De getrouwheid van de HEERE is van geslacht tot geslacht

Met vreugde, maar toch ook vervuld met weemoed plaats ik dit bericht op mijn weblog. De maand maart zal voor mij – nog meer dan het al was – een maand vol herinneringen worden. Op 11 maart 1982 trad ik in het huwelijk en op 24 maart van dat jaar werd ik als predikant in mijn eerste gemeente bevestigd. Nu werd afgelopen 15 maart het huwelijk van mijn jongste dochter Mirjam met de geboorte van een tweeling bekroond. Met dankbaarheid kan ik alleen maar betuigen dat de HEERE mij overlaadt met zegeningen. Voor het eerst werd ik opa. Dan kan ik alleen maar zeggen:

Wat zal ik met Gods gunsten overlaân,

Die trouwe HEER’ voor Zijn genâ vergelden?

(Psalm 116:7, berijmd)

Tegelijkertijd vervult ook droefheid mijn hart; mijn vrouw heeft deze blijde gebeurtenis niet mogen meemaken. Dan is er heimwee en bovenal heimwee naar God en naar het nieuwe Jeruzalem waar onderstaande psalm ten volle in vervulling zal gaan:

Daar zal Zijn volk weer wonen naar Zijn raad,
God eeuwig hun Zijn volle gunst betonen;
Daar zullen zij, Gods knechten met hun zaad,
Zij, die Zijn Naam beminnen, erf’lijk wonen.

(Psalm 69:14, berijmd)

Mijn diepste wens is al mijn nageslacht daar te mogen ontmoeten. Ook voor Margreet, mijn overleden vrouw, was het het allerbelangrijkste dat heel haar nageslacht de Heere mocht kennen en dienen. Dan wees zij op de woorden: ‘Want Uw goedertierenheid is beter dan het leven’ (Psalm 63:4).

Mirjam en haar man Onno gaven de kinderen die God hen schonk, de volgende namen: Arthur Pieter Jozua (Arthur) en Monica Leah Margreta (Monica). Zowel mijn overleden vrouw als ik zijn vernoemd. Hierbij is mijn vrouw eigenlijk dubbel vernoemd, want Monica was een naam die zij bijzonder mooi vond. Dat was immers de naam van de biddende moeder van de grote kerkvader Augustinus.

Augustinus zwierf weg van de kerk. Hij verloor het geloof waarin zijn moeder hem had onderwezen. Toen Monica haar nood aan een bisschop klaagde, kreeg zij als antwoord: ‘Een kind van zulke tranen kan niet verloren gaan.’ Dat is waar gebleken.

De les uit deze geschiedenis is ook dat God het nooit doet om ons, als Hij onze kinderen Zijn genade bewijst en zij als een verloren zoon of dochter mogen weerkeren naar Hem. God bewijst Zijn genade omwille van Zijn verbond dat van geen wankelen weet en dat bevestigd is in het bloed van Christus dat van alle zonden reinigt. Gods verbond is dan ook onze enige en ook een zeer vaste pleitgrond.

Mozes beleed in de negentigste Psalm: ‘HEERE, Gij zijt ons geweest een Toevlucht van geslacht tot geslacht’. Isaac Watts, de prins onder de Engelse gezangendichters, dichtte een gezang dat een vrije weergave is van Psalm 90:

O God, die droeg ons voorgeslacht,

In nacht en stormgebruis,

Bewijs ook ons Uw trouw en macht,

Wees eeuwig ons tehuis!

Hoeveel stormen er over mij en over mijn nageslacht zullen komen, weet ik niet. Wel weet ik dat de levende God machtiger is dan het rumoer van alle volkeren. Zijn raad zal bestaan en Hij zal al Zijn welbehagen doen. Zo ga ikzelf verder op mijn pelgrimsreis.

Voor mijzelf, mijn kinderen en kleinkinderen bid ik met de woorden van het gebed van het klassieke doopsformulier of ‘God ons genadig wil aanzien, en door Uw Heiligen Geest Uw Zoon Jezus Christus inlijven; opdat we met Hem in Zijn dood begraven worde, en met Hem moge opstaan in een nieuw leven; opdat we ons kruis, Hem dagelijks navolgende, vrolijk dragen moge, Hem aanhangende met waarachtig geloof, vaste hoop en vurige liefde; opdat wij dit leven (dat toch niet anders is dan een gestadige dood) om Zijnentwil getroost verlate, en ten laatsten dage voor den rechterstoel van Christus, Zijn Zoon, zonder verschrikken moge verschijnen, door Hem, onzen Heere Jezus Christus, Uw Zoon, Die met U en den Heiligen Geest, één enig God, leeft en regeert in eeuwigheid.’

Hem komt alle lof, dank en aanbidding toe. Om Christus’ wil worden onze gebeden boven ons bidden en denken verhoord. Soli Deo Gloria.

Plaats een reactie