Wat kunnen wij van de puriteinen leren? Over John Flavel en zijn werk De Fontein des levens

Niet alleen theologiestudenten maar ook gemeenteleden heb ik de jaren door het lezen van de puri-teinen aanbevolen. In dit artikel wil ik duidelijk maken wat daarvan de reden is. Ik zal daarbij concreet ingaan op een geschrift van John Flavel (±1630-1691), namelijk De Fontein des levens. Een geschrift dat op een voortreffelijke wijze in het Nederlands is vertaald door dhr. N.A. Eikelenboom. Samen met een herdruk van een reeds eerder door hem vertaald werk van Flavel, namelijk Geschonken genade, verzorgde uitgeverij Den Hertog hiervan een prachtige uitgave in zeer goed leesbare letter.

Het puritanisme is een hervormingsbeweging binnen de Anglicaanse Kerk. De con­touren ervan werden zichtbaar aan het einde van de zestiende eeuw. De puri­teinen wensten dat de Anglicaanse Kerk verder werd hervormd. In eerste instantie ging het om ver­een­voudiging van de liturgie en omvorming van de kerkregering. Al heel spoe­dig werd de focus van de puriteinen de praktijk van de godzaligheid. Als einddatum van het puritanisme wordt vaak 1689 aangehouden. Het jaar na de over­steek van Willem III van Oranje naar Engeland. De meeste puriteinen stonden toen inmid­dels buiten de Anglicaanse Kerk. Met de ‘Act of Tole­ration’ (tolerantiewet) kregen orthodoxe protestanten buiten de Anglicaanse Kerk een be­perkte mate van gods­dienstvrijheid.

In hun theologie sloten de puriteinen aan bij de Reformatoren. De kracht en blijvende beteke­nis van de puriteinen ligt in hun aandacht voor de noden en de vragen van het hart en de concretisering van de betekenis van het geloof in de dagelijkse omgang met God, die het ge­hele leven doortrekt. Je kunt zeggen dat zij daarin iets hebben toegevoegd aan de Refor­ma­toren. Dat geldt ook voor latere schrijvers die je als geestelijke erfgenamen van de puriteinen kan zien, zoals John Newton, J.C. Ryle, Charles Haddon Spurgeon en Robert Murray MacCheyne. Via vertalingen van hun werken zijn deze mannen in Nederland bekend geworden. De beweging van de Nederlandse Nadere Reformatie kan niet begrepen worden zonder de invloed van de vertalingen van puriteinse werken.

Binnen het puritanisme is er sprake geweest van variëteit. Voor een beweging die meer dan een eeuw omspant, is dat hoe dan ook begrijpelijk. Ook als je puriteinen die tijdgenoten waren met elkaar ver-gelijkt, legde de een toch soms wat andere accenten dan de ander. Er was ook verschil in gaven en toegankelijkheid wat betreft hun geschriften. Toch hebben de puriteinen iets gemeenschappelijks. Dat geldt niet alleen hun theologie en de focus van hun prediking en pastoraat, maar ook hun benadering. Door meerderen, zowel theologen als gemeenteleden, is geconstateerd dat de puriteinen vaak toch wat directer en frisser schrijven dan de Nederlandse oudvaders. Theologisch zijn er geen wezenlijke verschillen, maar toch hebben de puriteinen veelal meer dan de Nederlandse schrijvers het appel op het hart.

De geschriften van puriteinen zijn veelal of prekenbundels of bewerkingen van preken in de vorm van een traktaat. Qua preekmethode zijn zij ook anders dan de Nederlandse schrijvers. Na een zeer korte ontvouwing van de tekst, wordt de leerstellige betekenis van de tekst in een zin samengevat en vervolgens ontvouwd met alle nadruk op de betekenis ervan voor het geestelijke leven. Het ging de puriteinen om het nut van de Schrift voor de praktijk van de verborgen omgang met God en om de godzaligheid in hun preken concreet te maken.

De puriteinse preken zijn leerredenen, maar dan echt in de goede zin van het woord. De gezonde leer die de persoon en het werk van Christus tot centrum heeft, wordt uiteengezet. Christus Zelf wordt uitgeschilderd. Qua Schriftuitleg zijn de puriteinen – en dat is gezien hun aanpak begrijpelijk – het sterkst in de apostolische brieven en dan gaat het toch vooral om die van Paulus. Bij andere Schriftgedeelten is de constatering dat de tekst zelf toch wat weinig in zijn context wordt ontvouwd, vaak niet onterecht. Op dat punt ligt niet de kracht van de puriteinse predi­king.

Juist wie de Bijbelse boodschap als geheel echter beter en dieper wenst te leren verstaan, kan buitengewoon veel aan hun geschriften hebben. Als het gaat om de schildering van de heiligheid van God, de lieflijkheid van Christus en de noden en de vreugden van de kinderen van God hebben de puriteinen hoogten beklommen en zijn zij in diepten afgedaald, waarin zij door weinigen zijn gevolgd.

