De eenheid van de kerk is allereerst een eenheid van geloof
De Bijbel is ons gegeven om ons wijs te maken tot zaligheid. Kern van de Bijbelse boodschap is dat er alleen toegang tot de Vader is door Zijn Zoon Jezus Christus, God Die mens werd en dat de Heilige Geest ons gewillig maakt en in staat stelt tot Christus te vluchten. Vanwege de kern van de Bijbelse boodschap was Luther bereid om kerkelijke autoriteiten te trotseren. Zijn geweten was, zoals hijzelf zei, gevangen in het Woord van God.
In de Reformatie mocht krachtig klinken dat niet iets in ons te vinden of door ons gedaan – ook als de Heilige Geest dat in ons heeft bewerkt – ons laatste houvast kan zijn, maar alleen wat Christus buiten ons en voor ons heeft gedaan. Bij de Reformatie ging de uiterlijke eenheid van de kerk in het Westen verloren. De scheiding tussen de kerk van het Oosten en die van het Westen had zich overigens al eeuwen eerder voltrokken.
Hoe belangrijk uiterlijke eenheid ook is, de eenheid van de kerk is allereerst een eenheid van het geloof. De eenheid van geloof verbindt de verschillende gestalten die de kerk van Christus heeft aangenomen en kan aannemen met elkaar. Zij overtreft ook het onderscheid tussen de oude en de nieuwe bedeling.
De Reformatie heeft beklemtoond dat de kerk zichtbaar wordt in de verkondiging van de boodschap van vergeving van zonden en bekering tot God. De rechtvaardiging door het geloof alleen is het centrale geloofsartikel van de Reformatie. Rechtvaardiging is vrijspraak, zo heeft de Reformatie geleerd, en ook dat deze vrijspraak uitsluitend is gebaseerd op het werk van Christus voor ons en buiten ons.
Ons wordt de gerechtigheid van Christus toegerekend en wij krijgen er deel aan enkel en alleen door geloof. Vrijspraak is nooit zonder vernieuwing. Al worden we gerechtvaardigd door het geloof alleen, geloof blijft nooit alleen. Een levend geloof brengt vruchten voort. Rechtvaardiging is altijd verbonden met heiliging. Die twee moeten onderscheiden maar niet gescheiden worden. Overal waar deze boodschap klinkt en wordt beleden wordt uiterlijk de kerk van Christus zichtbaar.
*
Waar gaan de wegen van Rome en de Reformatie uiteen?
In de boodschap van de rechtvaardiging scheiden de wegen van Rome en de Reformatie. Voor Rome is rechtvaardiging juist vernieuwing en transformatie. Rome kent niet het onderscheid tussen rechtvaardiging en heiliging. Daarnaast bindt Rome de genade aan de sacramenten. Rechtvaardiging als vernieuwing begint met het ontvangen van de doop.
Rome en de Reformatie denken dan ook anders over de sacramenten. Niet de doop maar het geloof in het Evangelie doet ons delen in de genade. De doop is een teken en zegel van dat Evangelie De doop bewerkt niet de genade, maar is gegeven om het geloof in Gods genade in Christus te versterken.
Rome stelt dat in de eucharistie de priester het offer van Christus present stelt. De Reformatie leert dat in het Heilige Avondmaal Christus tot ons komt om ons geloof in het ene offer op Golgotha gebracht te versterken. Hij is bij de bediening van het avondmaal in de Geest aanwezig en wie in geloof deelneemt, weet zich verbonden met Christus, Die zit aan Gods rechterhand.
Rome ziet de bisschop van Rome als opvolger van Petrus en plaatsvervanger van Christus op aarde. De Reformatie stelt dat de apostelen geen opvolgers hebben. Kenmerkend voor de Kerk van Christus is dat zij vasthoudt aan de leer van de apostelen. Dan kunnen we een rode draad door de geschiedenis aanwijzen. De plaatsvervanger van Christus op aarde is niet de bisschop van Rome maar de Heilige Geest.
