Kan dat: leven naar Gods geboden zonder verzoening met God, zonder wedergeboorte en zonder geloof in Christus die kwam om zondaren te redden?

Eén Naam, twee wegen en drie stukken

Als catechisanten mij vroegen waar het om gaat in de Bijbel, zei ik met de bedoeling dat zij het gemakkelijk konden onthouden: Het gaat om de ene Naam, namelijk die van Jezus Christus Die kwam om zondaren te redden, om twee wegen: we zijn als kinderen des toorns geboren, krijgen alleen vrede met God door Christus’ bloed en gaan zo de smalle weg bewandelen, en ten slotte gaat het om drie stukken: ellende, verlossing en dankbaarheid. Heel kort: één Naam, twee wegen en drie stukken.

Bij de drie stukken gaat het allereerst om zonde en schuld. En dan moeten we nooit vergeten dat sinds de zondeval de Wet allereerst kenbron van zonde is. Echt leven naar Gods geboden kunnen we pas – en dan nog maar heel in beginsel – als wij door Christus zijn verlost. Dan wordt de wet voor ons een regel van dankbaarheid.

Wie met de Wet begint opdat de mens zo tot Gods eer gaat leven, kweekt op zijn best rijke jongelingen, en of zelfs dat lukt, moet je in onze zo geseculariseerde en normloze samenleving ernstig betwijfelen. Het adagium van onze samenleving is: wees jezelf en ontplooi jezelf. Als dat het advies is aan een gevallen Adamskind hoeven we niet naar het resultaat te gissen.

De boodschap van de Schrift is dat wij geschapen zijn om God te verheerlijken en ons in Hem te verheugen. Dat doen we sinds de zondeval alleen maar als wij verlegen raakten om toegang tot God door Jezus Christus en door genade mogen leren die toegang dagelijks te gebruiken.

Steeds weer moet ik met verdriet constateren dat de aanduiding gereformeerde gezindte hoe langer hoe meer een sociologische aanduiding wordt zonder geestelijke inhoud. Wie echt gereformeerd gezind is weet immers zijn of haar geloof verwoord met het eerste antwoord van de Heidelbergse Catechismus. Die leeft erbij dat Christus hem verlost van de toekomende toorn, zijn schuld betaald en hem uit de macht van de satan bevrijdde. Die weet van de vernieuwende werking van Gods Geest die hem in staat stelt en ook gewillig maakt voor Christus te leven.

Dan verheugt het mij dat er toch nog altijd ouders zijn die hun kinderen bij deze dingen opvoeden, leerkrachten – en dan denk ik ook aan zondagscholen – die kinderen hierop wijzen met de diepe wens dat zij reeds jong voor Christus leren leven, predikanten die deze boodschap brengen en christenen die als de gelegenheden zich voordoen voor Christus Die kwam om zondaren zalig te maken uit te komen.

*

Alleen wie weet van toegang tot God door Christus kent de wet als regel van dankbaarheid

Ook mensen die buiten, wat formeel de gereformeerde gezindte is, staan valt op dat de naam – en dan is dat in dit geval gereformeerd – lang niet altijd de lading dekt. Dat bleek mij onlangs uit een gesprek met een leerkracht uit evangelische kring die ging werken op een school met de Bijbel. Voor seksuele vorming werd verwacht dat hij gebruik maakte van de methode Wonderlijk gemaakt een methode die naar ik begrijp ook op reformatorische scholen met een gereformeerde grondslag wordt gebruikt.

Hij vertelde dat hij eerlijk naar de schoolleiding had aangegeven dat hij de grondvisie van deze methode niet kon bijvallen. Daar bleek men gelukkig begrip voor te hebben en hij kreeg alle vrijheid om de inhoud van de methode op eigen manier in te vullen. Hij mocht de inhoud vanuit de Schrift in een normatief kader zetten.

