Theologen die de christenheid hebben gestempeld

Een christen heeft bovenal de Bijbel lief en is daarom betrokken op de Bijbelse geschiedenis met als hoogtepunten de grote nieuwtestamentische heilsfeiten. Nu is wel de canon afgesloten maar Gods werk gaat nog altijd door. De kerkgeschiedenis en alle inzichten uit de kerkgeschiedenis moeten aan de Bijbel als de uiteindelijke bron en norm van het geloof worden getoetst. Dit betekent niet dat de kerk en haar geschiedenis voor ons niet belangrijk zijn. Integendeel wij belijden ons geloof met de kerk van alle eeuwen en alle plaatsen.

Wij kunnen leren van christenen uit vorige generaties. Wij zijn immers niet de eersten die de Bijbel lezen. Kennis van de kerkgeschiedenis kan ons helpen hoofd- en bijzaken van elkaar te onderscheiden. Ze kan ons er ook opmerkzaam opmaken dat in nieuwe vormen oude dwalingen de kop op steken.

Bij The Banner of Truth verscheen een boekje van Nick Needham, die als docent kerkgeschiedenis aan het Highland Theological College in Inverness is verbonden, over een aantal personen uit de kerkgeschiedenis. Bekende maar ook minder bekende personen niet alleen voor Angelsaksische maar ook voor Nederlandse lezers passeren de revue. Het zijn allemaal theologen die de christenheid hebben gestempeld, al geldt dat voor de ene theoloog weer meer dan voor de andere.

Needham opent zijn boekje met Irenaeus, die als de eerste kerkvader bekend staat en eindigt met John Gresham Machen. De laatste naam zal niet elke Nederlandse kerkganger wat zeggen, maar hij was een groot Amerikaans theoloog die de verzoeking gekend heeft van de liberale theologie, maar door Gods genade bewaard bleef bij het klassieke geloof. Op bekwame wijze heeft deze nieuwtestamenticus het christelijk geloof uiteengezet en verdedigd. Zo was hij ook een apologeet.

Op betrekkelijk jonge leeftijd overleed hij in 1937 aan een longontsteking. Er waren toen nog geen antibiotica. Aan zijn vriend en collega liet hij vanaf zijn sterfbed een telegram versturen dat de dadelijke gehoorzaamheid van Christus zijn houvast was en dat hij daarbuiten geen hoop had.

Heel mooi is ook het hoofdstuk over de middeleeuwse theoloog en aartsbisschop Anselmus van Canterbury. Needham wijst erop dat hij samen met Bernard van Clairvaux bij de middeleeuwse theologen behoorde die ondanks roomse dwalingen zeer hoog gewaardeerd werden door de reformatoren. Die waardering staat, zo constateert Needham terecht, niet los van het bevindelijke karakter van zijn theologie. Anselmus wees erop dat waar geloof tot ervaring leidt. En dat kennis uit ervaring in tegenstelling tot kennis van horen zeggen van blijvende en wezenlijke betekenis is.

Als het gaat om John Wesley val ik Needham bij dat hoewel Wesley kritiek had op de gereformeerde verkiezingsleer, hij toch verschilt van de meeste eigentijdse arminianen. Dat komt omdat Wesley diep overtuigd was van de verlorenheid van de mens. Als het gaat om de wedergeboorte laat hij feitelijk een gereformeerd geluid horen en wordt duidelijk dat God doden levend maakt.

Tot een jaar of wat geleden had ook ik nog nooit van Tikhon van Zadonsk gehoord. Hij was een Russisch-Orthodoxe monnik uit de achttiende eeuw. In De Gebroeders Karamazov van Dovstojevski, zo leerde ik, stond deze Tikhon model voor Zosima – een wijze monnik die ontferming en vergeving predikt. In De bezetenen staat hij model voor bisschop Tikhon. Tikhon was trouwens voordat hij monnik werd ook bisschop geweest.

