Zullen we elkaar herkennen in de hemel?

Het opschrift boven deze bijdrage is de titel van een van de traktaten van de grote Engelse prediker J.C. Ryle. Voor Ryle leidt het geen enkele twijfel dat er in de eeuwige heerlijkheid herkenning zal zijn. Hij leidt dit onder andere af aan de woorden die Paulus schreef in zijn eerste brief aan de gemeente van de Thessalonicenzen: ‘Want welke is onze hoop, of blijdschap, of kroon des roems? Zijt gij die ook niet voor onzen Heere Jezus Christus in Zijn toekomst?’ (1 Thes. 2:19). De apostel verwachtte kennelijk op de jongste dag hen te zullen zien en herkennen in Thessalonica die door middel van zijn prediking de Heere Jezus als hun Zaligmaker hadden leren kennen.

Guido de Brès, de opsteller van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, werd aan de galg om het leven gebracht. Uit de gevangenis schreef hij aan zijn vrouw onder andere de volgende woorden: ‘Ik ga voor u heen, en wanneer het de Heere behagen zal, zal jij mij volgen. Het is niet voor altijd dat de scheiding zal plaats hebben; de Heere zal ook u inzamelen om ons samen te herenigen met ons hoofd, Jezus Christus.’

Als wij Abraham, Izak en Jacob die wij hier op aarde nooit hebben ontmoet, direct zullen herkennen, hoeven we er helemaal niet aan te twijfelen dat wij hen zullen herkennen met wie wij hier op aarde de gemeenschap der heiligen hebben beoefend. Dat betekent wel dat de onderlinge herkenning ondergeschikt is aan het samen zien en het samen verheerlijken van de Zaligmaker Die ons vrijkocht met Zijn bloed.

De vraag of er herkenning zal zijn in het nieuwe Jeruzalem roept ook de vraag op of wij dan mensen in het nieuwe Jeruzalem zullen missen. Dan moet het antwoord zijn dat de zaligheid eenmaal volkomen zal zijn. Niets is hier op aarde zo ingrijpend dan het sterven van een geliefde van wie wij moeten vrezen dat hij of zij niet bereid was God te ontmoeten.

David heeft geklaagd over zijn zoon Absalom die in zonde was gestorven. Wij mogen weten dat ook de tranen van dit verdriet in het nieuwe Jeruzalem zullen worden afgedroogd. Spurgeon heeft meer dan eens verteld dat zijn moeder hem toen hij nog een kind was, erop wees dat zij hem op de jongste dag zou moeten veroordelen als hij in dit leven de Heere Jezus niet als zijn Zaligmaker zou leren kennen.

In het nieuwe Jeruzalem blijven alleen de geestelijke banden over. In dat licht moeten we over herkenning in de eeuwige heerlijkheid spreken. De Amerikaans theoloog Jonathan Edwards heeft betuigd: ‘Daar zullen wij gemeenschap hebben met de patriarchen en vaders en heiligen van het Oude en Nieuwe Testament en zij die de wereld niet veel waard vonden. (…) En daar zullen we bovenal genieten en wonen bij God de Vader, die we hebben liefgehad met heel ons hart op aarde; en met Jezus Christus, onze geliefde Zaligmaker, die altijd voor ons de banier boven tienduizend droeg en geheel liefelijk is; en met de Heilige Geest, onze Heiligmaker en Gids en Trooster en we zullen dan vervuld worden met al de volheid van God voor eeuwig.”

Het belangrijkste voor onszelf is dat ons leven Christus mag zijn. Dan wordt het sterven winst. Een christen is een mens die elke dag sterft opdat het leven van Christus in hem wordt geopenbaard. Voor wie zo in dit leven heeft leren sterven, wordt de dood een doorgang naar het eeuwige leven. John Newton zei op zijn sterfbed tegen een van zijn vrienden die hem bezocht: ‘Ik ben nog steeds in het land van de stervenden. Ik zal spoedig in het land van de levenden zijn.’

Plaats een reactie