Een overdenking over wat in de Engelssprekende wereld wordt genoemd ‘the inspiration, authority, efficacy, sufficiency, clarity, inerrancy, and infallibility of Scripture’

Luther of Erasmus

In het RD werd prof. dr. Herman Selderhuis geïnterviewd naar aanleiding van de verschijning van The Oxford Handbook of the Bible and the Reformation. Selderhuis is een van de twee eindredacteuren van dit handboek. In het interview deed hij een belangrijke en veelzeggende uitspraak:

‘Ik herken vandaag veel Erasmus bij hen die officieel van Luther zijn. Ik bedoel: de gedachte dat de Bijbel op meerdere manieren uitgelegd kan worden, kom ik tegen bij hen die bij de gereformeerde belijdenis zeggen te horen. Verschil is dat Erasmus vindt dat de kerk dan maar moet beslissen over de juiste uitleg, terwijl vandaag de trend is dat ieder die zelf maar moet uitzoeken.’

In De libero arbitrio (Over de vrije wil) stelde Erasmus dat de Schrift over de vrijheid van de wil niet echt duidelijk is, en hij vond daarom dat wij ons daarin door het oordeel van de kerk moeten laten leiden.

Op buitengewoon duidelijke en indringende – en wij kunnen ook zeggen (en dat past helemaal bij hem) – op heftige wijze heeft Luther op Erasmus gereageerd met zijn boek De servo arbitrio (Over de gebonden/geknechte wil). Luther beklemtoont dat de Schrift duidelijk is, zeker als het gaat om de gebondenheid van de mens. Alleen God kan de mens bevrijden en vernieuwen. Naast de uiterlijke klaarheid noemt Luther dan de innerlijke klaarheid van de Schrift.

Dan denkt hij aan de boodschap van Wet en Evangelie. De Wet veroordeelt de mens. Het Evangelie is de boodschap van verlossing voor mensen die God door Zijn wet schuldig verklaart. Wie de kracht van deze boodschap niet kent, kan nog zoveel kennis hebben – en dan denkt hij ook aan kennis van de Bijbel en de theologie – maar is, zo betuigt Luther, geestelijk nog blinder dan een mol.

*

De kloof tussen Rome en de Reformatie

Op het Concilie van Trente heeft Rome niet zonder reserve de genadeleer van Augustinus beleden. Er blijft ruimte voor de natuurlijke mens om zich op Gods genade voor te bereiden, en bij het ontvangen en het uiteindelijk behouden van genade is de medewerking van de mens een zelfstandige factor. De lijn van Trente is bevestigd door het Tweede Vaticaanse Concilie. Het grote verschil tussen Trente en Vaticanum II is dat Rome nog altijd leert dat er buiten de kerk geen zaligheid is, maar het nu zo formuleert dat in principe ieder mens, al is het onbewust, een rooms-katholiek christen kan zijn. Het gaat erom dat wij op de juiste wijze op Gods openbaring reageren. Op een juiste reactie volgt de zaligheid. Dat geldt ook als wij alleen weet hebben van Gods algemene openbaring, al is het dan wel moeilijker op de juiste wijze te reageren. Nog nadrukkelijker dan Trente ligt bij Vaticanum II de genade in het verlengde van de natuur. Met Vaticanum II is in de genadeleer de kloof tussen Rome en de kerken van de Reformatie die zonder reserve aan de erfenis van de Reformatie vasthouden, niet kleiner maar groter geworden.

Niet alleen in de Schriftleer maar ook in de genadeleer staat menigeen dichter bij Erasmus en daarmee ook dichter bij Rome dan bij Luther. Vorig jaar deed de priester Antoine Bodar bij een reformatieherdenking schuldbelijdenis over de wijze waarop Luther was behandeld. Hij erkende dat de rooms-katholieke kerk toen tal van misstanden toonde. Dat was een schuldbelijdenis helemaal in de lijn van Erasmus. Ook Erasmus heeft tegen misstanden in de rooms-katholieke kerk geprotesteerd, maar in de genadeleer ging hij in onderscheid van Luther niet in de lijn van Augustinus.