Ik ben toen zelf gaan zoeken op internet en dan vind je op de site van deze methode de visie waaruit die is geschreven. Dan worden er allerlei ware dingen gezegd over zelfbeeld, over respect en verantwoordelijkheid enz. Maar het christelijk geloof dat hier wordt verwoord is niet meer dan een cultuurchristendom. Toen ik als kind op de basisschool in Kinderdijk zat hadden wij twee ongetrouwde zussen als buurvrouw. Zij waren klassiek vrijzinnig zouden deze visie zonder moeite hebben bijgevallen.

Zelfs de naam van de enige Middelaar om Wie het toch draait in het christelijk geloof wordt niet genoemd, laat staan dat Hij naar deze wereld kwam om zondaren te redden. Het woord ‘zonde’ valt dan ook uiteraard evenmin. In de visie van Wonderlijk gemaakt lezen we wel over God als Schepper maar helemaal niets over Jezus Christus als Verlosser.

In de visie van Wonderlijk gemaakt lees ik dat seksuele gemeenschap tot bloei komt binnen een vaste huwelijksrelatie van liefde en trouw tussen man en vrouw. Echter, dan gaat het om een methode die gericht is op seksuele opvoeding. Ik lees ook dat kinderen duurzame relaties waarbinnen diverse vormen van intimiteit een plek hebben, moeten leren herkennen, waarderen en opbouwen, vanuit de waarden liefde en trouw. Daarmee wordt in een wat wollig taalgebruik verwoord dat stabiele homoseksuele relaties in ieder geval getolereerd moeten worden. Een visie die in steeds meer kerken ingang vindt en als vanuit deze visie op scholen over seksualiteit wordt gesproken, moet dat ons niet bevreemden.

In de kring van de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt, die opgingen in de Nederlandse Gereformeerde Kerken, gingen de scholen voorop. Daar is nu nog maar een enkele gemeente die aan Bijbelse getuigenis over huwelijk en seksualiteit zich zonder reserve gebonden weet aan de gereformeerde belijdenis. In het overgrote deel van de gemeenten van dit kerkverband gaat men er kennelijk vanuit dat de smalle weg heel wat breder is dan de Schrift aangeeft.

In deze kring wordt de methode Queer in de klas gebruikt. In het kader daarvan worden ook mensen die een homoseksuele relatie hebben in de klas uitgenodigd. Met een grote kop Christelijke homo maakt indruk op gereformeerde leerling konden lezers van het RD dat lezen. Ziet de redactie graag dat dit voorbeeld wordt gevolgd met voor de andere kerken van de gereformeerde gezindte hetzelfde gevolg? Voor alle duidelijkheid: als het gaat om het uitnodigen van mensen in de klas met homoseksuele gevoelens die Gods Woord willen gehoorzamen en daarom bevel celibatair willen leven, heb ik daarmee geen enkele moeite. Als bestuurslid van dat Bijbels Beraad M/V heb ik daarom de vorming de werkgroep Struggle van harte gesteund. Laten middelbare scholen, voor zover dat nog niet doen, leden van deze werkgroep uitnodigen.

In de visie van de methode Wonderlijk gemaakt lees ik, dat ik vanuit Gods grote gebod (God liefhebben boven alles en de naaste als jezelf) een houding van vriendelijkheid en zorg richting alle andere mensen, ongeacht onderlinge verschillen hoor te hebben. Dat onderschrijf ik tot op zekere hoogte helemaal. Naast duidelijkheid behoort vriendelijkheid een christen te typeren. Dat geldt als je moslims als buren hebt, atheïsten, een homoseksueel stel enz. Als wij op anderen neerzien, is dat voor onszelf een zeer bedenkelijke zaak. Weten we dan zelf niet dat vijanden met God worden verzoend en dat geestelijk doden worden levend gemaakt? Die boodschap behoren we immers naar anderen uit te dragen en juist naar hen juist die opvattingen hebben die haaks staan op het bijbelse getuigenis en een levensstijl die daarmee niet spoort.

Zo heb ik het telkens weer in preken mijn gemeenteleden voor gehouden en zo doe ik nog altijd nu ik enkel als gastpredikanten in gemeenten voorga. Catechisanten die in de zorg werkten hield ik deze dingen voor als zij mij vertelden dat zij thuiszorg moesten verrichten bij een homoseksueel die met een vriend samenwoonde en wiens levenseinde naderde. Terwijl wij weten dat er geen toegang tot God is buiten de ene Middelaar horen we ook vriendelijk met moslims om te gaan. Evenmin mogen wij mensen die aangeven niet in God te geloven links te laten liggen.

