Inleiding
Allan Harman die zowel in Schotland als in zijn geboorteland Australië als oudtestamenticus aan theologische seminaries heeft les gegeven, schreef een buitengewoon leerzaam boekje over de voorbereiding op het ambt van dienaar van het Woord. Verschillende zaken komen aan de orde zoals de roeping tot het ambt, de theologische opleiding en het metterdaad aanvangen van het ambtelijke werk.
*
De roeping tot het ambt
- Allereerst brengt Harman naar voren dat alleen zij die door een levend geloof met Christus verenigd zijn, door God innerlijk tot het ambt van dienaar van het Woord geroepen worden. Harman stelt terecht dat zij die zich de vraag stellen of zij wellicht tot dienaar van het Woord worden geroepen, zichzelf met betrekking tot de volgende zaken moeten onderzoeken:
- Vervult het mij met passie dat de Bijbel het Woord van God is?
- Is mijn diepste begeerte Christus aan verloren zondaren te verkondingen?
- Voel ik mij gedrongen prediker van het Evangelie te zijn?
- Heb ik de intellectuele capaciteiten om te studeren als voorbereiding op het ambt van dienaar van het Woord en als ik in dat ambt sta?
- Ben ik in staat om in het openbaar te spreken?
- Kan ik gemakkelijk met mensen van verschillende leeftijden en achtergronden omgaan?
- Ben ik in staat met anderen samen te werken?
- Heb ik capaciteiten om leiding te geven?
Het moet zo zijn dat deze zaken ook anderen opvallen. Harman stelt dat wij ons niet mogen voorbereiden op het ambt als de leiding van de plaatselijke gemeente waartoe wij behoren ernstige twijfels heeft. Als het goed is, zijn we ook niet bevreesd om mensen die ons wat beter kennen om hun oordeel te vragen. Ben je getrouwd dan is van groot belang dat je vrouw van harte achter de beslissing staat je voor te bereiden op het ambt van dienaar van het Woord.
*
Studie die voorafgaat aan de theologische opleiding
Harman stelt dat het cruciaal is dat wij opwassen in de genade en kennis van de Heere Jezus Christus. Getrouw en biddend de Schrift bestuderen is dan wel heel essentieel. Hij raadt aan om de gehele Bijbel eenmaal per jaar door te lezen. Wie dienen zeer goed thuis te raken in het Woord van God. Nog voordat wij een theologische opleiding gaan bezoeken dienen we breed belezen te zijn in goede boeken die vanuit een besliste Bijbelse overtuiging zijn geschreven. Het is goed daarbij het advies van anderen te vragen. We moeten ons bepaald niet beperken tot eigentijdse schrijvers. Van belang is al in een heel vroeg stadium een bibliotheek te gaan opbouwen.
Harman wijst erop dat het van belang is in een vroeg stadium in allerlei opzichten taalvaardigheid te vermeerderen. Daarnaast noemt hij het beluisteren en lezen van goede preken zowel naar inhoud als vorm en dat van predikers uit het heden en het verleden.
*
De keuze van een theologische opleiding
In de Engelssprekende wereld is er veel meer keuze in theologische opleiding dan in Nederland. Harman geeft aanwijzingen waarop moet worden gelet bij het volgen van een theologische opleiding. Deze adviezen sluiten niet tot nauwelijks aan bij de Nederlandse situatie. Bij ons valt of weinig of niets te kiezen. Dat neemt niet weg dat voor iedereen van belang is en blijft aan welke criteria een theologische opleiding behoort te voldoen. Is er geen opleiding waarvoor dat geldt, dan moet dat als een noodsituatie worden gezien.
Harman acht de keuze voor de juiste opleiding zeer belangrijk. Op de een of andere wijze zal een theologische opleiding ons vormen zowel bewust als onbewust. Dan is het wel essentieel dat de inhoud van de colleges de toets van de Schrift en de leer van Gods genade kan doorstaan. Hij raadt aan voordat men voor een bepaalde theologische opleiding kiest zich grondig van het karakter ervan op de hoogte te stellen en ook na te gaan wat de grondslag is.
Naast een Bijbelse en confessionele grondslag is het van belang ervan verzekerd te zijn dat de theologische opleiding die men kiest niet alleen van niveau is maar ook gericht is op de opleiding van dienaren van het Woord. Het eerste kan het geval zijn, terwijl voor het tweede weinig aandacht is. Een student die kiest voor een theologische opleiding die niet aan een bepaald kerkverband is verbonden, moet beseffen dat het kerkverband waartoe hij behoort aanvullende opleidingseisen kan stellen ook al heeft men een volledige theologische opleiding voltooid.
