De Bijbel is een onvergelijkbaar boek. Het is namelijk de stem van de levende God. God Zelf spreekt in en door de woorden van de Bijbel in menselijke woorden tot ons. Niet voor niets noemen wij de Bijbel het boek der boeken. Dit neemt niet weg dat ook andere boeken voor ons grote betekenis kunnen hebben. Boeken die God gebruikt om ons de boodschap van de Bijbel te leren begrijpen en behartigen en om ons leven te vernieuwen. Meerdere christenen hebben het begin van hun geestelijke loopbaan of een kennelijk verdieping in hun geestelijk leven verbonden met een boek dat hen onder ogen kwam.
Voor de grote Engelse opwekkingsprediker George Whitefield (1714-1770) was dit het boekje van de jong overleden Schotse godgeleerde Henry Scougal (1630-1657): The Life of God in the Soul of Man. In een preek die hij hield in zijn laatste levensjaar heeft Whitefield verteld hoe hij met dit boekje in contact kwam en wat het lezen ervan bij hem uitwerkte:
‘Toen ik zestien jaar was begon ik tweemaal per week te vasten (…) vele malen op een dag te bidden, elke Dag des Heeren ontving ik het sacrament. Gedurende de veertig dagen van de vastentijd. Ik vastte bijna tot stervens toe. In die periode ging ik dagelijks nooit minder dan driemaal naar de kerk. Daarnaast ging ik zevenmaal persoonlijk in gebed. Toch wist ik nog minder dat ik wedergeboren moest worden, geboren tot een nieuw schepsel in Christus dan of ik ooit geboren was.
Ik geef mijn oude vriend Charles Wesley getuigenis dat hij mij een boekje gaf getiteld The Life of God in the Soul of Man. Daarmee liet God mij zien dat ik óf wedergeboren moest worden óf verloren gaan. (…) Hoe werd mijn hart verschrikt, hoe beefde mijn hart, zoals dat van een man die bang is zijn boekhouding na te zien uit vrees dat hij failliet blijkt te zijn. (…)
Ik onderzocht mijn boekhouding en terwijl ik de gegevens in mijn hand hield, richtte ik mij tot de God van hemel en aarde: Heere, als ik geen christen ben, als ik geen ware christen ben, God, laat mij dan omwille van Jezus Christus zien, wat christendom is, opdat ik ten slotte niet verdoemd word. Ik las een klein stukje verder. (…)
O, zei de schrijver, zij die iets van godsdienst weten, weten dat het bestaat in een levende vereniging met de Zoon van God, Christus gevormd in het hart. O, wat een lichtstraal van goddelijk leven viel toen op mijn arme ziel. Vanaf dat moment begon God Zijn gezegende werk in mijn ziel. (…) Ik werd meer en meer overtuigd dat dit de ware aard van God is en dat je als je dat mist nooit door Jezus Christus zalig kan worden.’
Whitefield werd een zeer vurig prediker van het Evangelie. Evenals Scougal wist hij nu dat waarachtige, door Gods Geest gewerkte godsdienst meer is dan een verstandelijke overtuiging of een emotioneel gevoel. Het is een verheugend en een hartelijk gevoel van de goddelijke deugden of volmaaktheden. Een geliefde uitdrukking voor geloof van Whitefield was ‘a heart felt trust in Christ’ (een hartelijk gevoeld vertrouwen in Christus).
Scougal vroeg in zijn boekje vrijwel uitsluitend aandacht voor het werk van God in ons. Daarin zien we een overeenkomst tussen het door hem geschreven boekje en De navolging van Christus van Thomas van Kempen. Het boekje van deze episcopale godgeleerde zou sterker zijn geweest als Scougal nadrukkelijker naar voren had gebracht dat de vastheid van onze zaligheid buiten onszelf ligt en de persoon van Christus meer centraal was gesteld. Hij gaat er ook teveel van uit dat zijn lezers de bijbelse boodschap al kennen en hen alleen moet worden verteld wat ware godsdienst is in onderscheid van dode orthodoxie, formalisme, wetticisme en een gevoelsgodsdienst.
Maar deze zwakten betekenen bepaald niet dat men dit boekje of De navolging van Christus evengoed ongelezen kan laten. Whitefield verbond de wetenschap dat ware godsdienst bestaat in vereniging en gemeenschap met God, met een indringend appel om tot Christus te komen bij Wie zelfs de grootste van de zondaren terechtkunnen.
Ik besluit deze bijdrage met de woorden uit een preek van Whitefield die hij in dezelfde tijd hield als de preek waaruit ik reeds citeerde:
‘Loof de Heere dat Jezus met medelijdende ogen en uitgestrekte armen gereed staat om u nu te ontvangen. Wilt u met deze man trekken? (Gen. 24:58; PdV). Wilt u Christus aannemen? Wilt u een nieuw leven beginnen? Moge God Zelf zeggen: Amen. Moge God u niet in toorn maar in liefde voorbijgaan (…) en tot u dode zondaren zeggen: Sta op, leef een leven van geloof op aarde, leef een leven van aanschouwing in de hemel (vgl. Ez. 16:6; PdV). Maak het zo, Heere Jezus. Amen.’