Maarten Cornelis Tanis (1929-2024). Op de kroningsdag van Christus mocht hij Gods heerlijkheid binnengaan


Inleiding

Op hemelvaartsdag 9 mei overleed ds. Maarten Cornelis Tanis in de leeftijd van 95 jaar. Op de kroningsdag van Christus nam de Koning van de kerk deze knecht van God en dit kind van God tot Zich. Meer dan zeventig jaar heeft hij het ambt van dienaar van het Woord bekleed in de Christelijke Gereformeerde Kerken. Als jonge jongen die opgroeide in Rotterdam-West werd hij geraakt door de prediking van ds. W.F. Laman.

Datgene wat de Heere in het leven van Maarten Tanis uitwerkte, legde een stempel op het gehele gezin waartoe hij behoorde. Al heel jong wist Maarten Tanis zich geroepen tot dienaar van het Woord. Hij was zeventien jaar toen hij in Apeldoorn voor predikant ging studeren. Ds. Tanis diende de gemeente van Urk, Middelharnis, Barendrecht en Sliedrecht. Aan de laatste gemeente was hij meer dan dertig jaar verbonden.

*

Hoe het contact tussen ds. Tanis en mij ontstond

Als student in de theologie en ook nog de eerste jaren dat ik predikant was en de kinderen nog heel klein waren, bezocht ik de dagen van Bewaar-het -pand in Sliedrecht. Het overgrote deel van de aanwezigen van deze dagen was christelijk gereformeerd, maar ook anderen bezoekers die bij andere kerken behoorden waren goed vertegenwoordigd. Ik heb aan deze dagen zeer aangename herinneringen. Zowel aan de bijeenkomsten zelf als aan de samensprekingen die na afloop ervan ten huize van geestelijke vrienden in Sliedrecht werden gevoerd.

Op deze dagen hoorde ik voor het eerst ds. Tanis. Als ik mij goed herinner opende of sloot hij deze dagen en misschien was het wel beide het geval. Persoonlijk contact ontstond in de tijd dat ik predikant was in mijn tweede gemeente Opheusden. Ik was gevraagd te spreken op de Reformatieherdenking die belegd werd door de christelijke gereformeerde Bethelkerk en de Hervormde Gemeente. Naar ik meen was dat in 1989.

In de consistorie ontmoette ik Maarten Tanis en na de dienst ontwikkelde zich een levendig gesprek naar aanleiding van mijn toespraak over de woorden: ‘Zie het vuur en het hout, maar waar is het lam ten brandoffer? (Gen. 22:7). Ik heb naar voren gebracht dat het heel verdrietig is als er in de kerken van alles en nog wat gebeurd en georganiseerd wordt, maar de prediking van het Lam van God dat schuldige zondaren redt van de toekomende toorn niet wordt gehoord.

Ik had ook gewezen op het feit dat een mens overtuigd kan raken van het feit dat hij Gods gramschap heeft verdiend, maar niet weet hoe hij er aan moet ontkomen. Hij ziet het vuur en het hout, maar mist het zicht op het Lam. Daarom is het zo belangrijk dat in de prediking Christus als volkomen Zaligmaker wordt uitgeschilderd, opdat een zondaar weet waar hij met al zijn zonden en schuld naar toe kan.

Het zijn deze zaken die Maarten Tanis en mij met elkaar verbonden. Vanaf die tijd belde hij mij op. Iets wat hij nog meer deed na zijn emeritaat. ‘Met Maarten’, introduceerde hij dan het telefoongesprek. Meerdere jaren bezocht hij ook elk jaar de Haamstedeconferentie. In de gesprekken in de pauzes was hij dan echt een geestelijke gids voor jongere collega’s.

Het contact met Maarten Tanis en mij is het intensiefst geweest toen ik mijn laatste gemeente Boven-Hardinxveld diende. Tanis was na zijn emeritaat in Werkendam gaan wonen. En als ik gebruik maakte van het pontje voor voetgangers en fietsers tussen Werkendam en Boven-Hardinxveld was ik binnen twintig minuten bij hem.