*
Appendices
Harman geeft ook een korte opsomming van een aantal titels die te maken hebben met het predikantschap en de voorbereiding daarop. Dan volgen er nog een viertal appendices. In de eerste worden een aantal boeken opgesomd die een eerste oriëntatie bieden op de verschillende disciplines binnen de theologie. De tweede is een korte handleiding voor het voorbereiden van preken. De derde komt uit Spurgeons Pastorale adviezen en gaat over de zelfwaakzaamheid die een predikant moet beoefenen. De laatste is van Benjamin B. Warfield en heeft als onderwerp het geestelijk leven van theologiestudenten.
*
Eisen die aan een theologieopleiding gesteld mogen worden
Naar aanleiding van het boekje van Harman maak ik nog een aantal opmerkingen toegespitst op de Nederlandse situatie. Nog los van het feit dat er geen enkele academische theologieopleiding in Nederland is waar over de hele linie theologie wordt beoefend in de wetenschap dat de Bijbel Gods onfeilbaar Woord is, geldt in ons land voor een aantal opleidingen dat de tijd en aandacht die aan het bijbrengen van de brontalen wordt besteed, (ver) beneden niveau is. Studenten zullen er zelf welbewust (veel) meer tijd in moeten steken dan in de opleiding wordt gedaan en verwacht.
De belangrijkste reden waarom de reformatoren vonden dat predikanten academisch gevormd moesten zijn, was dat zij van oordeel waren dat predikanten de Bijbel in de brontalen moesten kunnen lezen. Dat verplicht naar mijn diepe overtuiging de kerken van Nederland ertoe te zorgen dat er een theologieopleiding komt die zowel Schriftgetrouw is als aan de genoemde overtuiging gestalte geeft. Mijn inziens hoort het een vast onderdeel van een kerkelijk examen te zijn dat de student zowel een stukje uit het Oude als het Nieuwe Testament vertaalt en dan mag hij van te voren wel worden verteld om welk Bijbelboek of eventueel deel van het Bijbelboek het gaat zodat hij dat vast hetzij in Grieks hetzij Hebreeuws kan lezen bij de voorbereiding op het kerkelijke examen.
Van groot belang is ook dat de inhoud van het geestelijke leven wordt verwoord in samenhang met de betekenis van de boodschap van de Schrift en de gereformeerde belijdenis. De waarde en de betekenis van de sacramenten en van het behoren bij de kerk mag worden belicht. Maar duidelijk moet worden dat de kerk naast levende ook dode leden kent en dat de sacramenten ons geen nut doen zonder geloof. Een klein kind kunnen we geen ongelovigheid en onbekeerlijkheid verwijten. Dat wordt anders bij de gang naar de volwassenheid.
Het gaat echt verkeerd als in een theologieopleiding het verbond, de kerk en de sacramenten boven de boodschap van de rechtvaardiging door het geloof en de noodzaak van wedergeboorte tot een levende hoop worden gesteld. De vrijspraak op grond van Christus’ gerechtigheid en de wedergeboorte door Gods Geest maken ons immers pas tot levende leden van Gods kerk en pas zo gaan we de waarde en betekenis van de sacramenten begrijpen en mogen we gaan delen in de vrucht van het ontvangen ervan.
Horen studenten dat niet van hun docenten in een theologieopleiding dan moeten zij beseffen dat zij hierin misvormd in plaats van gevormd dreigen te worden en mag wel hun vurig gebed zijn of de Heere hen wil bewaren bij Zijn getuigenis dat God het verlorene zoekt en mogen en moeten zij zichzelf ook ernstig onderzoeken of zij zelf weten van de kenmerken van de kinderen van God. Hoe kan men immers voor anderen een gids naar en op de smalle weg worden als men zelf die weg niet bewandelt.
In dit verband raad ik elke theologiestudent – een trouwens ook elke predikant – aan het boekje van J.C. Ryle, de eerste anglicaanse bisschop van Liverpool, te lezen dat de titel heeft: Warnings to the Churches. Ik zou elke vader en moeder van wie een zoon theologie gaat studeren, aan welke opleiding die ook is in Nederland aanraden dit boek aan hun zoon te geven met de wens het biddend en aandachtig te lezen. Datzelfde advies geef ik aan kerkenraden. Daarnaast denk ik in dit verband aan de catechismusverklaring van H.F. Kohlbrugge.
