Is er nog reden de Reformatie te herdenken?
Binnenkort herdenken we de Reformatie. De datum 31 oktober heeft voor ons een bijzondere klank. Achteraf gezien heeft de daad die Luther op die datum in het jaar 1517 verrichtte – het aanslaan van 95 stellingen waarover professoren en docenten konden discussiëren – een niet te stuiten ontwikkeling ingezet. Breed leefde het besef dat er in de kerk iets moest gebeuren. Misstanden moesten worden aangepakt.
Het protest van Luther zette wel in op misstanden, maar was uiteindelijk toch dieper. De boodschap van de kerk was niet die zij moest zijn. Luther beklemtoonde dat het Evangelie centraal moest staan. Dat is de ware schat van de kerk. Het Evangelie is de boodschap van vrijspraak die niet op iets in ons is gegrond maar enkel en alleen op het kruis van Christus.
Geconfronteerd met kerkelijke uitspraken die niet strookten met deze boodschap, heeft Luther gesteld dat niet alleen pausen maar ook concilies kunnen dwalen. Zijn geweten, zo zei hij, was alleen in het Woord van God gevangen. De roep tot reformatie die Luther deed uitgaan, vond ingang, maar bepaald niet heel de kerk gaf er gehoor aan. Er voltrok zich daarom een scheuring en helaas bleef de kerk van de Reformatie zelf ook geen eenheid.
Steeds meer en meer horen we geluiden dat de Reformatie juist om die reden achterhaald is. Maakt de veranderingen die zich binnen Rome na het Tweede Vaticaanse Concilie hebben voltrokken ook overgang naar Rome niet tot een begaanbare weg? Is er eigenlijk nog wel reden om in positieve zin de Reformatie te herdenken? Kunnen we niet veel beter benadrukken wat ons met Rome verbindt?
Is de tegenstelling tussen Rome en de Reformatie niet overbrugd als het gaat om de boodschap van de rechtvaardiging? In 1999 is immers een verklaring opgesteld van de Lutherse Wereldfederatie en de rooms-katholieke kerk waarin dat met zoveel woorden wordt gesteld. Er kan ook gewezen worden de verklaring Evangelicals and Catholics Together die in 1994 uitkwam. Een aantal Amerikaanse evangelicals en rooms-katholieke theologen stelden daarin dat zij de grote waarheden van het christelijke geloof tezamen beleden.
Een stap verder is als gesteld wordt dat in het licht van het feit dat de kerk één behoort te zijn, de kerken van de Reformatie ten diepste geen bestaansrecht hebben. In ons eigen land spreekt dr. A. van de Beek zich zo uit en dr. E.E. Bouter is van mening dat protestanten een beweging binnen de rooms-katholieke kerk moeten worden. Overigens heeft geen van beiden metterdaad de overstap naar Rome gemaakt. In Amerika hebben een aantal vooraanstaande protestantse theologen dat de afgelopen decennia wel gedaan.
Zeker is dat Rome op een aantal intellectuele protestanten aantrekkingskracht uitoefent. Een aantrekkingskracht die in meerdere gevallen uitloopt op overgang naar Rome. Bij lager opgeleide protestanten kunnen we die aantrekkingskracht niet aanwijzen. Redenen om over te gaan naar Rome blijken vooral de zichtbare eenheid van de kerk te zijn en ook de schoonheid van de liturgie. Ook de harmonische wijze waarop Rome denkt en spreekt over natuur en genade spreekt menigeen aan. Er is sprake van een grote intellectuele synthese die heel de werkelijkheid omvat. Stemmen als deze klinken niet alleen in Nederland maar ook elders in de wereld.
*
Er zijn nog altijd dwingende redenen om protestants te worden of te blijven
Er zijn nog altijd dwingende redenen om protestants te worden of te blijven. Hoe verdrietig de uiterlijke verdeeldheid van de kerk ook is, we hoeven ons niet te schamen dat wij protestant zijn maar er juist vrijmoedig voor uitkomen. We moeten ook beseffen dat achter de uiterlijke eenheid van Rome er sprake is van een geweldige diversiteit die voor de verdeeldheid van het protestantisme weinig onderdoet.
Opvattingen variëren van zeer conservatief waarbij men terug wil naar de situatie en theologie van vóór Vaticanum II, tot radicaal vrijzinnig. Juist het feit dat de besluiten van Vaticanum II in veel gevallen welbewust dubbelzinnig zijn geformuleerd geeft niet alleen aanleiding tot diversiteit binnen Rome maar is ook aanleiding tot verwarring. Wie als protestant overstapt naar Rome, komt daar ook al spoedig achter.
Bij de argumenten voor de overgang naar Rome door protestanten hoor je ook argumenten die elkaar feitelijk tegenspreken. Aan de ene kant wordt op de objectiviteit en vastheid van de leer van Rome gewezen en aan de andere kant op het geweldige vermogen de leer te ontwikkelen en aan te passen. Echter hoe verhouden zich die twee tot elkaar? En hoe moet je zien dat wereldwijd een wel heel grote kloof te zien is tussen de officiële leer en de feitelijke praktijk?