Het appel van Christus op het hart van zondaren wordt door hen graag met een huwe­lijks­aanzoek vergeleken. Christus vraagt in Zijn Woord en in de prediking daarvan de verloren zondaar een levend lid van Zijn Bruidskerk te worden en zo het verbond van genade in te willigen. Niemand is dan neutraal. Wij wijzen óf dat aanbod af óf wij kunnen en willen niets anders meer dan tot Christus vluchten. In Engeland zelf stonden de puriteinen in hun eigen tijd bekend als ‘affectionate preachers’ (gevoelvolle predikers). De puriteinse prediker had een drang onbekeerde zondaren tot Christus te leiden en kinderen Gods te leiden, te onderwijzen en te troosten.

Nu is de ene puritein toegankelijker dan de ander. John Flavel behoort tot de meest toegan­kelijke. Naast de twee werken die ik in het begin noemde, wil ik nog wijzen op zijn werk Christus kloppend aan de deur van zondaarsharten. Dat zijn preken over de tekst: ‘Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop’ (Openb. 3:20). De Fontein des levens gaat over de verwerving van het heil en Geschonken genade over de toe-eigening van het heil. Als het gaat om roe­ping, weder­geboorte, rechtvaardiging en heiliging in hun onlosmakelijke samenhang (waar het een is, is ook het ander) overtreffen zij de meeste Nederlandse bevindelijke predikers uit de negen­tiende en twintigste eeuw ver in helderheid en eenvoud.

In De Fontein des levens wordt het werk van Christus, beginnend in de raad des vredes of het verbond van verlossing en eindigend met de wederkomst, uiteengezet. Een zevental preken is aan de zeven kruiswoorden gewijd. Een zeer groot deel van de preken wordt besloten met de woorden: ‘God zij dank voor Jezus Christus.’ Dat typeert hoezeer de persoon en het werk van Christus centraal staan in de prediking en in de geschriften van Flavel.

Ik geef een aantal citaten die een indruk geven van de boodschap van Flavel. Het nu volgende komt uit een preek over het priesterlijke ambt van Christus: ‘Dat is de strekking van het gehele Evangelie, ja, om zondaren ervan te overtuigen dat ze Christus aan hun ziel moeten toepassen, en ook Zijn bloed. Hiertoe heeft Hij ons genodigd. Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijn en Ik zal u rust geven.’

In een preek over de door Christus verworven erfenis lezen we: ‘Als ik zou kunnen vooronderstellen dat God Zich aan de heiligen in de hemel zou onttrekken, en zeggen: Neem de hemel maar en verdeel die onder u; maar wat Mij betreft, Ik zal me aan u onttrekken, dan zouden de heiligen in de hemel beginnen te wenen, en zeggen: Heere, neem Gij de hemel en geef die aan wie Gij wilt. Als Gij er niet zijt, is er geen hemel voor ons (…) God Zelf is het voornaamste Deel van de erfenis van de gelovige.’

In de eerste preek over het koninklijke ambt van Christus maakt Flavel duidelijk dat wij van huis uit de macht van de duisternis toebehoren. Christus maakt van vijanden vrienden. Christus vestigt Zijn heerschappij over hen en zij gehoorzamen Hem. Wie door de levend­makende Geest is aangeraakt, kan niet anders en wil niet anders dan tot Christus vluchten. Op hetzelfde moment dat hij tot Christus vlucht, wordt hij verlost van de vloek van de wet.

Met een citaat uit deze preek besluit ik deze bijdrage: ‘Het koninkrijk van Christus bestaat immers in vrede en blijdschap door de Heilige Geest (Rom. 14:17). Zolang zielen niet onder Zijn scepter komen, zullen ze helemaal geen vrede vinden. Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt en Ik zal u rust geven. Begrijp me echter niet verkeerd: ik zeg niet dat allen de daadwerkelijke vrede (actual peace) hebben (ervaren), en dat altijd. Nee, vaak ver­storen zij die vrede door de zonde, maar wel hebben zij de wortel van die vrede, de grond en oorzaak van die vrede. Als ze geen (daadwerkelijke) vrede hebben, hebben ze toch wel dat wat te eniger tijd in vrede kan worden omgezet. Ze zijn namelijk ook in een staat van vrede. Romeinen 5:1: Wij dan gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God. Dat is elke dag een vreugde, een weldaad die zij allen recht naar waarde kunnen schatten die vanwege de zonde in diepe nood verkeren.’

N.a.v. John Flavel, De Fontein des levens, vertaling N.A. Eikelenboom ( Houten: Den Hertog, 2015), hardcover 592 pp., €49,50 (ISBN 978-90-331-2625-3)

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s