Inleiding
De Schotse theoloog Thomas Boston (1676-1732) is een van de predikers en theologen uit het verleden van wie ik het een en ander heb geleerd. In mijn studententijd las ik De viervoudige staat in de pocketuitgave van The Banner of Truth en in Nederlandse vertaling zijn verhandeling over het verbond van genade. Als jong predikant schafte ik de heruitgave aan van de negentiende-eeuwse editie van al zijn werken in twaalf delen.
Wie deze delen doorneemt, bemerkt dat het overgrote deel van de nagelaten geschriften van Boston uit preken bestaat. Trouwens ook De viervoudige staat en Het kromme in het levenslot (een boekje over Gods voorzienigheid) zijn bewerkingen van preken. Op mij maakte naast de genoemde werken, vooral de preken Evangeliedwang over Lukas 14:23 (‘En de heer zei tot den dienstknecht: Ga uit in de wegen en heggen; en dwing ze in te komen, opdat mijn huis vol worde’) grote indruk evenals Het gevaar van het uitstellen van bekering over Spreuken 6:10-11 (‘Een weinig slapens, een weinig sluimerens, een weinig handvouwens, al nederliggende; Zo zal uw armoede u overkomen als een wandelaar, en uw gebrek als een gewapend man’).
Boston heeft in onderscheid van Schotse schrijvers als Samuel Rutherford en Thomas Halyburton nooit een academische positie gehad en alleen een tweetal dorpsgemeenten gediend. In meer dan één opzicht was hij allereerst dienaar van het Woord, en hij wenste niets anders te zijn dan een gezant of ambassadeur van Christus. In de loop van de jaren zijn meerdere preken van hem in het Nederlands vertaald. Onder andere in de serie Overjarig koren werden meerdere van zijn preken opgenomen. Ook zagen bundels met preken van alleen Boston zelf het licht.
De afgelopen tijd verscheen weer een tweetal prekenbundels van Boston in Nederlandse vertaling. Van Uitgeverij Den Hertog is dat een Nederlandse vertaling van 28 preken die niet in The Complete Works of the late Rev. Thomas Boston waren opgenomen. De Ettrick Press gaf ze in 2022 uit onder de titel Scattered and Kept. De Nederlandse vertaling kreeg de titel En zij zullen Mijn stem horen. Zelf werd ik door uitgeverij Lucas Boeken gevraagd een inleiding te schrijven op een uitgave met een vijftal van Bostons preken en ook van een weergave van een gedeelte van zijn boek over het verbond van genade waarin hij onder andere ingaat op de uitleg van Jesaja 55:1. Daarmee sluit deze bundel af; de uitgever gaf deze de titel Geloof of ongeloof. Een pastorale handreiking.
*
Kenmerkende accenten van Bostons prediking
Boston beleed zonder reserve dat zalig worden van het begin tot het einde genade is. Hij was ervan overtuigd dat de zaligheid van Gods kerk volkomen vast ligt in het verzoenende bloed van Christus. De kracht van Christus’ verzoenende werk strekt zich uit tot al degenen die de Vader hem heeft gegeven. Tegelijkertijd was Boston ervan overtuigd dat Jezus Christus de daad van gave of schenking van de Vader is aan heel het verloren menselijk geslacht. Tegen elke hoorder van het Evangelie mag worden gezegd: ‘Er is een gestorven Christus voor u.’ De prediking van het Evangelie geeft elke hoorder het recht om tot Christus te gaan. Het recht te geloven (‘warrant to believe‘) is niet gebaseerd op de verkiezing, maar op het feit dat elk mens een verloren zondaar is.
Boston zelf kwam tot een helderder zicht op het feit dat de wetenschap van de soevereiniteit van Gods genade het appel op de zondaar om onmiddellijk tot Christus te komen niet mag uitsluiten, door het lezen van het zeventiende-eeuwse puriteinse werk Het merg van het Evangelie (The Marrow of Modern Divinity). Hij werkte mee aan de publicatie van een heruitgave van dit werk en verzorgde later nog een uitgave die hij van uitvoerige verklarende aantekeningen voorzag.
De heruitgave van dit werk veroorzaakte namelijk in de Kerk van Schotland een strijd die de naam heeft ‘The Marrow Controversy’ (‘De strijd over het merg’). De voorstanders van de boodschap van dit boek, van wie Boston en de gebroeders Ralph en Ebenezer Erskine de bekendste zijn, kregen de naam ‘Marrowmen’. De synode van de Kerk van Schotland verdacht de Marrowmen van arminiaanse tendenzen, een beschuldiging die zij verwierpen en weerlegden.
Wel mogen we met Donald Beaton, een vooraanstaand predikant uit de Free Presbyterian Church of Scotland uit de eerste helft van de twintigste eeuw, zeggen dat nooit eerder in de Schotse prediking zo nadrukkelijk werd beklemtoond dat de uitnodiging tot Christus te komen heel de verloren mensheid geldt dan zoals de Marrowmen dat deden.