Naast de Bijbel behoorden de geschriften van de lutherse piëtist Johannes Arndt tot de lievelingsliteratuur van Tikhon. Hij had ook veel waardering voor Joseph Hall, een van de anglicaanse afgevaardigden op de Dordtse synode en bisschop van Exeter. In zijn verwoording van de boodschap van het Evangelie horen we geluiden die overeenstemmen met en aansluiten bij de kern van de boodschap van de Reformatie. Ik kan niet nalaten de door Needham weergegeven passage uit zijn nagelaten werken te citeren:

‘De naam Evangelie laat al zien dat het gaat om het gelukkigste nieuws dat er is. Aan de gehele wereld proclameert het Christus als de Zaligmaker van de wereld. Die kwam om de verlorenen te zoeken en hen zalig te maken. Luister dan allemaal jullie verloren zondaren. Luister naar de buitengewoon zoete stem van het Evangelie. Die stem verklaart ons allen luid: ‘De zoon des mensen is gekomen om te zoeken en zalig te maken wat verloren is.’ Het is een ontzagwekkend iets voor ons in de staat van zonde gevonden te worden in Gods gericht. Maar het Evangelie proclameert ons dat onze zonden ons vergeven zijn in de naam van Christus en dat Christus uw gerechtigheid is in Gods gericht. In U, o mijn Zaligmaker, Jezus Christus, Zoon van God, ben ik gerechtvaardigd. U bent mijn waarheid. U bent mijn verlichting (illumination).’

Ik wens het boekje van Needham een wijde lezerskring toe. Ik beveel het in het bijzonder theologiestudenten aan. Zeker als zij studeren aan een algemene universiteit. In Nederland heeft inmiddels geen enkele algemene universiteit een theologische faculteit.

Wat vroeger theologie was is religiewetenschap geworden en maakt onderdeel uit van een faculteit met meerdere studierichtingen bijvoorbeeld geesteswetenschappen. De consequentie daarvan is niet alleen dat de brontalen niet de aandacht krijgen die zij behoren te krijgen maar ook dat kerkgeschiedenis en geschiedenis van de theologie is ingeruild voor religiegeschiedenis.

Dat betekent dat studenten die zich voorbereiden op het ambt van dienaar van het Woord en studeren aan een opleiding gelieerd aan een algemene universiteit in hun studie een stuk kennis niet wordt bijgebracht die zij zondermeer behoren te hebben. Dat de reformatoren een academische opleiding als eis zagen voor aanstaande dienaren van het Woord had als reden dat aan de academie grondige kennis van Hebreeuws, Grieks, Aramees werd bijgebracht. De kennis van Latijn werd al reeds aanwezig geacht. Daarnaast maakte men aan de academie kennis met de geschiedenis van de kerk en de theologie.

Dan was de bedoeling dat deze kennis bijgebracht werd in gebondenheid aan de gereformeerde theologie. Dat laatste was veelal al langer niet het geval. Nu ontbreekt vaak ook het eerste en wordt de kennis als zodanig te weinig overgedragen afgezien van het perspectief van waaruit dit gebeurd.

Hoe dan ook behoren studenten in de theologie veel meer te lezen dan de hun opgedragen boeken. Dat geldt aan een algemene universiteit wel heel in het bijzonder voor boeken op het terrein van geschiedenis van kerk en theologie. Voor predikanten en aanstaande predikanten is het een must dat zij grondige kennis hebben van de kerkgeschiedenis. Zij moeten ook zo hun gemeente kunnen onderwijzen.

Maar nogmaals de geschiedenis van de kerk behoort elke christen te interesseren. Een boekje als dat van Needham kan daartoe een stimulans zijn. Het kan een opstapje zijn voor de vijf delen van Needham 2000 Years of Christ’s Power of voor de in onze Nederlandse taal onovertroffen kerkgeschiedenis van dr. Louis Praamsma De Kerk van alle tijden om slechts twee standaardwerken over de gehele kerkgeschiedenis te noemen.

Gaat het om titels over een bepaalde periode of over een bepaalde persoon dan kan ik zo een hele lijst opsommen. Dit is zeker wie graag kerkgeschiedenis leest, komt van het een bij het ander. En dan kan kennis van de kerkgeschiedenis ons helpen de Bijbel zelf beter te gaan begrijpen en waarderen.

Nick Needham, Shapers of Christianity. Brief Sketches of Twelve Outstanding Christians From Across the Ages (Edinburgh: The Banner of Truth, 2025), paperback 112 pp., £6,- (ISBN 9781800405233)

Plaats een reactie