In de Concordia Commentary worden vijf delen aan de uitleg van Jesaja gewijd. Inmiddels moet alleen het deel op Jesaja 28-39 nog verschijnen. In 2023 kwam het deel uit op Jesaja 13-27. De auteur Paul R. Raabe gaf vier jaar klassiek Grieks aan het Concordia College in Ann Arbor en vijfendertig jaar exegese aan het Concordia Seminary in St. Louis. Ook was hij gastdocent in de Filippijnen, Brazilië en Zweden. Daarnaast nam hij deel aan opgravingen in het zuiden van Israël en het noorden van Syrië.
Raabe geeft in zijn commentaar een eigen vertaling van de hoofstukken die hij bespreekt. Jesaja 13-23 verdeelt zichzelf in tien profetische toespraken tot volkeren, steden en landstreken die elk als een ‘last/oordeel’ worden getypeerd. Na de vijfde last vinden we in Jesaja 20:1-6 een profetie gekoppeld aan een tekenhandeling. In Jesaja 24-27 vinden we in aansluiting bij de oordeelsprofetieën tegen de volkeren een profetie waarin wordt gewaagd van allesomvattende oordeel en allesomvattende zaligheid.
Raabe wijst erop dat wij bij elk van de drie grote profeten meerdere aangesloten hoofdstukken van profetieën tegen de volkeren vinden. Daarnaast komen profetieën tegen de volkeren ook voor bij de kleine profeten. Zij tonen ons dat de God van Israël de Heere van de gehele wereld is Die de geschiedenis leidt naar Zijn raad.
Uit Jesaja 19 blijkt dat de profeet voorziet dat in de toekomst de HEERE zowel op Egypte als Assyrië in gunst wil neerzien. We kunnen uit Jesaja 13-27 ook afleiden dat het Babylonische rijk geen blijvende toekomst heeft. In zijn dagen heeft Jesaja meegemaakt dat Assyrië Babel aan zich onderwierp. Hij voorzag een nog veel verdergaande vernedering van Babel na een aanvankelijke opbloei tot grootmacht.
De auteur bespreekt elk van de twaalf literaire eenheden van Jesaja 24-27 volgens een vast format. Hij begint met een inleiding en structuuroverzicht. Dan volgt een vertaling. De derde rubriek geeft opmerkingen bij de Hebreeuwse tekst en deze rubriek is vooral voor hen die zich daarin grondig willen verdiepen van belang. Daarna komt de uitleg. In aansluiting daarop wordt de plaats van de bewuste eenheid in het boek Jesaja als geheel belicht en komt de historische context ter sprake. Raabe besluit met Schriftuurlijke en theologische reflecties. Dan worden de vervulling, de betekenis van de kerk en de uiteindelijke vervulling bij de wederkomst ter sprake gebracht.
Raabe houdt zich heel nadrukkelijk aan de masoretische tekst ook als deze ons voor problemen stelt. Hij gaat ervan uit dat Jesaja niet alleen de auteur maar ook de redactor van deze profetieën is. Daarmee keert hij zich tegen oudtestamentici die in deze hoofdstukken soms wel vier lagen zien elke laag gekoppeld aan een bepaalde periode.
Een van de bezwaren van Raabe tegen deze benadering is, dat het uitgangspunt is dat alle profetieën die gericht zijn op de toekomst een situatie vooronderstellen die de profeet concreet moet hebben voorzien. Zo meent Hans Wildberger dat Jesaja 19:16-25 de stem van Joodse gemeenschappen in Egypte uit de Perzische tijd zijn. Joseph Blenkinsopp daarentegen meent dat de onbekende auteur van deze woorden door de alliantie tussen Ptolemeüs II en Antiochus II rond 260 vóór Christus tot deze profetie kwam.
Hij laat zien dat lexicale argumenten om meerdere lagen aan te nemen die van verschillende auteurs/redactoren afkomstig zouden zijn, vaak cirkelargumenten zijn. Raabe gaat ervan uit dat Jesaja, de zoon van Amoz afkomstig uit de achtste eeuw vóór Christus, literair zeer begaafd was en daarnaast een groot theoloog. Zo verklaart hij filologisch de Hebreeuwse tekst van Jesaja zoals die tot ons is gekomen en duidt hij de verschillende theologische perspectieven.
Aan de ene kant heeft Jesaja geprofeteerd dat de HEERE Jeruzalem beschermt en aan de andere kant heeft hij het oordeel over Jeruzalem aangekondigd en in die context zowel haar verwoesting als haar herstel voorzegd. Er zijn in samenhang daarmee twee historische brandpunten aan te wijzen namelijk de Assyrische en Babylonische dreiging. Als het gaat om de stijl van Jesaja wijst Raabe op het hoge poëtische gehalte ervan. In navolging van anderen typeert hij hem als de Shakespeare onder de Bijbelschrijvers.
