J.C. Ryle (1816-1900) behoort bij de schrijvers die ik altijd aanbeveel aan mensen die geestelijk geïn-teresseerd zijn geraakt maar tot dusver niet gewend waren stichtelijke boeken te lezen. Ryle had namelijk een bijzondere gave om de boodschap van het Evangelie van Gods genade niet alleen zeer helder maar ook zeer eenvoudig te verwoorden. Maar ook voor die zeer goed thuis zijn in theologische en stichtelijk lectuur blijft Ryle een aanrader. Wat mijzelf betreft, behoort hij tot mijn meest geliefde schrijvers van wie ik graag wil leren.
Ryle kwam uit een zeer welgestelde familie. Zijn gedachte was in de politiek te gaan en na de dood van zijn vader het landgoed dat aan de familie toebehoorde, te beheren. Wanneer Ryle in Oxford studeert, voltrekt zich tussen de zomer en het kerstfeest van 1837 een beslissende wending zijn leven.
Het feit dat in Macclesfield, de woonplaats van zijn ouders, een tweede Anglicaanse predikantsplaats werd gesticht, heeft hierin een plaats gehad. De predikant die aan deze gemeente werd verbonden was een evangelical. De prediking waarin de noodzaak van verzoening met God en bekering werden beklemtoond, zette Ryle aan het denken. Als hij in de zomer van 1837 ernstig ziek wordt, begint hij voor het eerst in zijn leven persoonlijk de Bijbel te lezen en te bidden.
Over de exacte toedracht van zijn bekering heeft Ryle zich verder nooit uitgelaten. Terecht zegt Iain H. Murray, die een biografie over hem schreef, dat hij dit niet belangrijk vond noch als het ging om zijn eigen bekering noch als het ging om de bekering van anderen. De echtheid van de bekering blijkt naar de overtuiging van Ryle in de kracht en de werkingen van het geloof dat dagelijks wordt beoefend. Hierin was Ryle echt een leerling van de puriteinen.
Drie jaar na zijn bekering gaat zijn vader die een schatrijke bankier was, failliet. Ryle moet daarom afzien van zijn voornemen in de politiek te gaan. Ryle zegt zelf dat als hij geen christen was geweest, hij toen wellicht door zelfdoding een einde aan zijn leven had gemaakt.
Een bevriende kolonel die zelf ook christen was, bracht Ryle onder de aandacht van een Anglicaanse predikant die een hulpprediker nodig had. Zo begon de ambtelijk loopbaan van Ryle. Het was geen opzienbarend begin en er ging ook geen opzienbarende roeping aan vooraf. Echter, de echtheid van de roeping blijkt in de kracht van de prediking. Dan hoeven bij de roeping van Ryle tot het ambt geen vragen te worden gesteld.
Tijdens zijn ambtelijke bediening nam Ryle toe in kennis en genade. Daarvoor werden zowel contacten met meer geoefende christenen gebruikt als het lezen van goede theologische boeken. Al vroeg kreeg Ryle als predikant liefde tot de puriteinen. Daardoor verdiepte zijn prediking.
Toen hij predikant was van Helmington in Suffolk begon Ryle met het schrijven van traktaten. Deze traktaten waren de neerslag van zijn prediking en werden vervolgens gebundeld in boekvorm uitgegeven. Vanwege hun toegankelijkheid en directe karakter vonden ze van meet af aan in wijde kring ingang.
De bekendste bundel is wellicht Holiness (Heiligmaking). Daarin zet hij de natuur van de heiligmaking uiteen. Hij gaat in op de verzoekingen waarmee een christen te maken krijgt en waartegen hij moet strijden en benadrukt dat een christen zijn hele leven lang tegen zichzelf moet strijden. De gedachte dat wij door een bijzondere ervaring uit kunnen komen boven de klacht over onszelf, wijst hij met klem van de hand.
In 2022 verscheen onder redactie van Andrew Atherstone een bundel met vijf traktaten van Ryle die hij alle vijf heeft geschreven met het oog op het naderen van kerstfeest. Atherstone is als Latimer research fellow verbonden aan Wycliffe Hall in Oxford en is een groot kenner en liefhebber van Ryle.
