Waarom noemden de reformatoren de paus de antichrist?

Wat is de kern van de Reformatie?

De grote hervormer Luther is wel een reformator tegen wil en dank genoemd. Zeker is dat het Luthers diepste wens werd dat de kerk gereformeerd zou worden. De wens tot reformatie van misstanden leefde overigens breed en het Concilie van Trente heeft maatregelen genomen om aan de vele misstanden een einde te maken. Luther ging het niet alleen om een reformatie van misstanden maar ook om een terugkeer tot de boodschap van het Evangelie. Die boodschap moet alom in de Kerk klinken.

Hier bleken de wegen van Luther en Erasmus uiteen te gaan. Erasmus wenste een reformatie van misstanden. Hij zag ook graag dat de Bijbel niet uitsluitend door de geestelijken zou worden gelezen. Iedere christen moest de Bijbel lezen. Daarin is het Concilie van Trente Erasmus niet gevolgd. Het lezen van de Bijbel (in kerkelijk goedgekeurde vertalingen) werd niet verboden maar bepaald ook niet bevorderd. En al was het niet de officiële lijn van de Kerk, meerdere geestelijken hebben leken op zijn minst ontraden de Bijbel te lezen en soms wel verboden. Dat is pas met het Tweede Vaticaanse Concilie anders geworden. Onder andere zouden we over dit concilie kunnen zeggen dat het gehoor heeft gegeven aan wat Erasmus voorstond.

Erasmus heeft in zijn boek De liberio arbitrio (De vrije wil) Luther aangevallen op zijn overtuigingen dat zalig worden enkel genade is en er geen sprake is van een zelfstandige inbreng van de wil. Luther prees Erasmus in zijn weerwoord De servo arbitrio (De gebonden wil) dat Erasmus niet had geschreven over het vagevuur, pausdom en de aflaten. Dat waren slechts trivialiteiten in vergelijking met de vraag of de wil vrij is dan wel gebonden. Met kracht wijst Luther daarentegen de suggestie van Erasmus van de hand dat deze zaak feitelijk niet belangrijk is en de Schrift hierin niet echt duidelijk is en dat daarom de eenvoudige christenen niet met dit vraagstuk vermoeid moeten worden.

Het meest wezenlijke van de Reformatie is in samenhang met de overtuiging dat de Bijbel de uiteindelijke bron en norm van het geloof is, de wetenschap dat een mens louter uit genade zalig wordt. Ook het geloof is een genadegave van God.

*

Niet rooms-katholiek maar gereformeerd katholiek

Aanvankelijk heeft ook Luther de bisschop van Rome als opvolger van Petrus en plaatsvervanger van Christus op aarde gezien. Als hij de 95 stellingen opstelt waarin hij zich keert tegen de aflaathandel, is hij er zeker van dat hij de paus aan zijn kant heeft. Dat blijkt anders te zijn. Zo wordt het Luther steeds duidelijker dat niet alleen pausen maar zelfs concilies kunnen dwalen. Deze overtuiging heeft ten slotte tot een breuk in de Kerk geleid. Daarbij was Luther er samen met de andere reformatoren ervan overtuigd dat Rome met het vasthouden en zelfs vastleggen (het Concilie van Trente) van inzichten die onverenigbaar waren met het Evangelie de breuk heeft veroorzaakt.

De reformatoren wilden niet ook katholiek zijn maar juist katholiek. Tegen over het katholicisme in roomse vorm (rooms-katholieke) stelden zij het katholicisme in evangelische of gereformeerde vorm. De puritein William Perkins zou dan ook een boek schrijven met de titel De gereformeerde katholiek.

*

Hoe Luther ertoe kwam de paus als de antichrist te zien

In de brief aan paus Leo X die Luther in 1520 schreef noemt hij de paus nog de allerheiligste vader. In deze brief komen we de volgende passages tegen: ‘En daardoor is de Kerk van Rome, die vroeger de allerheiligste was, een moordkuil geworden boven alle moordkuilen, een boevenhuis boven alle boevenhuizen, een hoofdplaats en rijk van alle zonde, dood en verdoemenis, zodat men niet kan bedenken hoe de boosheid nog meer zou kunnen toenemen, wanneer terstond de Antichrist zelf eens verscheen . Intussen zit u, heilige vader Leo, als een schaap onder de wolven, als Daniël onder de leeuwen en met Ezechiël onder de schorpioenen. Wat kunt u als éénling uitrichten tegen zó vele woeste wangedrochten?’ (…)

‘Wanneer dan een paus regeert in de afwezigheid van Christus, Die niet waarlijk in zijn hart woont, is zulk één niet in al te ware zin: stadhouder van Christus? (dat wil zeggen niet iemand die Christus vertegenwoordigt maar Hem van Zijn plaats wil verdringen; PdV). Evenwel, wat kan zulk een kerk, zulk een hoop mensen, anders zijn dan een vergadering van lieden zonder dat Christus bij hen is? Wat kan dan echter zulk een paus anders zijn dan een antichrist en een afgod? Hoeveel beter deden de apostelen, die zich alleen knechten van de in hen wonende Christus, echter niet stadhouders van de Afwezende noemden en lieten noemen?’

