
Daniel Boyarin (geboren in 1946), die zowel Amerikaans als Israëlisch staatsburger is, is niet gemak-kelijk in een vakje te plaatsen. Hij is een zeer groot Talmoedgeleerde en beschouwt zichzelf als een orthodoxe Jood. Zeker is dat hij zijn leven inricht volgens de Halacha. Omdat hij zeer kritisch staat ten opzichte van het zionisme, is hij voor vele Joden omstreden. Zelf verdedigt hij zijn kritische houding met de stelling dat de ook de hedendaagse authentieke Jood geen militair is maar een Schriftgeleerde. In onderscheid met de meeste orthodoxe Joden heeft Boyarin grote kennis van de bronnen van het christendom en hij brengt met verve naar voren dat de christelijke kerk aanvankelijk volledig binnen het Jodendom paste. Dat geldt ook voor alle nieuwtestamentische geschriften.
Boyarin verdedigt de zienswijze dat de christelijke kerk en het rabbinale Jodendom de twee vormen van Jodendom zijn die bleven voortbestaan na de val van de Tweede Tempel, staat Boyarin onder Joodse geleerden niet alleen. Voor hem is het onweersprekelijk dat Jezus Zich op aarde aan de wetten van Mozes heeft gehouden en dat gold tot in de vijfde eeuw na Chr. ook voor Joodse volgelingen van Jezus.
In die eeuw verdwijnen de laatste resten van een Joods christendom met een eigen identiteit. Naast Joodse volgelingen van Jezus die Zijn godheid niet aanvaardden, waren er ook die geen enkele moeite hadden met het dogma van Nicea. Nicea heeft trouwens door haar verbod om het paasfeest op de veertiende Nisan te vieren – een gewoonte die in Klein-Azië wijd verbreid was – helaas wel de kloof tussen de christelijke kerk en de synagoge vergroot.
De kerkvader Hiëronymus kende in zijn tijd nog Joodse volgelingen van Jezus die het dogma van Nicea aanvaardden maar zich ook volledig hielden aan de mozaïsche wetgeving. Naar zijn overtuiging waren zij noch Joden noch christenen. Hij besefte kennelijk niet dat deze opvatting overeenkwam met die van de eerste volgelingen van Jezus.
Boyarin wijst erop dat het verschijnsel van proselieten, godvrezenden en vreemdelingen die te midden van het Joodse volk woonden, de grenzen tussen Joden en niet-Joden vloeiend maakten. Met prose-lieten wordt bedoeld: heidenen die de ene God van Israël beleden en wilden dienen zonder zich aan de alle mozaïsche bepalingen te binden. Boyarin baarde opzien met zijn mening dat de zaden van christelijke leerstukken zoals de Drie-eenheid en de incarnatie al in het voorchristelijke Jodendom aanwezig waren. Daarbij moet worden aangetekend dat ook meerdere Joodse bekeerlingen tot de christelijke kerk, die van chassidische afkomst waren, een soortgelijke zienswijze hebben verdedigd. Zij zagen in mystieke vormen van het Jodendom aanknopingspunten voor christelijke leerstukken. Voor Nederland kunnen we wijzen op Johannes Rottenberg met zijn boek De triniteit in Israëls Godsbegrip.
In zijn boek The Jewish Gospels werkt Boyarin een aantal van zijn eerder verdedigde inzichten verder uit. Hij bestrijdt dat wij uit Markus 7 kunnen afleiden dat Jezus de spijswetten heeft afgeschaft. Jezus zou zich namelijk keren tegen de interpretatie van de reinheidswetten door de farizeeërs. Jezus ontkent dat kosjer voedsel onrein wordt als jij dat zelf bent en dat je daarom voordat je eet jezelf eerst ritueel moet reinigen. Als mens op aarde leefde Jezus volledig volgens de wetten van Mozes, aldus Boyarin.
Opmerkelijk is dat Boyarin met nadruk stelt, dat de figuur van de Zoon des mensen uit Daniël 7 als een individu moet worden gezien met goddelijke status. Dat is niet slechts een latere toepassing, zoals veel Joden nog steeds beweren. Want, zo zegt Boyarin, naast de troon voor de Oude van dagen blijkt in de hemel een troon te zijn voor de Zoon des mensen. Kennelijk is er sprake van meervoudigheid in God. In de Gelijkenissen van 1 Henoch die uit een Joodse milieu van de eerste eeuw na Chr. stammen, maar kennelijk niet door een volgeling van Jezus zijn geschreven, wordt de Zoon des mensen ook met de Messias geïdentificeerd.
Dit is voor Boyarin een aanwijzing dat de verwachting van een Messias die een goddelijke status had al bestond in het Jodendom van de Tweede Tempe, dus vóór het ontstaan van de christelijke kerk. Hij verwijst ook naar het apocriefe geschrift 4 Ezra, ontstaan aan het einde van de eerste eeuw na Chr. Ook in dit geschrift heeft de Messias een goddelijke status, terwijl 4 Ezra beslist niet aan een Joods-christelijke groepering gerelateerd kan worden.
Het was wel nieuw in het toenmalige Jodendom, dat Jezus, terwijl Hij op aarde was, Zichzelf heel nadrukkelijk als de Zoon des mensen en daarmee als God presenteerde, maar in feite was Zijn komst dus ook al in Joodse geschriften van het Jodendom van de Tweede Tempel voorbereid. In het Joden-dom vanaf omstreeks 70 na Chr. zijn – afgezien van het Nieuwe Testament – geen bronnen bekend die een interpretatie bieden van Jesaja 53. Pas vanaf omstreeks 500 na Chr. wordt binnen het Jodendom de gedachte gemeengoed dat het hier zou gaan over het lijden van het Joodse volk. Maar Boyarin legt er de vinger bij, dat er tot omstreeks 1500 na Chr. óók Joodse bronnen waren, die op grond van Jesaja 53 ook over het lijden van de Messias spreken.
Daaruit leidt hij af dat wij die opvatting ook voor het Jodendom van de Tweede Tempel mogen voor-onderstellen. Dus ten tijde van Jezus’ omwandeling op aarde! Hij bestrijdt de door tal van moderne christelijke nieuwtestamentici verdedigde gedachte dat pas na de kruisdood van Jezus de messiaanse interpretatie van Jesaja 53 ontstond.
De Joodse messiaanse interpretatie ging dus aan het lijden van Christus vooraf en Jezus Zelf wist Zijn persoon en werk heel in het bijzonder in Daniël 7 en Jesaja 53 al getekend. Twee schriftpassages die Hij in Zijn onderwijs combineerde. De link tussen Jesaja 53 en Daniël 7 kon des te gemakkelijker worden gelegd, omdat in de tweede helft van Daniël 7 de Zoon des mensen als vertegenwoordiger wordt gezien van de verdrukte rest in Israël.
Niet alles wat Boyarin zegt is nieuw. Hij is wel radicaler in zijn conclusies dan menig wetenschapper met christelijke wortels. Al met al is The Jewish Gospels een opmerkelijk boek van een Joodse geleerde waar ook christenen het een en ander van kunnen leren.
Daniel Boyarin, The Jewish Gospels: The story of the Jewish Christ (New York New Press, 2012), paperback 224 pp., $17,95 (ISBN 978-1-59558-468-7)