*
Vaticanum II
Met het Tweede Vaticaanse Concilie heeft Rome heel veel ballast over boord gezet. Er kwam meer openheid naar christenen buiten Rome. Minder nadruk valt op de kerkelijke hiërarchie en er kwam meer aandacht voor leken, al bleef Rome door haar structuur een machtsinstituut. Dat kan pas echt anders worden als opgegeven wordt dat de paus de plaatsvervanger van Christus op aarde is.
Bij alle veranderingen is met Vaticanum II de kloof met de Reformatie bepaald niet kleiner geworden. In bepaalde opzichten zelfs groter. Ik denk aan het eeuwigheidsbesef. De boodschap van de rechtvaardiging door het geloof is alleen te verstaan tegen de achtergrond van de toekomende toorn. De wetenschap van ernst van de toekomende toorn was in de zestiende eeuw gemeenschappelijk erfgoed van Rome en de Reformatie. De wegen gingen uiteen bij het geven van een antwoord op de vraag hoe men God zonder vrees kan ontmoeten.
In de documenten van Vaticanum II speelt de notie van de toekomende toorn geen rol. Rome hield met Vaticanum II vast aan de notie dat er buiten de kerk geen zaligheid is maar ziet nu elk mens als een potentiële christen en katholiek. Onbewust heeft heel de mensheid een band met Christus.
Als de huidige paus zegt dat hij hoopt dat de hel leeg blijft, is dat in de lijn van de documenten van Vaticanum II. Alle nadruk valt in de documenten van Vaticanum II op het hier en het nu, op de taak van de kerk in de wereld, al voeg ik er aan toe dat de documenten dan vaak een zekere dubbelzinnigheid hebben. Dat had als reden dat een zo breed mogelijk draagvlak voor deze documenten moest worden gevonden.
Theologisch is door de aanvaarding van de onfeilbaarheid van de paus en de leerstukken van de onbevlekte ontvangenis van Maria en haar hemelvaart de kloof tussen Rome en de Reformatie groter dan in de zestiende eeuw. Vooral spiritueel is door het verdampen van het eeuwigheidsbesef in de documenten van Vaticanum II dat bij alle openheid die er is gekomen, ook op dat terrein de kloof in veel gevallen alleen maar groter is geworden.
*
Ware christenen binnen Rome
De Reformatie zag Rome om meer dan één reden als een valse kerk. Nooit heeft men echter ontkend dat er ook binnen Rome ware christenen zijn. Ook binnen Rome zijn er christenen die Christus als Zaligmaker, Die plaatsvervangend voor de zonden stierf, liefhebben en het van Hem verwachten. Die zijn er dan ondanks de officiële leer van Rome. Zelf heb ik toen ik als student als pastoraal medewerker aan de Hervormde Gemeente van Wijk was verbonden vooral in het kader van bezoeken aan zieken in ‘s-Hertogenbosch meer dan eens oudere rooms-katholieken ontmoet die nog opgegroeid waren voor Vaticanum II.
Telkens weer kwam naar voren hoezeer men ontredderd en ontzet was door alle veranderingen die zich hadden voltrokken. Men vroeg zich af of men dan altijd voor de gek gehouden was, als de kerk had geleerd dat sterven God ontmoeten betekent. Voor meerderen was dit nog altijd een realiteit waaraan zij niet konden twijfelen, maar bij de pastoor konden zij niet met hun vragen terecht.
Ik ging dan niet in op de verschillen tussen Rome en de Reformatie op het punt van het vagevuur en dergelijke, maar wees eenvoudig op Christus Wiens bloed van alle zonden reinigt. Dan volgden op een ziekenkamer of zaal soms gesprekken waarin harten opengingen. Meer dan eens werd ik heel hartelijk bedankt voor wat ik had gedeeld. Veel minder dan vroeger zul je nu met rooms-katholieken dergelijke gesprekken hebben en dat staat niet los van de kwalijke doorwerking van Vaticanum II.
*
Nog altijd scheidt de boodschap van de rechtvaardiging Rome en de Reformatie
Verschillende van de concilievaders van Vaticanum II waren diepgaand beïnvloed door de protestantse theoloog Karl Barth. Volgens Barth kunnen we over de mens alleen vanuit Christus spreken en over de schepping alleen in het licht van de verlossing. Verloren gaan is voor Barth niet meer dan een mogelijkheid aan de rand.
