Supersociaal. Waarom een schooldirecteur nu voor daklozen zorgt

Er wordt wel eens gezegd – ook in kerkelijke kring – dat wij uit onze bubbel moeten komen. Als daarmee wordt bedoeld dat wij aandacht moeten hebben voor mensen om ons heen, wat ook hun overtuigingen en gedragingen zijn, stem ik daarmee van harte in. Hoe zouden we mensen voor Christus en Zijn dienst kunnen winnen – en dat moet toch onze diepste wens zijn – als wij met hen geen contact willen hebben? Zaak is wel dat de kerk vasthoudt aan haar boodschap dat er geen behoud is buiten Christus en dat wij om Hem te kennen, voor Hem te leven en straks Zijn heerlijkheid binnen te gaan wedergeboorte nodig hebben. Als met het komen uit de bubbel bedoeld wordt dat wij die boodschap moeten relativeren, wijs ik dat hartgrondig af.

Verder moeten we, als het gaat om bubbels, beseffen dat wij allemaal beperkte mensen zijn. Als ik juristen met elkaar hoor praten bemerk ik dat voor hen zaken gesneden koek zijn die ik op zijn best enigszins begrijp. Er vallen namen die mij niets zeggen. En zo zijn er heel wat meer voorbeelden te geven. Als een conducteur bij de NS zijn collega ‘een goede dienst’ toewenst, heeft deze uitdrukking een andere betekenis dan in kerkelijke kring het geval is. Daar kwam ik pas achter toen ik regelmatig met de trein ging reizen.

Als het gaat om onderwijs dan is dat een levenskring die ons allen behoort te interesseren. Dat geldt zeker voor ouders van schoolgaande kinderen. Inmiddels hebben mijn kinderen al lang de basisschool en middelbare school achter zich. Gevraagd als spreker voor een tweetal workshops op een bezinningsdag van het Van Lodensteincollege kwam ik er achter dat ik niet (meer) zoveel zicht heb op wat er allemaal speelt in de onderwijswereld.

De hoofdspreker was een zekere Eric van ’t Zelfde en die naam zei mij werkelijk niets. Dat is nadat hem gehoord had, anders. Ik hing die morgen aan zijn lippen zowel als het ging om de inhoud van zijn betoog als om de voordracht. Beide waren voortreffelijk. Ik merkte dat op aan een bekend persoon uit kerkelijk Nederland die naast mij zat en die ook een workshop zou leiden. Op advies van zijn vrouw was hij ook welbewust naar de openingsbijeenkomst gekomen. Zijn vrouw werkt in het onderwijs en haar zei de naam Eric van ’t Zelfde meer.

De bewuste morgen vertelde Van ’t Zelfde over zijn ervaringen en aanpak als schooldirecteur. Duidelijk werd dat hij wilde dat de jongelui grondig onderwijs kregen maar dat er dan ook oog moet zijn voor de concrete leerling en met name wel van de thuissituatie. Meer dan eens heeft het feit dat leerlingen niet goed presteren te maken met hun thuissituatie. Er is geen geld voor een bureau en hoe kunnen ze dan hun huiswerk goed maken? Er ontbreekt geld voor winterkleding en leerlingen komen kleumend van de kou naar school.

Van ’t Zelfde bedacht onorthodoxe oplossingen en de Hugo de Grootschool in Rotterdam werd binnen enkele jaren tijd van een van de slechtst presterende scholen van Nederland tot een van de best presterende. Ook in Gorinchem en Laren zette hij als schooldirecteur zaken op de rails. Hij schreef in deze tijd het boek Superschool. Van ’t Zelfde trad op in het tv-programma ‘Dreamschool’ en werd zo een bekende Nederlander. Voor mij overigens niet en dat heeft te maken met het feit dat ik geen tv heb.

In Drachten heeft Van ’t Zelfde maar krap drie maanden als schooldirecteur gewerkt. Hij kwam burn-out thuis te zitten. Uitvoerig beschrijft hij in Supersociaal wat hem is overkomen. Belangrijk vind ik dat hij aangaf dat hij al vermoeid was toen hij in Drachten aan de slag ging en ik weet uit eigen ervaring dat dit een van de ingrediënten is om in een depressie te raken.