Als het gaat om personen met homoseksuele gevoelens dan horen wij elkaar erop te wijzen – en dat geldt zeker ouders en opvoeders – dat wij die niet mogen uitschelden, plagen, links laten liggen enz. Ik vind het heel verdrietig als ik hoor dat dit in christelijke kring voorkomt. Echter nooit mogen we verzwijgen – en dat geldt ook voor hen die heteroseksuele gevoelens hebben – dat seksuele gemeenschap buiten het huwelijk hoererij is. Dat gedrag houdt ons zonder bekering buiten Gods koninkrijk.

Ik wil jongelui en ook ouderen die homoseksuele gevoelens bij zichzelf waarnemen erop wijzen dat als zij door genade het eigendom van Christus worden mogen bemerken dat wij Hij van ons vraagt, in Zijn kracht ook gedaan kan worden. Als wij struikelen is er een weg terug. Elke christen moet zijn leven lang tegen begeerten en gevoelens strijden die niet bij het goede beeld van God behoren waarnaar Hij ons in het paradijs schiep. Maar wat een wonder dat Gods vergeving ook onze zondige aard geldt waartegen we tot onze dood toe moeten strijden. Als dat niet waar zou zijn, zou er niemand zalig worden.

Wat ik in de visie van Wonderlijk gemaakt mis, is dat liefde tot God en mijn naaste betekent dat ik mijn naaste erop wijs dat hij op reis is naar de rechterstoel van Christus en dat hij Hem alleen maar zonder vrees kan ontmoeten als hij in dit leven gewassen werd in Christus’ bloed en wedergeboren tot een levende hoop. We moeten toch wensen dat ook zij eenmaal het nieuwe Jeruzalem mogen binnengaan. Daarom schreef ik dat ik slechts tot op zekere hoogte de visie kon onderschrijven waarmee Wonderlijk gemaakt zich op haar website presenteert. Ik lees namelijk wel over God als Schepper, maar niet over God Die verlost en de zonde vergeeft en van ons vraagt dat wij belijdenis van zonden terugkeren naar Hem. Ik lees wel over de Wet (zij het dat ook die wordt afgezwakt) maar ik lees niets over het Evangelie.

Wat mij na kennismaking met hem in Charlie Kirk aansprak was dat hij dit in duidelijke woorden ook publiek zei: de kern van het christelijk geloof is dat Christus plaatsvervangend aan het kruis stierf en na drie dagen de dood overwon. Alleen als wij Hem zo kennen, hoeven we de ontmoeting met Hem na dood niet te vrezen. Dat kwam in zijn herdenkingsbijeenkomst ook heel helder naar voren en vooral in de toespraak van zijn mentor Frank Turek. Trouwens publiek betuigde Kirk ook dat seksuele omgang bestemd is binnen het huwelijk tussen één man en één vrouw en publiek riep hij jonge mensen op niet vooruit te grijpen op het huwelijk.

In de visie van Wonderlijk gemaakt staat terecht dat de Bijbel het belang toont van reinheid voor lichaam en geest, wat zelfbeheersing vraagt en dat ‘nee zeggen’, vluchten en erover vertellen goed zijn en moed vragen. Nu weet ik dat ook met algemene genade iemand het ver kan brengen. Dat laat de rijke jongeling ons zien. Voor mijzelf ligt het echter zo dat ik vrees dat ik niet alleen in gedachten en woorden maar ook in daden in zonden zou vallen als ik niet dagelijks de toegang tot God zocht door Jezus Christus. Daniël bleef staande aan het hof van Babel omdat hij open vensters had naar Jeruzalem. Zijn moed was verbonden met het feit dat hij door wedergeboorte heimwee had naar de stad die fundamenten heeft.

