Worden als een kind

Voor een kind is het heel belangrijk dat het in een liefdevolle omgeving opgroeit. Zeker als dat het geval is, hecht een kind heel veel waarde aan wat ouderen hem vertellen. Dat geldt eigen vader en moeder, grootouders en leerkrachten op school. Dan kan een kind zeggen om de waarheid van iets te onderstrepen: ‘De juffrouw heeft het verteld.’ Een kind gaat uit van de waarheid van wat ouderen hem vertellen en gelooft onvoorwaardelijk wat ouderen hem of haar beloven.

In geestelijk opzicht moeten we daarin allemaal worden als een kind, zodat wij onvoorwaardelijk geloven wat de Heere ons in Zijn Woord belooft. Die belooft aan zondaren die dat niet hebben verdiend, om Christus’ wil vergeving van zonden en eeuwige zaligheid. Een kind kan helaas teleurgesteld worden. Ouderen blijken de waarheid niet te hebben gesproken en beloften niet te willen nakomen. Een kind kan zo beschadigd worden. Echter, wie op God vertrouwt, komt nooit en dan ook nooit beschaamd uit.

Wat kunnen ouderen leren van het vertrouwen en de spontaniteit van kinderen. Ik denk aan het volgende wat ik nog voordat ik predikant was, hoorde uit de mond van een al wat oudere ouderling. Zijn eerste en oudste kleinzoon kwam of thuis of op zijn tuinderij vaak even bij hem langs. Op een keer toen zijn kleinzoon thuis bij hem langskwam, nam hij hem op schoot om een prachtig fotoboek met leeuwen, giraffen, olifanten enz. met hem te bekijken. Zijn kleinzoon vond het prachtig. En opa liet zich ontvallen: ‘Ik ga met jou als je woensdagmiddag vrij hebt, een keer naar de dierentuin.’

Nu, dat knoopte deze kleinzoon goed in zijn oren. De volgende week, terwijl zijn opa op de tuinderij aan het werk was, vroeg hij: ‘Opa, wanneer gaan wij naar de dierentuin?’ Opa antwoordde: ‘Jongen, je ziet wel, opa is nu aan het werk. Die moet ook geld verdienen. Hij heeft nu echt geen tijd.’ Dat herhaalde zich een volgende week. De week daarop kwam zijn kleinzoon langs terwijl hij thuis was om een kop koffie te drinken. ‘Opa’, zo zei de kleinzoon, ‘U bent toch ouderling?’ Dat kon opa alleen maar bevestigen. De kleinzoon ging verder: ‘Dan mag u toch niet liegen, opa?’ En uiteraard moest opa ook dat beamen. Toen kwam de kleinzoon met de toepassing: ‘Maar waarom zijn we dan nog niet naar de dierentuin geweest. U zegt steeds dat u geen tijd hebt, maar u hebt het wel beloofd.’

Deze opa werd ontroerd door de wijze waarop zijn kleinzoon hem benaderde en zei: ‘Jongen, opa maakt er tijd voor en wij gaan volgende week woensdagmiddag naar de dierentuin en dan krijg je ook nog een ijsje.’ U kunt begrijpen hoe verguld deze kleine jongen was. Deze opa vertelde mij deze gebeurtenis omdat hij het wel een heel treffend voorbeeld vond van de wijze waarop wij met vrijmoedigheid tot God mogen gaan.

We mogen God aanspreken op Zijn eigen beloften. ‘Heere, U hebt het Zelf gezegd. Ik doe geen beroep op eigen verdiensten of kwaliteiten, maar ik spreek U aan op Uw eigen beloften.’ Mensen kunnen iets beloven, terwijl zij nooit van plan zijn geweest hun beloften na te komen. Het is ook mogelijk dat mensen hun belofte wel willen nakomen, maar niet kunnen nakomen. Hun omstandigheden zijn namelijk veranderd. Noch het één noch het ander is bij God het geval. Hij kan en wil en zal in nood, zelfs bij het naderen van de dood, volkomen uitkomst schenken.

Plaats een reactie