De geluiden die in deze werken klinken, horen theologiestudenten veelal maar spaarzamelijk. Dat ook een gedoopte verloren kan gaan, wordt op zijn best meer dan eens als een randmogelijkheid voorgesteld. Studenten krijgen de indruk dat zij alle kerkgangers moeten gaan voorhouden dat zij zich gelukkig al op de smalle weg bevinden en dat men wel heel veel moeite moet doen om daar vanaf te komen en verloren te gaan. De boodschap van de twee wegen met de indringende oproep tot bekering zoals we die vinden bij de profeten en bij Johannes de doper en ook in de brieven aan de zeven gemeenten in Klein-Azië past niet bij de gepolijste taal van menig academisch theoloog.
In de negentiende eeuw wees de Engelse prediker John Angel James er in zijn boekje An Earnest Ministry op dat het gevaar dat aan een theologieopleiding kleeft is dat studenten wel hun academische kennis vermeerderen maar geestelijk schade leiden. Daarin val ik hem bij. Studenten moeten niet de indruk krijgen dat zij allereerst tot vaktheoloog worden opgeleid die in een theologisch elftal kan meespelen.
Het moet erom gaan dat kennis staat onder de koepel van het bewegen van onbekeerden en dode leden van de gemeente tot het geloof in Christus en de levende leden op te bouwen in het allerheiligst geloof. Theologische wetenschap moet bovenal dienstbaar zijn aan het leren het hanteren van de sleutels van het koninkrijk der hemelen zoals daarover onder ander in de Heidelbergse Catechismus wordt gesproken. Dan is de prediking de belangrijkste sleutel. In een getrouwe prediking wordt aan allen die op Christus steunen, betuigd dat hun zonden hun zijn vergeven maar niet minder horen de onbekeerden en allen die niet geloven dat de toorn van God op hen rust, zolang zij zich niet bekeren.
Gezegend zijn studenten die een theologieopleiding volgen waarvan dit kan worden gezegd. Het negentiende-eeuwse Princeton Theological Seminary verwachtte van haar docenten dat zij voorbeelden in godsvrucht waren voor hun studenten. Toen de achttiende-eeuwse anglicaanse predikant John Newton op verzoek van een vriend die predikant was buiten de staatskerk en samen met anderen een theologisch seminarie wilde oprichten, een plan voor zo’n seminarie schreef, heeft ook hij daarop grote nadruk gelegd. Wetenschap moet juist ook bij docenten met godsvrucht verenigd zijn.
Zelf heb ik wetenschappelijk het een en ander opgestoken bij de studies van theologie en semitische talen aan de Universiteit van Utrecht, maar het grote manco was wel dat in de meeste gevallen het belang van de combinatie van wetenschap en godsvrucht niet aan de orde kwam en voorgeleefd werd. De christelijke gereformeerde predikant M.C. Tanis noemde, als het om deze dingen ging, altijd met veel respect de naam van prof. L.H. van der Meiden. Juist om deze reden had die toen Tanis in Apeldoorn studeerde diepe indruk op hem gemaakt en aan zijn geestelijke vorming bijgedragen.
Studenten moeten aan hun docenten kunnen merken dat zij ervan overtuigd zijn dat een mens alleen zonder vrees voor Gods rechterstoel kan verschijnen als hij bekleed is met Christus’ gerechtigheid en dat een mens een kind des toorns is zolang hij niet wedergeboren is tot een levende hoop. In dit verband onderstreep ik nadrukkelijk de betekenis van de laatste appendix van het boekje van Harman, namelijk die van Warfield over het geestelijke leven van leven van theologiestudenten.
Ik citeer de openingspassage: ‘Een predikant moet zowel geleerd als godvruchtig zijn. Het is niet zo dat tussen die twee moet worden gekozen. Een predikant moet studeren maar hij moet wel studeren als in de tegenwoordigheid van God en niet in een seculiere houding. Hij moet het als een voorrecht zien dat hij zijn studie mag vervolgen in een omgeving waar God en de redding van zonde de lucht is die hij inademt .’ Ik voeg eraan toe dat studenten zeer gezegend zijn als dit van hun theologieopleiding kan worden gezegd. Dat is wel de Bijbelse maatstaf die gehanteerd mag en moet worden. Ik weet echter dat ik niets te veel zeg als ik stel dat als Nederland een opwekking en weerkeer tot God nodig heeft, het zeker ook hier is.
N.a.v. :
Allan Harman, Preparation for the Ministry (Edinburgh: The Banner of Truth, 2015), paperback 117 pp., £5,25 (ISBN 9781848716230)
J.C. Ryle, Warnings to the Churches (Endinburgh: The Banner ofTruth), paperback 176 pp. , £5,50 (ISBN 9780851510439)
dr. P. de Vries (red.), Wat is nodig om een ware theoloog te zijn? – Over de roeping en opleiding tot dienaar van het Woord (Apeldoorn: Labarum Academic, 2023), paperback 152 pp., €16,95 (ISBN 9789402909067)