Raabe maakt terecht verschil tussen de tekstuele tijd en extra-tekstuele tijd. Het is niet altijd eenvoudig hoe we de tijdsvoortgang binnen de tekst moeten relateren aan de tijd van de compositie van de tekst. Vaak is het niet mogelijk aan te geven wanneer een profetie precies werd uitgesproken dan wel op schrift gesteld. De auteur wil ook aan het onderscheid tussen de profetische aankondiging en de realisatie ervan in de geschiedenis recht doen. Daarbij onderstreept hij dat profetie geen geschiedschrijving van de toekomst is, maar een eigen karakter heeft.
In zijn uitleg van de literaire eenheden neemt Raabe de kopjes boven de tekst serieus. Zo moet elke last/oordeelsaankondiging als een geheel worden gezien. Raabe maakt in zijn uitleg de voortgang van het betoog duidelijk zonder een beroep te doen op verschillende redactielagen. Hij neemt daarbij afstand van een zogenaamde vormkritische benadering waarbij ervan wordt uitgegaan dat elk genre dan wel subgenre een vaste structuur heeft. Een opvallende literaire trek in Jesaja is dat eerst een hoogtepunt wordt verwoord om vervolgens naar dit hoogtepunt toe te werken en het opnieuw te bereiken.
Raabe geeft in zijn commentaar een mogelijkheid voor de datering van de diverse profetieën die wij vinden in Jesaja 13-27. Daarbij gaat hij ervan uit dat Jesaja 13:1-27:6 uitgesproken is voor de aftocht van het Assyrische leger in 701 vóór Christus en Jesaja 27:7-13 erna. Hij neemt aan dat Jesaja 24:1-27:6 in het jaar dat Jeruzalem werd belegerd, is uitgesproken.
De auteur beseft dat ook op zijn voorstel wat valt af te dingen , maar wil zo laten zien dat er een alternatief is voor de zienswijze dat de tekst afkomstig is van meerdere schrijvers en bewerkt is door meerdere redactoren en diverse interpolaties bevat. Daartegenover stelt hij een holistische benadering. Hij neemt aan dat Jesaja zelf zijn tekst heeft geredigeerd en wel aan het begin van de regering van Manasse toen hij zijn werkzaamheden feitelijk ondergronds moest verrichten.
Raabe bestrijdt dat Jesaja 26:19 een metaforische omschrijving is van het herstel van Israël. Als daar betuigd wordt dat de doden zullen herleven, wordt teruggegrepen op de belofte uit Jesaja 25:7-8 dat de dood wordt verslonden. Terwijl Israëls vijanden schimmen worden die niet kunnen opstaan, geldt juist voor doden die de HEERE toebehoren dat dit wel gebeurt. Zij zullen lichamelijk opstaan.
In samenhang daarmee staat in Jesaja 27:1 dat Leviathan, de kronkelende slang door de HEERE zal worden gedood. We moeten denken aan een reptiel dat door God is geschapen, maar toch ook weer meer dan een reptiel. In Jesaja 26:21 lezen we dat de HEERE de ongerechtigheid van de inwoners van de aarde zal vergelden, terwijl het in Jesaja 27:1 over Zijn oordeel over een zeemonster gaat. In de Ugaritische mythologie is de Leviathan een metgezel van de Dood (Moth) als godheid. Weliswaar verslaat Baäl de Leviathan maar vervolgens wordt Baäl verzwolgen door de Dood. Jesaja laat zien dat geen macht het kan en zal winnen van de HEERE.
In de rubriek waar vanuit Jesaja 24:1-27:13 de lijnen doorgetrokken worden naar het Nieuwe Testament, wijst Raabe erop dat Jezus als eersteling opstond uit de doden. Hij overwon de dood en bij Zijn wederkomst wordt de dood definitief teniet gedaan. In het boek Jesaja als geheel staat de zekerheid dat de dood wordt overwonnen in de context van de weerkeer uit de ballingschap. Ook onder de nieuwe bedeling blijven de gelovigen vreemdelingen en bijwoners.
Haar uiteindelijke einde vindt de ballingschap bij de wederkomst van de Heere Jezus Christus. Zo eindigt het commentaar van Raabe en dit einde is typerend voor de wijze waarop exegese van hoge kwaliteit verbonden wordt met het trekken van theologische lijnen die een stimulans zijn voor meditatie en aanbidding. Dat maakt dit commentaar waardevol bij de voorbereiding op de prediking of voor persoonlijke Bijbelstudie.
Paul R. Raabe, Isaiah 13-27, Concordia Commentary (St. Louis: Concordia Publishing House, 2023), hardcover 609 pp., $69,99 (ISBN 9780570063643)