Een uitgave van de tot dusver niet gepubliceerde dagboeken van William Wilberforce

William Wilberforce hield twee soorten dagboeken bij. ‘Diaries’ waarin hij opmerkingen van meer algemene aard maakte en ‘Journals’ waarin hij noteerde wat hem bezig hield en wat hij ervoer of meer dan eens juist niet ervoer als het ging om zijn verhouding tot God. In deze gewoonte stond hij bepaald niet alleen. Vanaf de zeventiende eeuw is dat een bekend verschijnsel daar waar men binnen het protestantisme ervan overtuigd is dat een waar geloof ook een beleefd geloof is. We kunnen als het gaat om deze gewoonte een parallel trekken met de rooms-katholieke biechtpraktijk met dit niet onbelangrijke verschil dat men zijn verhouding met God en alles wat daarmee heeft te maken niet bloot legt voor een mens maar voor God Zelf.

Michael D. McMullen, die onder andere ook onuitgegeven preken van Edwards en M’Cheyne met het oog op publicatie heeft geredigeerd, verzorgde een uitgave van de Journals van Wilberforce. De nog beschikbare Journals bestrijken de periode van 1788 tot 1800 en daarnaast wat materiaal uit de jaren 1806, 1811, 1815-1816 en 1826. Helaas is het deel dat de periode van november 1785 tot oktober 1786 beschrijft, verloren gegaan. Juist in deze periode kwam Wilberforce tot bekering en vond de ontmoeting met Newton plaats. Ook het deel over de periode oktober 1800 tot 1804 is verdwenen.

Zijn zoons Robert en Samuel, die na diens dood een vijfdelige biografie over hun vader schreven, hadden de verdwenen delen nog wel tot hun beschikking. De citaten uit de verdwenen delen die in deze biografie voorkomen heeft McMullen ook in de door hem verzorgde uitgave opgenomen en daarnaast ook de autobiografie die Wilberforce schreef en zijn uitleg van Psalm 40. Zijn autobiografie heeft Wilberforce in 1807 gedicteerd. Zij begint bij zijn geboortejaar en eindigt in 1792. Dat wil zeggen dat ook de grote verandering in Wilberforce’s eigen woorden daarin is vermeld.

Vergelijking met de nog wel beschikbare delen en de biografie van zijn zoons laat zien dat zij hun vader zo positief mogelijk wilden tekenen. De speelsheid die het schrijven van hun vader kon kenmerken en de uitbundigheid en vreugde die Wilberforce’s vrienden in zijn optreden en hun omgang met hem opviel, komt door de wijze waarop zijn zonen zijn dagboeken geciteerd hebben, niet tot zijn recht.

Het is verheugend dat het tot een uitgave van de dagboeken van Wilberforce is gekomen. Zij vormen het bewijs hoezeer de publieke arbeid van Wilberforce ingebed was in het zoeken naar de verborgen omgang met God en hoezeer zijn overtuiging dat de kern van het christelijk geloof is dat God uit louter genade enkel op grond van het verzoenend bloed van Christus zondaren zalig maakt, zijn leven heeft gestempeld.

Wie iets meer van Wilberforce weet, zal het niet bevreemden dat het boek van de Psalmen het meest geciteerde Bijbelboek in zijn dagboeken is en evenmin zal het dan de lezer verwonderen dat wij met regelmaat verwijzingen naar meerdere puriteinse schrijvers en hun geestelijke erfgenamen tegenkomen.

Terwijl meerderen die over Wilberforce hebben geschreven, niet goed raad weten met diens geloofsovertuigingen, geldt dat niet voor Mc.Mullen. Hij schreef in de door hem verzorgde uitgave dat de dagboeken ons niet alleen laten zien hoe het geestelijk leven van Wilberforce gestalte kreeg en functioneerde, maar ook dat hij wenst dat lezers er geestelijke lessen voor zichzelf uit trekken. Ik beaam dat volledig en beveel zo deze uitgave ter lezing aan.

William Wilberforce en Michael D. Mc.Mullen (red.), His Unpublished Spiritual Journals (Fearn: Christian Focus Publications, 2021), hardcover 464 pp., £22,99 (ISBN: 9781527106932)

Plaats een reactie