Op de zienswijze van Bodar dat alleen de vraag wie het uiteindelijke gezag heeft in de kerk – en dat is volgens Rome de paus als opvolger van Petrus en plaatsvervanger van Christus – Rome nog van de kerken van de Reformatie scheidt, maar dat in de genadeleer de kloof is overbrugd, is wel wat af dingen. Ongetwijfeld klinkt in menige protestantse kerk – en dat geldt helaas ook voor kerken binnen de gereformeerde gezindte – waar de boodschap die er gebracht is, als het gaat om zaken als rechtvaardiging en wedergeboorte meer in de lijn is van Vaticanum II dan van de belijdenisgeschriften van de Reformatie.

Dat geldt niet alleen voor de gereformeerde, maar ook voor de lutherse en anglicaanse belijdenisgeschriften. In de ‘Gemeenschappelijke Verklaring over de Rechtvaardigingsleer’ heeft Rome niets opgegeven en de lutherse kerken die deze verklaring ondertekenden gaven de kern van de leer van de rechtvaardiging prijs, namelijk dat rechtvaardiging vrijspraak betekent en dat die vrijspraak enkel en alleen is gebaseerd op de toegerekende gerechtigheid van Christus. Daarom hebben lutherse kerken die trouw willen blijven aan hun confessionele erfenis, zoals de Lutheran Church Missouri Synod, deze verklaring niet ondertekend.

Afgaande op het verslag in het RD is Bodar op de bewuste reformatieavond niet weersproken in zijn visie dat er in genadeleer de kloof tussen de kerken van de Reformatie en Rome is overbrugd. Dat is wel een heel duidelijke aanwijzing van het verval van de kerk van de Reformatie in Nederland. Ik heb begrepen dat het blad Protestants Nederland dat werd opgericht om protestanten inzicht te geven in de achtergrond van de kloof tussen Rome en de Reformatie, wellicht een doorstart maakt. Als zij dan de oorspronkelijke missie van Protestants Nederland weer gaat vervullen, is dat bepaald geen overbodige luxe.

*

De Bijbel, de stem van de levende God

Bij de klaarheid van de Bijbel als stem van de levende God stellen vele theologen vragen, ook al noemen zij zich gereformeerd. Zelf correspondeer ik al jaren met Chris Mitchell, de hoofdredacteur van de Concordia Commentary. Hij behoort tot de Lutheran Church Missouri Synod. Al hebben wij elkaar nog nooit ontmoet, er is een geestelijke band ontstaan. Onlangs kwam in onze mailwisseling de betekenis van de onfeilbaarheid van de Schrift naar voren. In het Engels gebruikt men dan zowel het woord ‘infallible’ als ‘inerrant’. Het onderscheid tussen die twee hoop ik aan de orde te stellen in een bijdrage met de titel ‘Voorbereiding op de ambtelijke bediening. Welke eisen mogen aan een theologische opleiding en de daaraan verbonden docenten worden gesteld?’

In de Lutheran Church Missouri Synod wordt van elke predikant gevraagd dat hij zonder reserve instemt met inspiratie, gezag, werkzaamheid, toereikendheid, duidelijkheid en onfeilbaarheid van de Schrift, en erkent dat de Schrift geen vergissingen bevat (inspiration, authority, efficacy, sufficiency, clarity, inerrancy, and infallibility of Scripture). Dit wordt trouwens op meerdere seminaries in de Verenigde Staten gevraagd van hen die een benoeming tot hoogleraar of docent krijgen. Men moet een handtekening zetten onder de grondslag van het seminarie en dan is deze formulering als het gaat om de Schrift in de grondslag terug te vinden. In ons eigen land is er geen enkele theologieopleiding die van al haar hoogleraren en docenten zo’n grondhouding ten opzichte van de Schrift vraagt. De meeste vooraanstaande theologen uit de gereformeerde gezindte zouden dan ook aan een seminarie waar deze houding van hen wordt verwacht, niet benoemd kunnen worden.

In de kerken voortgekomen uit de Reformatie, is de overtuiging dat de Schrift in zichzelf klaar is en dat zij innerlijk een eenheid is, met een eenduidige boodschap, steeds meer onder druk komen te staan. Dat komt omdat er een afstand werd gezien (waarbij voor de ene theoloog die afstand nog groter was dan voor de andere) tussen de vele menselijke auteurs en de ene goddelijke Auteur. In de Bijbel, zo meende men, klinken meerdere stemmen die elkaar soms ook tegenspreken.