Kerst en Nieuwjaar zijn uitstekende momenten om tot zichzelf in te keren, te pauzeren en na te denken. Gezinnen en families komen deze dagen bij elkaar. Ryle spoort ons aan – te midden van onze feesten en festiviteiten en familiereünies – tijd vrij te maken om na te denken over onze geestelijke staat en onze relatie met God. Hoe is het met onze ziel? Wat betekent Jezus Christus voor ons? Wat zal onze toekomst zijn, als al onze kerstdagen voorbij zijn en de eeuwigheid voor ons aanbreekt?
Met kracht brengt hij telkens weer naar voren dat wij eenmaal gedaagd worden voor Gods rechterstoel en dat wij alleen de eeuwigheid in het nieuwe Jeruzalem zullen doorbrengen, als wij hier op aarde de Heere Jezus Christus als onze Zaligmaker hebben leren kennen en voor Hem zijn gaan leven.
De bundel opent met een toespraak over Mat. 11:28: ‘Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven’ Ze eindigt met een toespraak over 2 Thes. 2:1: ‘En wij bidden u, broeders, door de toekomst van onzen Heere Jezus Christus, en onze toevergadering tot Hem.’
In de eerste toespraak geeft Ryle de volgende treffende omschrijving van het levende geloof: ‘Het is de daad van de ziel die plaats vindt wanneer een mens die zijn eigen zonden voelt en wanhoopt aan elke andere hoop, zichzelf tot zaligheid aan Christus toevertrouwt, het met Hem waagt, Hem vertrouwt en zich helemaal op Hem werpt.’
Heel nadrukkelijk laat Ryle zien dat iedereen ertoe uitgenodigd wordt tot Christus te komen en niemand bevreesd behoeft te zijn om te denken dat deze uitnodiging hem of haar niet geldt. Ryle brengt naar voren dat bepaald niet alle religieuze gevoelens vrucht zijn van het vernieuwende werk van Gods Geest. Terecht zegt hij dat dit onverlet laat dat godsdienst die niet verbonden is met gevoel, niet de godsdienst is van het Nieuwe Testament. Godsdienst die een mens geen innerlijke troost geeft, kan nooit godsdienst zijn die afkomstig is van God.
In zijn laatste toespraak brengt Ryle naar voren dat met kerst familie en vrienden elkaar ontmoeten. Deze ontmoetingen slaat Ryle hoog aan. Aandacht voor elkaar is de olie die voorkomt dat een samenleving vastloopt. Echter, aardse ontmoetingen hebben toch altijd iets verdrietigs. Zij kennen een einde. Bij het ouder worden ervaren we bij deze samenkomsten en ontmoetingen steeds meer het gemis van familieleden en vrienden die wij aan de dood moesten afstaan.
Deze laatste geldt niet voor de vergadering waarover Paulus schrijft in 2 Thes. 2:1. Zij begint aan het einde van de geschiedenis van deze wereld. Allen die Christus hier lief hebben gekregen, zullen daar zijn. Het zwakste lammetje zal niet achterblijven in de woestijn en de jongste zuigeling zal niet vergeten worden. Daar komt men bij elkaar om nooit meer uit elkaar te gaan. Wie niet uitziet naar de wederkomst van Christus om samen met alle heiligen Hem te verheerlijken, heeft alle reden zich af te vragen of hij wel een christen is.
De derde toespraak gaat over de woorden ‘zonder Christus’ uit Ef. 2:12. Degenen wier toestand daarmee wordt getekend, worden door Ryle ertoe opgeroepen de koers van hun leven direct te veranderen en de Heere Jezus te zoeken, terwijl Hij te vinden is. Hij verwelkomt iedereen die Hem als Zaligmaker nodig heeft. Ryle besluit dit traktaat om als wijzelf Christus mogen toebehoren, de zaligheid van familieleden, vrienden en buren te zoeken en hen op de Zaligmaker te wijzen.
J.C. Ryle, Christmas Thoughts, red. Andrew Atherstone (Edinburgh: The Banner of Truth, 2022), hardcover 128 pp., £9,00 (ISBN 9781800403147)