Bij velen die Calvijn slechts van naam kennen leeft de gedachte dat de leer van de verkiezing het allesbeheersende thema van zijn theologie was. Wie hem kent uit zijn geschriften weet dat dit niet het geval is. Onbeschaamd en zonder reserve beleed Calvijn de verkiezing maar ze is niet het centrale thema van zijn theologie.
Opmerkelijk is dat in de Catechismus van Genève die allereerst bedoeld is voor het onderwijs aan de jeugd de verkiezing slechts terloops ter sprake komt. In de uiteindelijke en meest bekende uitgave van zijn hoofdwerk De Institutie behandelt Calvijn deze leer pas aan het slot van boek III waarin het werk van de Heilige Geest ter sprake komt. De verkiezing is de bron van de zaligheid maar wij kunnen pas zicht krijgen op de verkiezing in geloofsvereniging met Christus en dat is de reden dat Calvijn de verkiezing pas helemaal aan het einde van het toe-eigenende werk van Gods Geest behandelt.
De vereniging en gemeenschap met Christus doortrekt heel Calvijns theologie en heel overtuigend heeft prof. dr. A. Baars laten zien hoezeer de wetenschap dat de levende God de drie-enige God is het denken en spreken over God door Calvijn heeft bepaald. Bij zijn bespreking van de verkiezing vinden we in boek III enkele uitspraken over verkiezing en verwerping, als keerzijde ervan, waarbij het verschil in gewicht van de twee niet naar voren komt. Dat laatste wordt wel nadrukkelijk onderstreept in het slot van de Dordtse Leerregels.
Echter, de leer der verkiezing en verwerping was voor Calvijn geen reden om het Evangelie niet onbekommerd te verkondigen. In zijn commentaar op het evangelie naar Johannes lezen wij bij Johannes 3:16 onder andere het volgende: ‘Want hoewel er in de wereld niets gevonden kan worden dat Gods gunst waardig is, toont Hij Zich nochtans jegens die gehele wereld genadig, omdat Hij zonder uitzondering allen tot het geloof in Christus roept dat niets anders is dan het ingaan in het leven.’ Dit is bepaald geen geïsoleerde uitspraak bij Calvijn. Overal in zijn commentaren en preken komen wij uitspraken van deze strekking tegen.
Dat Calvijn niet kon zwijgen over de verkiezing was, omdat God in Zijn Woord erover spreekt. Hij was er diep van overtuigd dat als God ons iets in Zijn Woord heeft geopenbaard wij er niet over mogen zwijgen. Calvijn heeft de uitverkiezing niet uitgevonden. Ze ligt verankerd in de Schrift. Heel nadrukkelijk leerde Augustinus, die terecht de kerkvader van het Westen wordt genoemd, haar belijden. Calvijn ging in zijn spoor: Het is een leer die behoort tot de universele kerk.
Het belang ervan voor Calvijn ligt in het feit dat de verkiezing het verlossingswerk verankert, niet in onze zwakke wilskracht, maar in Gods onverklaarbare liefde voor zondaren, en haar herleidt tot een vrij besluit dat in de hemel is genomen voordat de wereld begon.
Hoe functioneerde nu de verkiezing concreet in de preken van Calvijn. Meerdere preken van Calvijn zijn expliciet aan de verkiezing gewijd. Dan had dat met de stof van de prediking te maken. Dan kunnen we denken aan de geschiedenissen van Izak en Ismaël en van Jacob en Ezau in Genesis. Gaan we naar het Nieuwe Testament dan geldt dat uiteraard voor Efeze 1 en voor Romeinen 8-11.
Wie de preken van Calvijn waarin de verkiezing aan de orde komt leest, bemerkt dat voor Calvijn Jacob en Ezau gebaseerd op de verkiezing een geheimenis is waarin dat in onderscheid met het geheimenis van het kruis van Christus nog niet volledig is geopend. De Schrift openbaart ons het feit maar niet de reden. Dan kan Calvijn met Augustinus maar één verklaring geven. God wilde het zo.
De bedoeling van Gods verkiezing en breder van het feit dat onze zaligheid alleen toe te schrijven valt aan Gods genade is om onze hoogmoed neer te werpen. De verkiezing is vooral tot troost. Voor Calvijn is de zekerheid van onze volharding de kroon op de boodschap van onze verkiezing. Bewust gebruik ik steeds het woord ‘ons’. Dat doet Calvijn namelijk ook in deze context en hetzelfde zien we trouwens in de Dordtse Leerregels.
De leer van de verkiezing is niet bedoeld om er afstandelijke beschouwingen over te houden en evenmin om ons af te houden van het geloof in Christus. Integendeel, als we niet zien op Christus wordt, zo weet Calvijn, de verkiezing een labyrint waarin wij verdwalen.
In een preek van Calvijn over Genesis 25:21-23 brengt de hervormer naar voren dat we overtuigd worden van onze verkiezing als God Die door de lippen van mensen tot ons spreekt daaraan de innerlijke genade van de Heilige Geest toevoegt. In dat verband spreekt hij over de troost die de verkiezing aan de gelovigen schenkt.
Omdat Gods verkiezing verborgen is, wordt zij bekend als zij zich in de tijd openbaart. Calvijn verwerpt de gedachte dat alle uitverkorenen al vanaf de moederschoot het zaad van het geloof ontvangen hebben. Hij ontkent overigens niet dat dit voorkomt en in Jacob ziet hij daarvan een voorbeeld. Dat grond hij op het feit dat Jacob bij zijn geboorte de hiel van zijn broer vasthield.