Ook had Van ’t Zelfde niet lang voordat hij in Drachten aan de slag ging corona gehad. Hij had kort daarvoor langdurig met een collega van de schoonmaak gesproken. Beide werden ziek. De bewuste collega overleed. Nog altijd worstelt Van ’t Zelfde met de vraag of hij deze collega besmette dan wel of het omgekeerde het geval was of dat zij beide al besmet waren.

Van meet af aan had Van ’t Zelfde de meerderheid van de medezeggenschapsraad tegen zich. Hij geeft zelf aan dat hij dit onderschat heeft. Zijn Rotterdamse directheid bleek in Drachten niet te werken. Zeer verdrietig en verontwaardiging wekkend is te lezen dat Van ’t Zelfde te maken kreeg met anonieme internetaccounts waarin kritiek op hem werd geuit. Ik krijg de indruk uit wat Van ’t Zelfde beschrijft dat de prioriteit van meerdere leden van de medezeggenschapsraad hun eigen positie en salaris was en niet dat er goed onderwijs werd gegeven.

Op een gegeven moment werden er door een lid van de fractie van D’66 Kamervragen over zijn functioneren in Drachten gesteld, terwijl er een vrij rechtstreeks lijntje was naar een lid van de medezeggenschapsraad van de school waarvan Van ’t Zelfde in Drachten directeur was. Merkwaardig en feitelijk veelzeggend was dat de minister vragen kreeg over een boek van Van ’t Zelfde dat nog niet eens was gepubliceerd.

Het zijn allemaal zaken waar Van ’t Zelfde tegenaan liep. Zijn overtuiging was dat goed onderwijs de eerste prioriteit moet zijn en het gesprek daarover telkens weer het uitgangspunt binnen de school moet zijn.

Lofwaardig acht ik dat hij geen uitkering aanvroeg toen hij thuis kwam te zitten, omdat hij niet acuut in financiële problemen kwam. Van ’t Zelfde heeft geen band aan de kerk, maar daarin is hij voor meerdere christenen een voorbeeld. Herkenbaar is dat als hij thuiszit, teleurstelling en woede elkaar afwisselen.

Helaas is ook herkenbaar dat meerdere mensen die graag contact met hem hadden toen hij een gezien man was, hem in deze tijd links lieten liggen. Dat gold niet voor hen met wie hij voor die tijd al een band had. Als hij herstelt herpakt hij zich en besluit hij te solliciteren op een vacature van sociaal werker in de Rotterdamse Pauluskerk.

In de laatste hoofdstukken beschrijft Van ’t Zelfde zijn werk in de Pauluskerk. Merkbaar is dat hij politiek gezien zich thuis voelt aan de linkerkant van het spectrum. Daarin voel ik niet met hem mee. Ik deel wel zijn verontwaardiging over arbeidsmigranten uit Oost-Europa die als zzp-ers worden uitgebuit. Zijn aandacht voor hen die zich helemaal aan de rand van de samenleving bevinden behoort elke christen aan te spreken.

In Supersociaal komen we de woorden God of Christus nergens tegen. Niet in negatieve zin, maar ook niet in positieve zin. Eén keer wordt Augustinus aangehaald als het gaat over woede en moed en dat vanuit de hoop de moed het behoort te winnen van woede. Mijn wens is dat Van ’t Zelfde ook de betekenis leert kennen van de zo bekende uitspraak van Augustinus dat het hart van de mens onrustig is, totdat het rust vindt in God. Hoe dan ook kan een christen het een en ander leren uit Supersociaal. Het boek laat ons zien dat er naast bijzondere genade ook algemene genade is en dat maakt de samenleving leefbaar. Alleen al vanwege de ondertitel Waarom een schooldirecteur nu voor daklozen zorgt wens ik dit boek een brede lezerskring toe.

Eric van ’t Zelfde, Supersociaal. Waarom een schooldirecteur nu voor daklozen zorgt (Amsterdam: Prometheus, 2025), paperback 208 pp., €20,99 (ISBN 9789044658934)

Plaats een reactie