Niet minder dan in de zestiende eeuw wordt de rooms-katholieke kerk geteisterd door schandalen. Het ene na het andere schandaal – en dat zijn dan vooral hoewel niet uitsluitend schandalen op seksueel gebied – komt openbaar. We hoeven daar ons als protestanten niet over te verheugen. De naam van Christus wordt er door gelasterd en schandalen komen ook binnen protestantse kerken voor. Dat neemt niet weg dat elementen in de leer van Rome een vruchtbare bodem ervoor zijn.
De celibaatsverplichting voor geestelijken kan niet vanuit de Schrift worden gefundeerd. De Schrift ziet het als regel dat een ambtsdrager ook een gezin heeft. Wie hier wijzer wil zijn dan God vraagt om problemen. De hiërarchische structuur van Rome maakt ook dat misstanden veel langer onder de dekmantel kunnen worden gehouden. Als macht de neiging heeft tot corruptie te leiden, geldt dat zeker voor macht die absolute trekken heeft. Veel meer dan de kerken van de Reformatie heeft Rome ook moeite om het gezag van de staat en haar recht om te straffen te laten gelden, als het gaat om de moraal van geestelijken.
Toch moeten evenals in de zestiende eeuw onze diepste bezwaren tegen Rome niet gerelateerd zijn aan misstanden die voorkomen maar aan de leer, de boodschap. Ontegenzeggelijk wordt sinds Vaticanum II het lezen van de Bijbel door leken niet langer ontraden laat staan verboden. De centrale plaats die het lezen van de Bijbel in protestantse gezinnen heeft, heeft zij ook na Vaticanum II binnen Rome niet gekregen. Dat staat niet los van het feit dat voor Rome het centrum van de eredienst nog altijd de eucharistie is en niet de verkondiging van het Woord.
Onverkort houdt Rome eraan vast dat Christus lichamelijk in de tekenen van brood en wijn aanwezig en dat die aanwezigheid door de priester middels de instellingswoorden wordt bewerkt. Het offer van Christus op Golgotha wordt zo present gesteld. Aan Christus krijgen we deel, zo stelt Rome nog altijd, door het gebruik van de sacramenten.
Daartegenover proclameert de kerk van de Reformatie dat wij Christus Die volkomen betaald heeft op Golgotha nu aan de rechterhand van de Vader moeten zoeken. In de prediking en zeker ook in de sacramenten is Hij op bijzondere wijze aanwezig maar dan in de Heilige Geest. De Heilige Geest gebruikt de verkondiging van Jezus als de volkomen Zaligmaker om het geloof te bewerken en telkens weer te versterken. De sacramenten hebben in de handen van de Heilige Geest alleen een versterkende betekenis.
Nooit heeft de Reformatie ontkend dat binnen Rome nog ware christenen zijn, maar wel heeft zij de leer van Rome afgewezen. Weliswaar is er met Vaticanum II binnen Rome zonder meer veel veranderd. Meerdere veranderingen zijn veranderingen ten goede. Er is officieel meer ruimte naar andere kerken gekomen. De kerk van Christus valt niet langer een op een samen met die van Rome. Zo is er meer te noemen.
Maar mij valt op dat meerdere protestanten verzwijgen dat er ook veranderingen ten kwade plaats vonden. De documenten van Vaticanum II kunnen zo worden gelezen dat elk mens als een potentiële christen kan worden gezien. Er is heel grote ruimte gekomen voor de notie dat men onbewust in Christus en Zijn genade kan delen. En dat tegen het uitdrukkelijk Schriftgetuigenis in dat Christus niet alleen Zijn schapen kent, maar Zijn schapen ook Hem kennen.
Vaticanum II heeft eigenlijk van de uniciteit en noodzakelijkheid van het Evangelie en het kennen ervan een discussiepunt gemaakt. Men ziet ook ware godsvrucht buiten de kerk en dan is de kerk niet alleen de rooms-katholieke kerk. Oorspronkelijk beleed men in exclusieve zin: buiten de kerk geen zaligheid. En de kerk was dan de rooms-katholieke kerk. Nu belijdt men hetzelfde, maar dan inclusief: onbewust is ieder mens al aangelegd op de rooms-katholieke kerk.
Met Vaticanum II is een stuk ballast over boord gezet. Wie behoeven niet terug te verlangen naar de angst die er vroeger bij rooms-katholieken kon zijn als het gaat om de eeuwigheid. Echt geloof drijft angst en vrees uit. Vrees als zodanig leidt nooit tot waarachtige godsvrucht. Maar betreurenswaardig is dat na Vaticanum II veel van het eeuwigheidsbesef dat daarvoor aanwezig was, is verdwenen.
*
Niet de Schrift en de traditie maar de Schrift alleen
Wie uitgaat van Schrift en traditie en er toch van overtuigd is dat er buiten Christus geen behoud is, heeft het binnen Rome sinds Vaticanum II moeilijk. Immers de traditie biedt inmiddels alle ruimte voor de opvatting dat er onbewust geloof kan zijn en dat niet alleen bij zuigelingen maar ook bij volwassenen. Dat maakt des temeer duidelijk hoe relevant juist met het oog op het Evangelie de wetenschap is dat de Bijbel de uiteindelijke norm van ons geloof, onze geloofsbeleving en onze levenswandel is.