We merken in deze brief al dat Luther zich beweegt in de richting om de paus met de antichrist gelijk te stellen. Een gelijkstelling die Luther en andere reformatoren al spoedig zonder reserve maakten. Als Leo X Luther excommuniceert (het meest sprekende voorbeeld van misbruik van kerkelijke tucht) hoort Luther in de over hem uitgesproken banvloek niet de stem van Christus maar van de antichrist. Op de rijksdag van Worms kwam naar voren dat Luther zich ondanks de pauselijke banbul een vrij man wist die stond in de vrijheid van Christus. Zijn geweten was gevangen in het Woord van God.

*

De paus als persoon en het pausdom als instituut

Als de reformatoren en hun leerlingen de paus de antichrist noemen, is het wel van belang ons te realiseren dat het daarbij niet om de paus als persoon gaat, maar om het pausdom als instituut. Zo kon Calvijn waarderend schrijven over paus Gregorius de Grote. Echter, als instituut stelt het pausdom zich tegenover Christus. Iets dat door het besluit van het Eerste Vaticaanse Concilie dat de onfeilbaarheid van de paus afkondigde, alleen maar is onderstreept.

In de Middeleeuwen is het wel gebeurd dat sommigen bij de toen regerende paus aan de antichrist dachten, maar dan ging het om de persoon en niet om het instituut. In (ultra)conservatieve rooms-katholieke kring zijn er over de laatste paus Franciscus ook wel kwalificaties geuit die niet ver van de antichrist vandaan zaten. Dan hebben we in de media kunnen bemerken dat liberale en neo-orthodoxe protestanten veel positiever tegen paus Franciscus aankijken dan conservatieve rooms-katholieken.

Maar opnieuw: de moeite met paus Franciscus bij conservatieve rooms-katholieken heeft dan te maken met het feit dat hij de leer van de Kerk niet echt bewaakte. Ging het om de ethiek dan moet ook een protestant dat trouwens beamen. Anders ligt het met de heilsleer. Daarin schiet Rome feitelijk nog meer tekort dan in de zestiende eeuw, omdat zij sinds het Tweede Vaticaanse Concilie officieel belijdt dat er zaligheid is buiten het christelijke geloof.

Overigens was dat laatste ook een belangrijk bezwaar van conservatief rooms-katholieken tegen paus Franciscus dat hij dat laatste wel heel erg benadrukte. Hij zat wel heel erg op de lijn van de dialoog zat en vroeg te weinig aandacht voor de  verbreiding van het Evangelie. Dat is een bezwaar waarin orthodoxe protestanten conservatief rooms-katholieken bijvallen.

*

Hoe spreekt het Nieuwe Testament over de antichrist?

Wie het Nieuwe Testament leest bemerkt in het boek Openbaring dat men in het Romeinse Rijk met haar keizer een manifestatie van de mens der zonde zag. Ook waren er toen binnen de Kerk al antichristenen. Dat blijkt uit de eerste brief van Johannes. De antichrist heeft in de loop van de eeuwen meerdere verschijningsvormen gehad en de definitieve verschijning komt nog.

Zeker is dat de kloof tussen Rome en de Reformatie bepaald niet is overbrugd. Wel voor een groot deel met liberale en neo-orthodoxe protestanten, maar niet met protestanten die zonder reserve genade alleen en geloof alleen belijden. Het gezag van de paus en de leer dat de Kerk Christus in de eucharistie present stelt, zijn niet te verenigen met het feit dat Christus Koning van Zijn Kerk en dat Zijn plaatsvervanger op aarde niet de bisschop van Rome is, maar de Heilige Geest Wiens stem wij horen in de boeken van het Oude en Nieuwe Testament.

Laten wij vrijmoedig belijden dat de Bijbel de uiteindelijke bron en norm van het geloof is, waaraan alle inzichten getoetst mogen en moeten worden. Laten wij ook vrijmoedig voor de kern van het christelijke geloof uitkomen, namelijk dat Jezus de volkomen Zaligmaker is en de drie-enige God, de God van volkomen zaligheid. Overal waar deze boodschap klinkt wordt de ene, heilige en katholieke Kerk zichtbaar.

Plaats een reactie