Rechtvaardiging betekent voor Barth Gods uitspraak over ons leven waarbij wij tot een nieuw mens worden verklaard met een verleden dat nu dood en voorbij is, met een nieuwe toekomst voor ons. In principe geldt dit heel de mensheid. Een gelovige realiseert zich dat dit zo is.
We moeten deze dingen weten om te kunnen begrijpen hoe het mogelijk is dat lutheranen en rooms-katholieken in 1999 tot een gemeenschappelijke verklaring konden komen. Een verklaring die later ook door methodisten, anglicanen en presbyterianen is overgenomen, al moet daarbij wel worden aangetekend dat er binnen elk van deze gemeenschappen leden waren die deze verklaring niet overnamen en meer dan eens ook hele kerken die dit niet deden.
Voor de lutheranen gold dit laatste bijvoorbeeld voor de Lutheran Church Missouri Synod en Wisconsin Synod en de door zending uit de kerken voortgekomen lutherse kerken elders in de wereld. In Nederland is deze verklaring tot dusver niet overgenomen door de kerken die zich uitsluitend gebonden weten aan de gereformeerde belijdenisgeschriften.
Wie de gemeenschappelijke verklaring doorneemt, bemerkt dat die als het gaat om de essentie van de boodschap van de rechtvaardiging, namelijk het onderscheid tussen vrijspraak en vernieuwing, vaag is. Daarnaast wordt gesteld dat wij deel krijgen aan de rechtvaardiging door de doop. Echter, dan neemt de doop de plaats in van het geloof.
Volstrekt onjuist is de gedachte dat de gemeenschappelijke verklaring over de rechtvaardiging laat zien dat op het punt van de rechtvaardiging de verschillen tussen Rome en de Reformatie in principe overbrugd zijn. We moeten zeggen dat een groot deel van de kerken – voortgekomen uit de Reformatie – is weggegroeid van de boodschap van de rechtvaardiging zoals we die vinden in de belijdenisgeschriften van de Reformatie of ze nu een gereformeerd, luthers of anglicaans karakter hebben. We moeten niet uitsluitend de naam van Barth noemen, maar de theologie van Barth is mede een reden dat Rome en een groot deel van de kerken voortgekomen uit de Reformatie tot elkaar zijn genaderd onder andere op het punt van de rechtvaardiging.
*
De prediking als eerste kenmerk van de ware kerk
Als het gaat om de rechtvaardiging, klinken er niet alleen bij Rome maar ook bij veel kerken die uit de Reformatie zijn voortgekomen andere geluiden dan in die van de belijdenisgeschriften. Ik verwijs slechts naar antwoord 84 van de Heidelbergse Catechismus. Daar gaat het om de verkondiging van het Evangelie als sleutel van het koninkrijk der hemelen.
Er wordt dan opgemerkt dat in de prediking als, volgens het bevel van Christus, aan de gelovigen, allen en iedereen, verkondigd en openlijk betuigd wordt, dat hun, zo dikwijls als zij de beloftes van het Evangelie met een waar geloof aannemen, waarachtig al hun zonden van God, om der verdiensten van Christus’ wil, vergeven zijn; daarentegen allen ongelovigen, en die zich niet van harte bekeren, verkondigd en betuigd wordt, dat de toorn Gods en de eeuwige verdoemenis op hen ligt, zolang als zij zich niet bekeren; naar welk getuigenis des Evangelies God zal oordelen, beide in dit en in het toekomende leven.
Het gaat hier over het eerste kenmerk van de ware kerk. Waar de prediking niet dit karakter heeft, draagt een gemeente niet het stempel van een ware openbaring van de kerk des Heeren. In het licht van het genoemde antwoord uit de Heidelbergse Catechismus heeft Rome nog altijd Reformatie nodig, maar inmiddels tal van kerken van de Reformatie niet minder.