Daarmee ontkennen we niet de betekenis van de kerk en van de kerkgeschiedenis die niet in de laatste plaats ook een geschiedenis van de uitleg van de Schrift is. De Schrift alleen (sola scriptura) wil niet zeggen dat wij geen hulpmiddelen nodig hebben om de Schrift te verstaan. Een opvatting die wel als nuda scriptura (de naakte Schrift) is getypeerd. Echter, hoeveel wij ook van anderen kunnen leren, uiteindelijk blijft de laatste toetssteen de Bijbel als het onfeilbare Woord van God.
Niet toevallig is dat protestanten die toenadering zoeken tot Rome en verschillen relativeren – of het nu om de boodschap van de rechtvaardiging gaat of om de houding ten opzichte van Maria – zonder uitzondering afwijzend staan tegenover de overtuiging dat de Bijbel het onfeilbare Woord van God is. Dat vindt men te massief. Dat zou te weinig recht doen aan de menselijke – en naar men meent ook feilbare kant – van de Schrift.
De overtuiging dat het Woord alleen de uiteindelijke bron en norm van ons geloof mag zijn en dan in de wetenschap dat het Woord de stem is van de levende God, geeft aan het geloof haar innerlijke en onoverwinlijke kracht. Het maakt ons vrij van vrees voor mensen en leert ons de HEERE kinderlijk, eerbiedig en onvoorwaardelijk te vrezen.
*
Het Evangelie: de kern van de Schrift
De kern van de Schrift is het Evangelie dat God enkel en alleen om Christus wil verloren mensen zalig maakt. Dat Hij verloren mensen zoekt. Dat Rome en de Reformatie inmiddels op het punt van de leer van de rechtvaardiging tot elkaar zijn genaderd, is ook een volstrekte vertekening van zaken. Rome en meer liberale protestantse kerken hebben elkaar gevonden. Omdat niet alleen voor meer liberale protestantse kerken maar sinds Vaticanum II ook voor Rome de persoonlijke zaligheid niet langer een centrale vraag is. Men heeft elkaar gevonden in de wetenschap dat Gods heilshandelen in Christus het fundament is van de zaligheid.
Als het gaat om de rechtvaardiging is de kern van de boodschap van de Reformatie dat die enkel en alleen gebaseerd is op de aan de zondaar toegerekende gerechtigheid van Christus. De grond van de rechtvaardiging ligt volledig buiten ons. Het geloof waardoor wij in deze vrijspraak delen is wel altijd een geloof dat vruchten voortbrengt. Maar die vruchten kunnen nooit op enige wijze de grond zijn. Was dat het geval dan werden we altijd heen en weer geslingerd. Immers de allerheiligsten lijken nog maar ten dele op Christus. Echter, hoe zeer dat ook waar is toch mag een christen zeker weten dat niets hem van Gods liefde scheidt.
Wie de worsteling kent hoe hij als reiziger naar Gods rechterstoel rechtvaardig voor God kan verschijnen en zo de schoonheid en heerlijkheid van Christus gaat zien, zal geen aantrekkingskracht tot Rome voelen. De kerken van de Reformatie moeten nog altijd gereformeerd worden. Dat geldt zeker ook voor de kerk van Rome die ook met Vaticanum II het appel dat van de Reformatie uitgaat, niet heeft verwerkt. Wanneer dat gebeurd wordt de leer van pauselijke onfeilbaarheid officieel herroepen en wordt gesteld dat het eerste en meest beslissende kenmerk van de kerk de verkondiging van het Evangelie van Christus is. De Middelaar die wij mogen en moeten zoeken aan de rechterhand van de Vader.
Er is geen reden om ons te schamen protestant te zijn. Bij alle verdeeldheid die wij moeten blijven betreuren, is er toch ook binnen het protestantisme een wereldwijde innerlijke eenheid aanwijsbaar. De eenheid van het geloof dat de drie-enige God een God is van volkomen zaligheid, dat Jezus Christus de van God gegeven Middelaar is Die in de verkondiging van het Evangelie tot ons komt en aan Wie de Heilige Geest ons verbindt door Gods liefde in ons hart uit te storten. Overal waar deze boodschap klinkt is – zij in het ene geval meer en in het andere geval wat minder – de kerk van Christus zichtbaar en hebben we alle reden tot anderen te zeggen: ‘Kom ga met ons en doe als wij.’
N.a.v. D.G. Hart, Still Protesting: Why the Reformation Matters (Grand Rapids: Reformation Heritage Books, 2018), paperback 224 pp., $ (ISBN 9781601786029)
Darryl G. Hart een Amerikaanse historicus die verbonden is aan Hillsdale College publiceerde in 2018 een studie waarin hij stelt dat de Reformatie er nog altijd toe doet. Een aantal gedachten uit dit artikel zijn aan deze publicatie ontleend.