Een invloedrijk theoloog als Stanley Hauerwas stelt dat het voor ons onmogelijk is de Bijbel nog op dezelfde wijze te lezen als de reformatoren. Hij stelt dat de overtuiging dat men de Schrift binnen haar eigen kaders (‘on its own terms‘) kan uitleggen, pure nonsens is. De betekenis die aan de Schrift wordt toegekend wordt bepaald door de eigen context en de context van de geloofsgemeenschap waartoe men behoort. Herman Bavinck heeft gezegd dat wie deze zienswijze aanhangt, geen weerwoord heeft tegen de zienswijze van Rome, namelijk dat de kerk het beste kan bepalen hoe wij de Schrift moeten lezen.

Wie de Schrift echt leert verstaan als de stem van de levende God, zal bij alles vragen: ‘Heere, leer en geef mij hoe ik moet denken en wat ik moet doen.’ Zo bidden wij en onderzoeken wij de Schrift in de wetenschap dat God Zichzelf niet tegenspreekt, dat Hij Zich nooit vergist en waarachtig is in Zijn bedreigingen maar – en dat is voor iedereen die gelooft tot grote troost – ook in Zijn beloften.

*

De Westminster Confession of Faith over de Schrift

Dan is als het gaat om de inhoud van de Schrift – om de woorden van de Westminster Confession of Faith te gebruiken – ‘niet alles in de Schriften op zichzelf genomen even duidelijk en niet even helder voor iedereen (dat ligt niet aan de klaarheid van de Schrift, maar aan ons; PdV). Toch is alles wat voor onze zaligheid moet worden gekend, geloofd en nagevolgd in bepaalde Schriftgedeelten zo duidelijk voorgesteld en geopenbaard dat niet alleen de geleerde, maar ook de onwetende mensen voldoende kennis daarvan kunnen krijgen door de gewone middelen goed te gebruiken.’

Het eerste hoofdstuk van de Westminster Confession of Faith eindigt met de twee volgende paragrafen:

‘I, 9 ‘De Schrift is zelf de onfeilbare richtlijn voor de Schriftuitleg. Als er daarom een vraag is over de echte en volledige betekenis van een Schriftgedeelte dat niet velerlei betekenis kan hebben maar slechts één, dan moet dit onderzocht en in het licht gesteld worden met behulp van andere Schriftgedeelten die duidelijker spreken.

I, 10 De allerhoogste Rechter, Die de uiteindelijke zeggenschap moet hebben in alle godsdienstige verschillen, en door Wie alle besluiten van concilies, meningen van kerkvaders, leringen van mensen en persoonlijke gevoelens getoetst moeten worden, en in Wiens oordeel wij dienen te berusten, kan niemand anders zijn dan de Heilige Geest, Die in de Schriften spreekt.’

*

Ons geweten moet gevangen zijn in het Woord van God

Toen Luther in 1521 op de Rijksdag van Worms gevraagd werd zijn inzichten te herroepen die door de paus waren veroordeeld, heeft Luther geantwoord dat zijn geweten gevangen was in het Woord van God. Toen Eck Luther in 1519 in een dispuut voorwierp dat hij gevoelens had die door het Concilie van Constanz waren veroordeeld, heeft Luther geantwoord dat ook concilies kunnen dwalen. De stem van concilies is niet per definitie de stem van de Heilige Geest. Dat geldt alleen van de Bijbel als stem van de levende God.

Nog altijd overtuigt God Zelf de mensen van de eenheid en klaarheid van Zijn Woord. En dat geldt wat Luther zowel de uiterlijke als innerlijke klaarheid noemt. Wie weet dat Gods Wet hem schuldig verklaart en het Evangelie heeft leren verstaan als de boodschap van vrijspraak en vergeving, kan en wil niet anders dan bij alle vragen op het gebied van geloof en levenswandel en ook van de kaders waarin de Schrift daarover spreekt, de houding van Samuël aannemen: ‘Spreek, want Uw knecht hoort’ (1 Sam. 3:10).

Plaats een reactie