Altijd ging het in de gesprekken over Gods genade geschonken in Christus en dat God nooit laten varen wat Zijn hand begon. Dat onze zaligheid vastligt in Christus en in Gods verbond dat van geen wankelen weet. Specifiek kerkelijke kwesties kwamen nauwelijks ter sprake. Wel dat Nederlands kerk een kerk in de storm is en dat onze enige verwachting dan kan zijn dat God Zijn belofte waarmaakt dat Zijn Woord nooit ledig weerkeert maar doet wat Hem behaagt.

In februari dit jaar bezocht ik hem voor het laatst. Duidelijk was dat hij echt heel oud begon te worden. Zelf hield ik er rekening mee dat dit wel eens mijn laatste bezoek aan hem zou kunnen zijn en dat is ook gebleken. Het was wel, zoals altijd een allerhartelijkste ontmoeting.


*

Liefde tot en zorgen over de Christelijke Gereformeerde Kerken

Tanis heeft met liefde de Christelijke Gereformeerde Kerken gediend. Met veel achting sprak hij over hoogleraren van wie hij in Apeldoorn les had gehad. Vooral de namen van Van der Schuit en Van der Meiden vielen in gesprekken nog al eens. De laatste heeft ongetwijfeld de diepste indruk op hem gemaakt. Van der Meiden kon op college zeggen: Jongens, het kan zijn dat jullie straks in je gemeente een eenvoudig dienstmeisje ontmoet die wel niet de wetenschappelijke kennis heeft, die ik jullie probeer bij te brengen, maar die meer van Gods genade weet, dan jullie en ik. Wees niet te hoogmoedig om dat te erkennen.’

Van der Meiden wees ook op het belang van omgang met kinderen van God en vooral geoefende kinderen van God. ‘Dan zei hij’, zo vertelde Tanis mij, ‘ga aan hun voeten zitten om van hen te leren, maar laat niet te veel merken dat je van hen leert, want dan wordt je voordat je het in de gaten hebt hun dienaar. Blijf altijd een dienaar van Christus en van het Woord.’ Nu dat vond Tanis en dat vond ik ook in alle opzichten een wijs advies.

Toen Tanis als jong predikant begon, waren de Christelijke Gereformeerde Kerken al een kerkverband met stromen, maar onderling was er nog veel herkenning. Er was een meer voorwerpelijke stroom die het onderwerpelijke niet vergat en een meer onderwerpelijke stroom die het voorwerpelijke recht deed.

In de loop van de jaren werden de verschillen groter. Verontrusting over ontwikkelingen in het kerkverband en de wens om het oorspronkelijke christelijke gereformeerde erfgoed te bewaren leidde tot de oprichting van Bewaar-het-pand. Tanis was daar ook van meet af aan bij betrokken, maar een partijman heeft hij nooit willen zijn. Het ging hem om de prediking van schuld en vrijspraak, van zonde en genade, om de bijbelse hantering van de sleutels van het koninkrijk der hemelen en dat zowel binnen als buiten de Christelijke Gereformeerde Kerken.

Veel verdriet deed het hem dat hij in eigen kerkverband een midden-orthodoxe stroom heeft zien opkomen die anders dacht over de aard van het Schriftgezag en een veel lossere band aan de gereformeerde belijdenis hanteerde. Inmiddels stond hijzelf als emeritus aan de zijlijn. Zijn wapen was het gebed en hij vroeg in gebed – hoe kerkelijke ontwikkelingen ook verder zouden verlopen – of de HEERE met Zijn Woord en Geest in Nederlands kerk wilde blijven werken. Het stond voor hem vast dat Christus als Zaligmaker Dezelfde blijft en dat wie Hem aanroept door Hem wordt gehoord. Daarover sprak hij met kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen.