*
Het huwelijk en andere samenlevingsvormen
In onderscheid met Rome zien de kerken van de Reformatie het huwelijk niet als sacrament. Zij wijst ook nadrukkelijk af dat van ambtsdragers kan worden gevraagd dat zij ongehuwd blijven. Als we deze dingen hebben geconstateerd moeten we wel zeggen dat Rome op het gebied van huwelijk en seksualiteit een duidelijker geluid heeft laten klinken dan door het opkomend liberalisme in menig protestantse kerk gebeurde, al moeten we wel zeggen dat er bij Rome een behoorlijke kloof kon zijn tussen de officiële kerkleer en de pastorale en kerkelijke praktijk.
Echter, inmiddels zien we ook hier bij Rome zaken veranderen. De officiële leer kan bij Rome nooit worden veranderd, maar onder de huidige paus zien we dat onder die paraplu vergaande aanpassingen plaatsvinden en dat onder goedkeuring en aanmoediging van de paus. Ik denk concreet aan het feit dat er nu ruimte is om homoseksuele stellen te zegenen.
Binnen Rome zelf heeft dit pauselijke besluit kritiek en tegenspraak opgeroepen. In antwoord erop is gesteld dat er geen officieel ritueel is en dat zegenen niet betekent dat het seksuele gedrag binnen die relatie wordt goedgekeurd. Als ik deze redenering lees, moet ik denken aan de kritiek van Pascal in zijn Lettres Provinciales op de casuïstiek van de jezuïeten.
We moeten zeggen dat de lijn die de huidige paus voorstaat op het terrein van homoseksuele relaties alleen al de zienswijze van de Reformatie dat Rome een valse kerk (niet-ware kerk) is nog nadrukkelijker onderstreept en nu niet op het terrein van de leer maar van de ethiek. Het geeft protestanten een extra reden protestant te blijven. Als ooit de blijvende relevantie van de Reformatie duidelijk werd en dat de Reformatie niet achterhaald is, is het nu.
Ik verwijs in dit verband nog op de uitleg van het gebod ‘Gij zult niet echtbreken’ (voor gereformeerden het zevende gebod, voor rooms-katholieken en lutheranen het zesde gebod) in de Heidelbergse Catechismus. In antwoord 108 lezen we dan dat dit betekent ‘dat alle onkuisheid door God vervloekt is , en dat wij daarom, haar van harte vijand zijnde, kuis en ingetogen leven moeten, hetzij in den heiligen huwelijken staat of daarbuiten.’
Heel ernstig dat men gaat zegenen wat God vervloekt. Een ambtsdrager die daarvoor ruimte ziet – of hij nu protestants is of rooms-katholiek, maakt naar buiten toe duidelijk dat hij een blinde is die blinden moet leiden. Beweert men dan ook nog eens de plaatsvervanger van Christus op aarde te zijn, dan maakt dat de zaak alleen maar des te ernstiger.
*
Christus Zelf houdt Zijn kerk in stand
Laten kerken van de Reformatie in leer en leven trouw blijven aan hun oorsprong – en dat is bovenal de Schrift zelf. Naar rooms-katholieken die in verwarring zijn over wat er nu allemaal gebeurt, kunnen zij juist nu des te nadrukkelijker het alternatief van de Reformatie presenteren. Wie al deze dingen zo overziet, moet des te meer verdrietig zijn over het manifest ‘Rome-Reformatie nú’ dat woensdag 24 januari dit jaar uitkwam en waaraan een aantal rooms-katholieke en protestantse theologen hun naam verbonden. Men pleit voor een verenigde kerk.
Wie de namen van de protestantse theologen die hun naam aan dit manifest gaven leest, moet uit hun geschriften concluderen dat geen van hen in de prediking de sleutel van het koninkrijk der hemelen hanteert zoals dat geformuleerd wordt in de Heidelbergse Catechismus en ik denk ook dat allen ruimte zien voor homoseksuele relaties.