De negentiende-eeuwse theoloog John Duncan heeft opgemerkt: ‘Ik zou aan de voeten van Jonathan Edwards willen zitten om te leren wat ware godsdienst is en aan die van Thomas Boston om te leren hoe ik die kan krijgen.’ Nu wist Duncan ook zelf wel dat dit enigszins een versimpeling is. De anglicaan John Newton heeft baptistische predikanten die moeite hadden met het aansporen tot geloof en bekering van hun onbekeerde toehoorders, het lezen van het werk van Edwards over de vrijheid van de wil aangeraden. Dat advies is niet ongezegend gebleven. Boston riep zijn hoorders niet alleen op tot geloof en bekering maar vertelde hen ook wat er in Christus is te vinden. Zowel het een als het ander komt ook naar voren in de twee prekenbundels die dit jaar en vorig jaar in Nederlandse vertaling verschenen.
De voor Marrowmen kenmerkende accenten komen wel heel duidelijk uit in de preek over Mattheüs 11:28 en in de uitleg van Jesaja 55:1. In de preek over ‘Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven’ (Matt. 11:28) merkt Boston op dat de nodiging tot Christus te komen allen geldt die vermoeid en belast zijn of zij het nu voelen of niet. Bij de uitleg van de zinsnede ‘alle gij dorstigen’ uit Jesaja 55:1 geeft hij aan dat het hierbij niet gaat om hen die dorsten naar God, maar om hen die dorsten naar de wereld. Zij wegen namelijk geld uit voor wat geen brood is en arbeiden voor datgene wat niet kan verzadigen. Juist zij worden uitgenodigd het Water van het Leven voor niets te kopen.
De onvoorwaardelijke nodiging tot Christus te komen deed voor Boston niets af van de prediking van de aanklacht van de wet. Van nature leven we onder een verbroken werkverbond. Zaak is dat wij niet alleen uiterlijk maar ook innerlijk worden opgenomen in het genadeverbond. Dat laatste gebeurt als de Heilige Geest ons met het geloof begiftigt en wij met Christus worden verenigd. Zo wordt de basis gelegd van de verborgen omgang met God, namelijk het naderen tot God door Christus.
Zowel in de bundel Geloof of ongeloof als in En zij zullen Mijn stem horen blijkt dat Boston zowel vasthoudt aan de oproep zich onmiddellijk te bekeren en Christus in geloof aan te nemen als aan de noodzaak van de levendmaking door Gods Geest. Zo lezen in Geloof of ongeloof: ‘Deze vereniging met Christus wordt aan de kant van Christus gewerkt door de Heilige Geest (die werking gaat logisch voorop, P.d.V. ) en aan onze kant door geloof.’
*
Binnen of buiten Christus
Telkens weer komt in de preken van Boston naar voren dat er uiteindelijk maar twee soorten mensen zijn: zij die buiten Christus zijn en zij die in Christus zijn. Boston geeft in zijn preken aan hoe we bemerken dat wij in Christus zijn. Ik geef een tweetal kenmerkende citaten door:
‘Wie de blijde boodschap van het Evangelie vertrouwt, wordt vervuld met warme genegenheid. Het is net als met andere zaken; een mens is het meest bezig met de dingen waar zijn diepste interesse naar uitgaat. Als er vrijspraak wordt afgekondigd, zal het hart van een mens die de gesel van de wet niet voelt nauwelijks geraakt worden. Maar het hart van een mens die vervloekt is, zal in hem opspringen van vreugde. Die gezond zijn, hebben de Medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn, Mattheüs 9:12. Zolang mensen zich niet bewust zijn van hun zonden en het gevaar waarin ze verkeren, heeft het Evangelie geen smaak voor hen. Maar zodra de ogen van een zondaar worden geopend, zal het Evangelie zoeter zijn dan een aangekondigde vrijspraak voor opstandelingen kan zijn.’
*
‘Hij die dit onderwijs (dat Christus ons vanuit het Evangelie geeft; P.d.V.) zich op deze wijze eigen maakt, verenigt zich met Christus, de Vredestichter. Christus is de zijne; zijn zaligheid is zeker, want Christus woont in hem. En het bloed van Christus wordt op Zijn volk gesprenkeld; dat onderscheidt hen voor de Heere. De Vader heeft alles in Zijn hand gegeven. En hoewel Hij nu voor anderen een leeuw is, is Hij voor Zijn volk als een Lam, een volkomen Lam van een jaar oud, geen been gebroken, in Zijn volle kracht, hoewel voor hen opgeofferd. Daarom kan Hij hen beschermen tegen Zijn vijanden. Hij is gedood en geroosterd boven het vuur, daarom verlangt de gerechtigheid niets meer van hen. Dat Lam is zonder enig gebrek, en Het kan al het hunne daarom geheel bedekken met Christus, de Vredestichter. Christus is de zijne; zijn zaligheid is zeker, want Christus woont in hem. En het bloed van Christus wordt op Zijn volk gesprenkeld; dat onderscheidt hen voor de Heere. De Vader heeft alles in Zijn hand gegeven. En hoewel Hij nu voor anderen een leeuw is, is Hij voor Zijn volk als een Lam, een volkomen Lam van een jaar oud, geen been gebroken, in Zijn volle kracht, hoewel voor hen opgeofferd.’