Laten ouders, opvoeders en ambtsdragers zo over het leven naar Gods geboden spreken. Alleen wie weet van toegang tot God door Christus kent de Wet als regel van dankbaarheid. Het leven naar Gods geboden heeft voor de eeuwigheid alleen betekenis als het een leven is voor Hem die wij liefhebben omdat Hij ons eerst heeft liefgehad.

Dan mag en moet gewezen worden op Christus’ roepstem die ons duidelijk maakt dat wij bij Hem welkom zijn: ‘Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven.’ (Mat. 11:28). Het bevreemd mij bepaald niet dat wie daarvan niet weet, in dit leven onderuitgaat. Hoe dan ook kunnen God alleen in waarheid dienen als wij Zijn Zoon als Zaligmaker kennen.

*

Belijdend christendom of cultuurchristendom

In het hoofdredactioneel commentaar van het RD van zaterdag 20 december stond dat een nieuwe conservatieve zuil ons niet gaat redden en ontoereikend is om staande te blijven in de onstuimige seculiere storm die over Nederland raast. Ik val dat voor honderd – en als het mogelijk was tweehonderd procent – bij. Een van de redenen is dat ik nu al bij veel christenen uit de gereformeerde gezindte mis dat zij publiek durven te belijden dat de Heere Jezus de Zaligmaker is Die kwam om zondaren te redden. Als men dat nu publiek al niet doet, zal dat in een conservatieve omgeving echt niet anders worden. Het Evangelie ,moet de diepste drijfveer zijn van al ons handelen, ook ons politieke handelen. Dan denk aan Groen van Prinsterer. Hij zei van zichzelf: ‘Een staatsman niet, een Evangeliebelijder.’

Ik ben blij dat ik liberale cultuurchristenen ontmoet in de lijn van prof. Pieter Oud en sociaaldemocratische cultuurchristenen in de lijn van Willem Drees. Feitelijk wilde men de samenleving ordenen volgens de tweede wetstafel van de Tien Geboden. Ik ben blij als ik ook nu buiten christelijke kring mensen ontmoet die begrijpen dat ook een foetus in de moederschoot een mens is die de rechten die een mens in Nederland na zijn geboorte krijgt, ook al voor de geboorte behoort te hebben.

Toen ik op de middelbare school zat, was een groot deel van Nederland nog cultuurchristen in deze zin, al begon juist toen de verandering. Inmiddels is het al een zegen als mensen in de brede samenleving nog de achtergrond van de klassiek christelijke standpunten op ethische gebied begrijpen en hen die deze standpunten publiek vertolken niet in de hoek drukken.

Het verheugt mij ook als mensen die geen christen zijn, vast willen houden aan de klassieke rechtsstaat die er met name op gericht is dat minderheden publiek dezelfde rechten hebben als de levensbeschouwelijke meerderheid. Dat beginsel staat nu onder druk. Meerderen willen christenen de vrijheid ontzeggen scholen te hebben waar over Christus als de enige weg tot behoud wordt gesproken en waar geleerd wordt wat de Bijbel zegt over huwelijk en seksualiteit; zeker als men wijst op de eeuwigheidsconsequenties die hiermee zijn verbonden. Na de vrijheid van onderwijs godsdienst komt vervolgens de vrijheid van meningsuiting onder druk te staan en daarna die van godsdienstvrijheid. Dan is nu al de druk op christenen groot om publiek aan zelfcensuur te doen en wie echt belijdend christen is, komt reeds nu voor meerdere banen niet in aanmerking.

Op allerlei wijze kunnen én in de politiek én in de samenleving samenwerken met mensen die normen en waarden met ons delen. Principieel gezien zijn dat telkens gelegenheidsverbintenissen. In het ene geval is de verbinding er met anderen dan in het andere geval. Dat de transgenderwet niet werd aangenomen, heeft ook te maken met cultuurchristendom en algemene genade die nog in de Nederlandse politiek aanwezig zijn. Zeker is dat wij het met een conservatieve alliantie gaan we het als christenen echt niet redden. Daarvoor is meer nodig dan algemene genade of restanten daarvan. Cultuurchristendom is een voorbijgaand verschijnsel zonder levend christendom. Dat geldt al helemaal in een postchristelijke samenleving.

