William Childs Robinson (1897-1982). ‘God alleen komt alle eer toe!’

Inleiding

Van kerkgeschiedenis kunnen we leren. Dat geldt ook voor vrij recente kerkgeschiedenis. Iemand die werkelijk wat te zeggen had, maar in Nederland zo niet totaal, dan toch vrijwel on­bekend is, is William Childs Robinson (1897-1982). Robinson groeide op in een gezin dat zich hartelijk verbonden voelde aan de Southern Presbyterian Church. Kenmerkend voor de Southern Presbyterian Church was haar grote nadruk op het feit dat Christus Koning van de Kerk is en op het geestelijke karakter van Zijn koninkrijk in deze bedeling.

Voor Robinson waren de wetenschap dat God de Drie-enige God is en dat Hij Zich geopenbaard heeft in de Bijbel als Zijn onfeilbare Woord en daardoor tot ons spreekt, de centrale gegevens van het christelijk geloof en de uitgangspunten voor echte theologie. Het geestelijke karakter van de kerk betekende voor Robinson in de eerste plaats dat de centrale taak van de kerk de verkondiging van het Evangelie aan verloren zondaren is. Door toebrenging van deze krijgt het koninkrijk van Christus gestalte.

Diaconaal werk had de hartelijke instemming van Robinson, maar hij beklemtoonde wel dat zegen daarop tot het uiterlijk welzijn van de samenleving diende en niet als een teken van de komst van Gods koninkrijk kon worden gezien. Het is niet in het minst door dit geluid dat Robinson ook nu nog actueel is. Nooit mogen we vergeten dat het Evangelie de boodschap is dat Gods Naam wordt verheerlijkt in de redding van zondaren van de toekomende toorn.

*

Levensloop

Het geboortehuis van Robin­son stond in North Carolina, maar hij was nog een kind toen hij met zijn ouders naar Colum­bia, South Carolina, verhuisde. In Columbia was ook de oudste theo­logische hoge­school van de Southern Presbyterian Church gevestigd. Het grootste deel van zijn leven zou Robinson aan deze instelling verbonden zijn. Hij haalde daar als jongeman de graad van Bachelor of Divinity. Vervolgens ging hij naar Princeton Theo­lo­gical Seminary voor de graad van Master of Theology. Vooral de colleges van Benja­min B. War­field maakten op hem een diepe indruk. Later haalde hij als professor vaak in zijn colle­ges de uitspraak van Warfield aan: ‘Hoe meer we Gods heerlijkheid en gave en onze eigen zondigheid beseffen, des te dieper verwonderen we ons over Zijn genade en des te meer wensen we Zijn Naam te ver­heerlijken.’

Beroepbaar gesteld binnen de Southern Presbyterian Church aanvaardde Robinson in 1921 een beroep van de presbyteriaanse kerk van Gettysburg in Pennsylvania. In 1926 werd hij be­noemd tot hoogleraar kerkgeschiedenis en homiletiek aan Columbia Theological Seminary. Tot aan zijn emeritaat in 1968 bleef Robinson aan Columbia Theological Seminary ver­bon­den. Geestelijk en theologisch voelde hij zich daar naarmate de jaren vorderden, minder thuis. Dat gold ook voor de Southern Presbyterian Church.

Liberale ontwikkelingen werden ook meer en meer in de Southern Presbyterian Church gevoeld. Een van de tekenen van het veranderde klimaat was ook dat de door Robinson inge­diende re­so­lutie om zich als kerk publiek tegen abortus uit te spreken, in 1970 met overgrote meerder­heid door de generale synode werd verworpen. In 1982 stierf Robinson. Zijn geestkracht was de tijd daarvoor al zwak geworden, maar tot zijn dood toe kon hij helder getuigen dat de toegerekende gerechtigheid van Christus zijn enige houvast was.