*
Dit scherpe onderscheid dat men óf in Christus óf buiten Christus is, maakt ook duidelijk hoe wij de zogenaamde twaalf bijlslagen of afkappingen moeten opvatten die Boston bespreekt in zijn De viervoudige staat met het appel onmiddellijk en zonder uitstel tot Christus te komen, zoals dat in tal van zijn preken naar voren komt. In lijn met de zeventiende-eeuwse theoloog Samuel Rutherford is Boston ervan overtuigd dat wij niet in de orde van tijd maar wel in de orde van de natuur te snel tot Christus kunnen komen. Wie echt tot Christus komt, zoekt niet meer naar een houvast in zichzelf wat dat ook moge zijn.
Dat laatste wordt concreet gemaakt in de bijlslagen of afkappingen. De eerste bijlslag is dat een mens wakker wordt geschud en zich begint te realiseren dat hij onder Gods toorn ligt. De mens begint vervolgens allerlei redmiddelen te proberen en slaat allerlei dwaalwegen in. In de volgende afkappingen wordt verwoord hoe de Heilige Geest een mens daarin laat vastlopen. Dat geldt ook voor de dwaalweg zich in eigen kracht te verootmoedigen. Bij de laatste afkapping wordt de mens afgebracht van het proberen in eigen kracht te geloven. Nu vindt de afsnijding van Adam en de inplanting in Christus plaats.
Boston geeft zelf aan dat zijn ontvouwing van de bijlslagen of afkappingen die nodig zijn om de mens in Christus in te planten, niet bedoeld zijn om tere gewetens van kleinmoedige gelovigen te verontrusten. Het gaat hem erom duidelijk te maken dat wie in Christus is ingeplant, afgebracht is van alle vertrouwen in zichzelf. Hij wil niet zeggen dat het de bedoeling is om eerst allerlei redmiddelen te proberen die geen baat hebben, of allerlei dwaalwegen in te slaan voordat wij tot Christus mogen komen. Dan geldt juist dat hoe eerder we als een verloren zondaar tot Christus vluchten, hoe beter het is. Het feit dat het vaak anders gaat, wil niet zeggen dat het ook anders moet.
Ik kan in dit verband ook wijzen op De Christenreis en Christinnereis. Christen kwam in de poel Moedeloosheid terecht en ging op advies van de heer Wereldwijs naar het dorp Zedigheid om door de heer Wettisch van zijn pak te worden afgeholpen. Christinne en Barmhartigheid gingen echter zonder dralen van de stad Verderf naar de Enge Poort. En dat is de bedoeling. We moeten ingaan door de Enge Poort en die poort is Christus. Zo alleen zijn we veilig en dan begint de eigenlijke pelgrimsreis.
*
Slot
Ik kan het lezen van de werken van Boston, waaronder de prekenbundels die ik in het begin van deze bijdrage noemde, van harte aanbevelen. Dat geldt niet alleen gemeenteleden maar ook predikanten. Onder Gods zegen kan bestudering van de preken van Boston een predikant leren hoe hij Christus moet uitschilderen. Boston kan een predikant bij de hand nemen om de nodiging onmiddellijk tot Hem te komen, te verbinden met de aanklacht van de wet. Wie daadwerkelijk gaat geloven, veroordeelt zichzelf volkomen en vindt alles wat Hij nodig heeft in Christus. Om het telkens in Christus alleen te zoeken blijft ook een levenslange les.
Predikers kunnen ook bij Boston in de leer gaan, als zij – hoe dan ook – moeite hebben met het laten klinken van het appel van geloof en bekering vanuit de vrees dat zo geen recht wordt gedaan aan de verdorvenheid van de mens. Boston laat zien dat alle vormen van ongeloof ten slotte even erg zijn. De prediker dient mensen tot het levende geloof te bewegen maar weet ook dat alleen de Heilige Geest het geloof bewerkt. Als de Heilige Geest Christus toepast aan het hart, kan en wil een zondaar niets anders dan schuilen bij Christus.
Tegen iedereen zou ik willen zeggen: van Christus weten we – ook bevindelijk – nooit teveel maar altijd nog te weinig. Voor predikers geldt dat zij Christus niet te hoog kunnen opheffen opdat verloren zondaren Hem zien. Mijn bede is dat de prekenbundels van Boston voor gemeenteleden en predikanten ten zegen worden gesteld.
Thomas Boston, En zij zullen Mijn stem horen, vertaling J.P. Labruyère (Houten: Den Hertog, 2024), hardcover, 366 pp., €39,50 (ISBN 9789033133114); Thomas Boston, Geloof of ongeloof. Een pastorale handreiking, Inclusief een uitgebreide inleiding over Thomas Boston door ds. P. de Vries(Tholen: Lucas Boeken, 2025), hardcover, 194 pp., €19,90 (9789490165970)