We mogen en moeten vurig smeken dat de kerk tot bloei komt, dat in de kerken een de bazuin een helder geluid geeft en dat christenen, als de gelegenheden zich voordoen, dat geluid publiek verwoorden. Dan denk ik aan de boodschap dat Christus plaatsvervangend de toorn van God heeft weggedragen, dat er buiten het geloof in Hem geen behoud is en dat in het verlengde daarvan concreet de inhoud van Gods geboden.

En dan schiet het slot van het hoofdredactioneel commentaar van het RD zelf zeer ernstig tekort. Het is bepaald geen pleidooi voor een christendom dat publiek Jezus Christus als Zaligmaker van zondaren belijdt in vervolg daarop wijst op het leven naar de geboden van Zijn Vader. Er worden op zich waren dingen gezegd, maar het Evangelie ontbreekt. Komt dit mede omdat het ook binnen de kerken vaak heel omfloerst klinkt? Het is een vraag die bij mij opkomt.

In ieder geval zal met het slot van het hoofdredactioneel commentaar in het RD hoeft geen enkele vrijzinnige christen moeite te hebben. We lezen namelijk: ‘Christelijke waarden zijn niet rechts maar vragen om een nieuwe levenshouding, om terugkeer naar een leven volgens Gods heilzame geboden en naar het voorschrift van de Heere Jezus in de Bergrede. Daar horen ook zelfverloochening, ootmoed, wereldmijding, vergevingsgezindheid, liefde voor je naaste en voor Gods schepping bij. Er blijft een diepe kloof gapen tussen cultuurchristenen en ware christenen.’

Hier vinden wij het Bergredechristendom van de vrijzinnigheid zonder de boodschap van verzoening door voldoening en vrede met God door het bloed van het kruis: Jezus wel als Voorbeeld die met voorschriften kwam maar niet als Zaligmaker Die kwam om zondaren te redden. Het is de taal die een van mijn vrienden die in een klassiek vrijzinnig milieu opgroeide hoorde uit de mond van zijn oma die een zogenaamde Woodbrooker was. Wie daarover meer wil weten, moet maar op internet zoeken.

Ongetwijfeld is Christus ook Voorbeeld maar allereerst is Hij Zaligmaker en Middelaar en alleen in dat licht kunnen we op de juiste wijze over Hem als Voorbeeld spreken. Laat in de kerk de boodschap van de twee wegen toch duidelijk klinken. Ongetwijfeld zijn we als menselijk schepsel, waarvan ook na de zondeval geldt dat hij het beeld van God draagt, waardevol in Gods ogen.

Echter, geestelijk zijn we – zelfs al zouden we uiterlijk van onbesproken gedrag zijn – een kind des toorns. De toorn van God rust op ons totdat wij deel krijgen aan de verzoening met God en wedergeboren zijn tot een levende hoop. Laten we ons er toch niet voor schamen om in de samenleving deze boodschap met anderen te delen. Wij laten we dan vaak gelegenheden schieten. Daarvan moet ik een ieder geval mijzelf beschuldigen.

Zeker als een kind mag opgroeien in een gezin waar de opvoeding door dit getuigenis wordt gestempeld, kan een kind al heel jong Christus als zijn Zaligmaker liefkrijgen. Dat is hoe dan ook nodig. Als wij Christus zo nog niet liefhebben, is het zaak dat dit vandaag verandert. Wanneer God Zijn liefde geopenbaard in het kruis van Christus uitstort in het hart, ontstaat er bij ons liefde tot Hem en ook tot Zijn geboden.

Laten wij toch gezamenlijk vurig vragen om een opwekking. Zowel de Bijbelse geschiedenis als de kerkgeschiedenis geven daarvan indrukwekkende voorbeelden. Zou er voor God iets onmogelijk zijn? Wel geldt ook hier dat het onderkennen van de kwaal behoort bij het begin van het herstel. Dat wat in Nederland gereformeerde gezindte heet is in staat van ontbinding, al is zeker dat God ook nu nog doorgaat met Zijn werk en geen tijd zo donker kan zijn of God kan erin gediend worden. En dat omdat Christus ook nu nog in Nederland doorgaat met het zalig maken van zondaren.