Dat betekent dat deze protestantse theologen in leer en leven fundamenteel afwijken van de eenheid van het geloof zoals de belijdenisgeschriften van de Reformatie die verwoorden. En al doet de roep om meer eenheid met Rome menigeen verdriet, verbazen behoeft ons dat ook weer niet. De eenheid van de kerk die de genoemde theologen voorstaan, is een andere eenheid dan de eenheid die Christus bedoelde toen hij bad of al de Zijnen één mochten zijn.
Laat het voor hun geloof ook nu nog altijd verwoord weten in de belijdenisgeschriften van de Reformatie en aansporen het goede voor elkaar te zoeken, de onderlinge verbondenheid te onderstrepen en waar mogelijk samen op te trekken. De uiterlijke verdeeldheid van de Reformatie is geen zaak om trots op te zijn. Dat neemt niet weg dat er bij uiterlijke verdeeldheid ook nu nog wereldwijd van innerlijke eenheid kan worden gesproken.
Ik wijs in dit verband ook op Groen van Prinsterer. Hij brengt in zijn geschrift Proeve over de middelen waardoor de waarheid wordt gekend en gestaafd het volgende naar voren: ‘Wicleff, Huss, Luther, Zwinglius, Calvijn, Spener, Whitefield en Wesley predikten dezelfde leer. Volslagen bederf, verzoening in het bloed van Christus, noodzakelijkheid van bekeering en heiligmaking, het nietsbetekenende van eigen geregtigheid; dezelfde leer in al wat zaligheid raakt. Onderling, en met de gelovigen van alle tijden en kerkgenootschappen eensgezind, bouwden zij op het Evangelie en behoorden tot de algemeene christelijke kerk, aan geen tijd, of plaats, of kerkgenootschap verbonden, wier eenheid van geen pauselijk bestuur, maar van Gods Woord en Geest afhankelijk, niet materieel, zoo als in de roomsche kerk, maar geestelijk is.’
De boodschap zoals Groen die formuleert wordt ook nu nog verkondigd in hervormde en gereformeerde kerken, binnen het lutheranisme en onder methodisten en baptisten en ook in tal van anglicaanse parochies zeker op het zuidelijk halfrond. Ondanks uiterlijke verdeeldheid is, zoals ik al aangaf, ook veel innerlijke eenheid. Overal waar in een gemeente de boodschap van Christus als volkomen Zaligmaker klinkt en waar gewezen wordt op de noodzaak en realiteit van vernieuwing door Zijn Geest manifesteert zich de kerk van Christus. En zulke gemeenten zijn er over heel de wereld te vinden.
Omgekeerd moeten wij ons niet op de uiterlijke eenheid van Rome verkijken. Onder de paraplu van uiterlijke eenheid bevindt zich een veelheid van stromingen en opvattingen. Dat gaat van ultraconservatief tot de meest radicale vormen van vrijzinnigheid. Feitelijk is totaal geen sprake van eenheid in geloof en levenspraktijk.
Laten wij bidden om een opbloei van de kerk. Die opbloei is altijd met een heldere en duidelijke prediking en met een helder en duidelijk geluid naar buiten en dan hebben alle leden van de kerk een taak. Laten wij met anderen het evangelie van verzoening met God en vernieuwing door Gods Geest delen. Dan gaat dat altijd gepaard met een appel tot bekering en geloof. Zaak is ook dat een helder geluid verbonden wordt met een Bijbelse levenswijze.
Bij geloof in Christus behoort navolging van Christus. Op het terrein van huwelijk en seksualiteit en ook op andere terreinen. Het nee tegen trends en ontwikkelingen in kerk en samenleving komt uit het positief aanvaarden van de Bijbelse boodschap. Wanneer de kerk zo het Evangelie predikt, belijdt, verkondigt en daaruit leeft, krijgt innerlijke eenheid en verbondenheid gestalte en mogen we grote dingen van God verwachten. Laat de kerk zo een stad op een berg en licht op een kandelaar zijn.
Daarbij is het een grote troost te weten dat niet wij de kerk in stand houden maar Christus Zelf. Hij zorgt ervoor dat er tot aan de jongste dag predikers en belijders van het Evangelie zijn. En waar het Evangelie wordt gepredikt en gedeeld, zal het nooit zonder vrucht zijn.