Terecht wijst Calvijn erop dat de naam Jacob een positieve betekenis heeft. Het betekent iemand die vasthoudt. Ik merk zelf dat wij kunnen zeggen dat iemand zijn hakken in het zand zet. Dat deed Jacob – en dan in positieve zin – al bij zijn geboorte. Dan constateer ik dat menig predikant Ezau klakkeloos volgt in de betekenis die Ezau aan de naam van zijn broer toekende. Voor Calvijn is, zo blijkt in zijn uitleg van Genesis 32, de naam Israël wel een heerlijker naam dan die van Jacob, maar ook die naam had een rijke positieve betekenis.
Mij is wel eens de vraag gesteld of ook nu nog een moeder kan weten dat haar ene kind zoals Jacob is verkoren en haar andere kind verworpen als Ezau. Dan wijs ik erop dat het in Genesis in eerste instantie niet gaat om de eeuwige zaligheid maar om de vraag wie de drager van de messiaanse belofte mag zijn. Dat was Jacob en niet Ezau. Ook Lot was geen drager van de messiaanse belofte maar toch was hij een rechtvaardige. Dat kunnen we helaas van Ezau niet zeggen.
Als ik de preken van Calvijn over Genesis 25 lees, zie ik wel dat hij de geschiedenis van Jacob en Ezau leest vanuit de toepassing die Paulus eruit maakt in Romeinen 9. Echter, het blijft goed te bedenken dat Rebekka niet bij Ezau’s geboorte wist dat hij de zaligheid niet zou beërven. Dat bleek uit het feit dat hij zijn eerstgeboorterecht verkocht zonder daarover ooit berouw te tonen.
Als Jacob ook de zegen verbonden aan het eerstgeboorterecht ontvangt, probeert Ezau met tranen Jacob tot herroepen daarvan te bewegen. Zo moeten we de vaak verkeerd begrepen woorden uit Hebreeën 12:17b opvatten: ‘ want hij vond geen plaats des berouws, hoewel hij dezelve met tranen zocht.’
Het is een gebrek dat Calvijn in zijn preken over Genesis 25 hier niet de vinger legt bij het feit dat het in dit hoofdstuk zelf gaat over de vraag wie wordt de drager van de messiaanse belofte, en dat Paulus dan een toepassing uit deze geschiedenis maakt dat wij binnen de lichtkring van Gods verbond kunnen opgroeien en het teken daarvan kunnen ontvangen en toch het levende geloof kunnen missen. Bezitten we dat wel dan is er alleen reden om in God te roemen. Deze laatste zaken verwoord Calvijn ook heel nadrukkelijk in zijn preken over Genesis 25.
Dat komt terug in zijn preken over Efeze 1:3-14. Wij hebben van onszelf niet het vermogen om te geloven. Het is God Die ons door Zijn Geest verlicht zodat wij de prediking van het Evangelie ter harte nemen, en Die ons trekt tot het geloof in het Evangelie. Dat is voor ons allen zonder uitzondering waar en daarom mogen we alleen God verhogen.
De troost van de verkiezing ligt ook daarin dat als God ons tot Zijn kinderen aanneemt en Hij ook onze Vader wordt, Hij dat blijft. Daarom hoeven we niet aan onze uiteindelijke zaligheid te twijfelen.
Zij die van eeuwigheid door God verkoren zijn en in de tijd door Hem naar Zijn Zoon worden getrokken worden met de Heilige Geest verzegeld, zo blijkt uit Efeze 1:13. De Heilige Geest brengt ons niet alleen tot geloof maar door Zijn inwoning in ons bewaart Hij ons ook voor een definitief afvallen en wegzwerven. We worden verzegeld tot de dag van de volkomen verlossing (vgl. Efeze 1:14). Ik besluit deze bijdrage over de wijze waarop Calvijn over de verkiezing preekte met het gebed dat hij uitsprak na de preek over Efeze 1:13-14:
‘Laat ons nu onszelf voor de majesteit van onze goede God verootmoedigen, erkennend onze fouten en biddend dat Hij ons die meer en meer doet voelen, zodat wij ertoe worden gebracht onze zonden te haten en te belijden hoe diep de ongerechtigheid is die in ons is, dat wij ons tot Hem wenden om gerechtigheid en de bron daarvan in Hem zoeken. Wetend dat Hij voor ons een genadige Vader is, laten we dan niet twijfelen aan Zijn verzekering dat Hij ons voor de wereld gemaakt was aangenomen heeft, met dat doel dat wij, Zijn Naam in gebed met ware volharding aanroepend, niet schroomvallig zouden zijn.’
N.a.v. John Calvin, The Doctrine of Election, vertaald uit het Frans door Robert White (Edinburgh: The Banner of Truth, 2022), hardcover 264 pp. £15,- (ISBN 9781800402652)
Bij uitgeverij De Groot-Goudriaan verscheen in 1992 een uitgave met preken van Calvijn over Genesis 25-27. De vertaling ervan was verzorgd door dr. S. van der Linde. Deze uitgave is alleen nog tweedehands verkrijgbaar.
In 2022 kwam bij de Banner of Truth een uitgave met preken van Calvijn over Genesis 25, Efeze 1:3-14 en 3:9-12 uit het oud-Frans in eigentijds Engels vertaald door Robert White. White was als docent verbonden aan het departement voor Franse studies van de Universiteit van Sydney. Zijn speciale interesse is de Reformatie in de Franssprekende delen van Europa.
White is ook na zijn pensionering actief gebleven. Dat wordt duidelijk in deze vertaling van preken van Calvijn over de verkiezing. Deze uitgave opent met een inleiding van zijn hand en besluit met een lezing die hij hield op een samenkomst georganiseerd door de Presbyterian Reformed Church of Australia over Calvijn en de prediking van de verkiezing.