*

Schrift en belijdenis

Robinson keerde zich dan ook tegen de tendens om de betekenis van de leer van de verbale Schrift te minimaliseren. De menselijke factor mag nooit losgemaakt worden van de Godde­lijke inspiratie. De Bijbel is het onfeilbare Woord van God. Steeds grotere bezwaren kreeg Robinson tegen de gedachte van een theïstische evolutie. Deze zienswijze doet namelijk geen recht aan de realiteit van de zondeval zoals de Bijbel ons die tekent.

De Westminster Confession achtte Robinson met de Institutie van Calvijn de diepste samen­vatting van het christelijke geloof. Zijn waardering gold wel heel in het bijzonder de Korte Catechismus; vooral ook omdat die gemakkelijk te memoriseren was. Catechese achtte Robin­­­son van groot belang. Hij spoorde studenten aan om als predikant kinderen al jong de Korte Catechismus, Bijbelteksten en gezangen uit het hoofd te laten leren. Zo wordt hun een schat toevertrouwd, zelfs al begrijpen zij de inhoud nog niet geheel. Later beschikken zij dan echter over een parate kennis die onder Gods zegen voor hen van grote betekenis mag zijn.

*

Soli Deo Gloria

Voor Robinson stond het bewaren van de geloofsleer niet los van de doorleving van de kracht van de Bijbelse boodschap, waarvan Christus God Die mens werd en Die de gekruisigde en op­ge­stane Heere is, de kern vormt. In aansluiting bij Calvijn zei hij dat wij telkens weer de in­houd van Genesis 3, Johannes 3 en Romeinen 3 moeten overdenken.

Sommige uit­spra­ken die Robinson doet, roepen bij mij dezelfde gemengde gevoelens op die ik heb wat betreft soort­gelijke uitspraken van Abraham Kuyper. Er spreekt een oprechte liefde uit tot Christus en Diens alles­omvattende heerschappij, maar ze zijn mij toch wat te triomfalistisch. In onderscheid met Kuyper heeft Robinson zich wel veel meer toegelegd op het beoefenen van de deugd van oot­moed. Robinson stond niet alleen bekend om zijn grote geleerdheid op meerdere terreinen van de theologie, maar ook om zijn bescheidenheid. Het eerste kan van Kuyper wel worden ge­zegd, maar het tweede niet.

Op zijn zeventigste verjaardag werd Robinson vereerd met een feestbundel met bijdragen, niet alleen van geleerden uit de Verenigde Staten, maar ook uit een aantal Europese landen. Ook twee zoons van Robinson leverden een bijdrage. In hun bi­jdragen komt al tot uiting dat zij niet in de voetsporen van hun vader traden. Daarover heeft Robinson veel verdriet gehad. Toen een van zijn studenten eens een opmerking maakte over de grote eruditie van zijn zoons, antwoordde hij: ‘Bid maar veel voor mijn jongens’.

Ik besluit met een uitspraak van Robinson uit het dankwoord dat hij hield na de overhandiging van de feestbundel. Hij was dankbaar voor het boek, maar vooral met de titel Soli Deo Gloria. ‘Want die woorden’, zo zei hij, ‘zijn dierbaar voor het hart van elke christen’.

David Calhoun, Pleading for a Reformation Vision. The Life and Selected Writings of William Childs Robinson (Edinburgh: The Banner of Truth, 2011), hardcover 336 pp., £15,50 (ISBN 9781848713567

Prof. dr. David Calhoun staat bekend als de auteur van een belangrijke tweedelige geschiedenis van het Princeton Theological Seminary. Hij scheef nu ook een biografie over dr. William Childs Robinson, een man die een grote invloed had in de Southern Presbyterian Church als docent historische theologie aan het Columbia Seminary (1926-1967). Aan de 126 pagina’s tellende biografie is een selectie uit de geschriften van William Childs Robinson toegevoegd. Zowel de levensbeschrijving als de geboden selectie uit de schriftelijke nalatenschap van Robinson zijn zeer de moeite waard.

Plaats een reactie