*

Een vriend en metgezel van allen die Gods naam ootmoedig vrezen

Tanis, wiens wortels in de Hervormde Gemeente van Ouddorp lagen, heeft altijd over kerkmuren heen gekeken. Hij wenste bovenal een vriend en metgezel te zijn van allen die Gods naam ootmoedig vrezen. Op uitnodiging van ouderling Tuinier verzorgde hij, toen hij de gemeente van Urk diende, doordeweeks Bijbellezingen in de Gereformeerde Gemeente van Oudemirdum. Tuinier had dit welbewust niet aan de grote klok gehangen, maar toen ds. J.W. Kersten onverwachts een zondag zou voorgaan, kon men er niet om heen dat afgekondigd moest worden dat de komende woensdag bij leven en welzijn ds. Tanis zou voorgaan. Hoe zou ds. J.W. Kersten dit oppakken? Ds. J. W. Kersten deed dat met de toevoeging over de persoon van Tanis: ‘Hij hoort wel niet bij ons, maar is wel een van ons.’

Toen ev. H. Bor de evangelisatiepost in Gent diende, liet hij met een zekere regelmaat in doordeweekse samenkomsten vrienden uit andere kerken spreken. Ik mocht dat ook doen. Op een gegeven moment maakte een bestuurslid van de stichting waaronder dit werk viel bezwaren. Tanis was van deze stichting toen voorzitter. Hij pakte de zaak als volgt op: ‘’Het zijn vrienden van Bor. Dus over de inhoud van wat zij zeggen hoeven wij ons geen zorgen te maken. We gaan naar het volgende punt.’

Zelf heb ik al vanaf het begin van mijn predikantschap in doordeweekse samenkomsten predikanten en voorgangers uit andere kerken dan de Hervormde Kerk laten voorgaan. Toen er officieel een mogelijkheid kwam christelijke gereformeerde predikanten op hersteld hervormde kansels voor te laten gaan, stond ik inmiddels in Boven-Hardinxveld. Ik heb de kerkenraad ervan kunnen overtuigen dat wij van de mogelijkheid gebruik moesten maken en ook op zondag eventueel een christelijke gereformeerde predikant zouden vragen.

We besloten wel dat als zou mogen blijken dat het alleen maar onrust gaf, het bij één keer zou blijven. Als eerste heb ik toen Tanis gevraagd. Dat viel heel goed in de gemeente en de enige broeder in de kerkenraad die reserves had, kwam erop terug. Nog meerdere keren is Tanis naast andere predikanten uit de Christelijke Gereformeerde Kerken in Boven-Hardinxveld voorgegaan.

*

In het eeuwige leven uitzien naar de jongste dag

Tanis wist dat God hem getrokken had uit de duisternis tot het licht en had de volle zekerheid ontvangen dat hij Christus toebehoorde. Meer dan eens heeft God krachtig tot hem gesproken. Als het ging om deze ervaringen, zei Tanis: ‘Ik heb nooit behoefte gehad om er een lijstje om te laten maken en ze als een schilderij aan de muur te hangen. Want we moeten dagelijks verder en elke dag weer zien op de overste Leidsman en Voleinder van het geloof.’

Ook Tanis had zijn tekortkomingen en gebreken. Welke christen heeft ze niet? Nu is hij van al die gebreken verlost en mag zijn ziel in het eeuwige leven uitzien naar de dag dat de hele vrijgekochte kerk van de oude en de nieuwe bedeling naar lichaam en ziel het nieuwe Jeruzalem binnengaat.

Op zijn rouwkaart stond: ‘Hoe liefelijk zijn Uw woningen, o HEERE der heirscharen’ (Psalm84:2). Tanis had door genade de HEERE en Zijn dienst lief gekregen en daarom had hij ook heimwee naar God. Datgene waarnaar hij verlangde, namelijk de ongestoorde gemeenschap met God, heeft hij nu verkregen.

Tanis is toegevoegd aan de wolk getuigen die ons zijn voorgegaan. Voor ons geldt: ‘Daarom dan ook, alzo wij zo groot een wolk der getuigen rondom ons hebben liggende, laat ons afleggen allen last, en de zonde, die ons lichtelijk omringt, en laat ons met lijdzaamheid lopen de loopbaan, die ons voorgesteld is; Ziende op den oversten Leidsman en Voleinder des geloofs, Jezus, Dewelke, voor de vreugde, die Hem voorgesteld was, het kruis heeft verdragen, en schande veracht, en is gezeten aan de rechter hand des troons van God’ (Heb. 12:1–2).

Plaats een reactie