In de huidige gereformeerde gezindte kijkt over het algemeen kritisch naar Abraham Kuyper. Ik zeg niet dat de bezwaren tegen Kuyper ongegrond zijn. Ik denk aan zijn gedachte van een vooronderstelde wedergeboorte. Het gevaar van een vanzelfsprekend geloof en verbondsoptimisme legt heel erg op de loer. Ik denk aan zijn overschatting van de cultuurtaak van een christen. Zelf geef ik mede daarom aan de puriteinen, Kohlbrugge en Ryle veel meer dan aan Kuyper de voorkeur als geestelijke gidsen.

Echter, Kuyper fungeert in de gereformeerde gezindte feitelijk vrijwel uitsluitend als bliksemafleider waarmee men probeert te verhullen dat men zelf veel en veel verder van de gereformeerde belijdenis en de geloofsbeleving die daarmee overeenkomt afstaat, dan bij Kuyper het geval was. Ik heb wel daarom heel veel moeite als de kritiek op Kuyper uit de mond komt van hen die daar waar je het toch zou verwachten, zelfs de woorden ‘wedergeboorte’ ‘geloof” en ‘verzoening’ niet op de lippen nemen of zelfs de naam van Jezus niet noemen als het gaat om de betekenis van een theologische studie op academisch niveau.

Ik kan echter in dit verband niet nalaten het slot aan te halen van de rede Soevereiniteit in eigen kring die Kuyper hield bij de opening van de Vrije Universiteit. Woorden die laten zien welke bril hij nodig achtte om wetenshap – en zeker Godgeleerdheid (aan dat woord gaf Kuyper de voorkeur boven ‘theologie’ om van ‘religie’ maar te zwijgen) – te bedrijven; woorden die ook laten zien hoezeer Kuyper wist dat de boodschap van verzoening door voldoening het hart is van het christelijke geloof. En wie meer van Kuyper weet, zal bekend zijn dat hij zich daarvoor ook nooit heeft geschaamd in publieke debatten met andersdenkenden.

De slotwoorden van de rede Soevereiniteit in eigen kring die mij telkens als ik ze lees weer ontroeren, waren een gebed: ‘Onze Vader Die in de hemelen zijt, Springader van alle waarheid, Fontein aller waarachtige kennisse en aller wijsheid Bron! Van U afzwervend vindt uw schepsel niets dan donkerheid, niets dan matheid, niets dan gebondenheid der ziele. Maar nabij U; ons badend in Uw leven; dan doorstroomt ons het licht; doortintelt kracht ons de aderen; en ontplooit zich in zalige verrukking de vrijheid des geloofs. Aanbiddelijke, eeuwige Majesteit, zie dan in gunste op deze Stichting neder. Zij uit U haar goud, haar kracht, ál haar wijsheid. Zwere ze nooit bij een minder, bij een ander, dan Uw heilig Woord. Gij Die onze nieren proeft, o Rechter van onze natie en Oordelaar ook van de scholen der wetenschap, breek Zelf de muren dezer stich­ting af, en delg ze uit van voor Uw aangezicht, indien zij ooit iets anders bedoelen, ooit iets anders zou willen dan te roemen in het kruis van de Zoon Uwer tederste liefde! Heere, Heere God! Laat in uw Naam alléén, in Uw Naam ál onze hulpe staan! Amen.’

Laten wij niet alleen in eigen kring maar ook publiek belijden en de gelegenheden dat te doen zoeken dat ons enige houvast dat de Heere Jezus Christus Die na de drie dagen opstond uit de dood, voor en in onze plaats de toorn van God wegdroeg die wij verdienen. Laten wij anderen duidelijk maken dat dit de reden is dat wij helemaal voor Hem willen leven en wij ook daarom uitzien naar Zijn wederkomst. Dan kan het toch niet anders of wij sporen anderen aan – wie ze ook zijn – tot deze Zaligmaker die kwam om zondaren te redden te komen, opdat ook zij zonder vrees Zijn wederkomst om levenden en doden te oordelen tegemoet mogen zien.

Plaats een reactie