Reinier Sonneveld over de relevantie van het Evangelie. Een kritische analyse

Reinier Sonneveld wil de relevantie van het Evangelie voor vandaag duidelijk maken. Dat is een prijzenswaardige houding. De vraag daarbij is wel hoe dit wordt ingevuld. Dat Christus plaats-vervangend de toorn van God wegdroeg is een notie die naar de overtuiging van Sonneveld bepaald niet centraal staat in het Nieuwe Testament en daarom ook niet centraal behoort te staan in het getuigenis van de christelijke kerk. Wat is dan voor hem de kern van het Bijbelse getuigenis? Dat is dat Christus met Zijn kruisdood de machten van het kwaad heeft onttroond. Dan denkt hij concreet aan de politiek, religies en technologie.

De kruisdood van Jezus is volgens Sonneveld een zaak van de kwade machten. Als Gods vertegen-woordiger ontnam Hij het kwaad haar macht. Het kwaad ging onder aan eigen gedrevenheid. Het kwaad dat God toeliet, kreeg door de dood van Jezus een einde. Dat Jezus voor onze zonden is gestorven betekent dat ten gevolge daarvan onze zonden inkrimpen. Aan de notie van de kruisdood van Jezus als offer wil Sonneveld vasthouden, maar de betekenis van de offerdienst is voor hem louter toewijding aan God.

Ongetwijfeld tekent ons het Nieuwe Testament de kruisdood van Christus als de overwinning op de macht van de satan. Diens bestaan wordt dan wel veel ernstiger genomen dan Sonneveld doet. Dat de satan de overste van deze wereld is, komt omdat bij de zondeval de mens voor hem koos en niet voor Zijn Schepper. Sinds die tijd is ieder mens een kind des toorns. Deze zo centrale Bijbelse notie – ik verwijs slechts naar de openingshoofdstukken van de brief aan de Romeinen en de eerste helft van Efeze 2 ontbreekt bij Sonneveld volledig.

Nog altijd geldt sinds de zondeval dat het leven van iedereen zinvol is, maar we kunnen niet zeggen dat iedereen oneindig geliefd is. Daarmee wordt de ernst van de zondeval en de realiteit van de erfzonde ontkend. Naar de overtuiging van Sonneveld is God voor iedereen een liefdevolle Vader. Dat is een klassiek vrijzinnige gedachte. In de lijn van de klassiek vrijzinnige theologie stelt Sonneveld dat God met iedereen bezig is. Dat Jezus onze beste informatie over God is, betekent niet dat er volgens hem geen andere informatie over Hem is. Geloven wil naar zijn overtuiging zeggen dat je je openstelt voor God. Daarbij mag je weten dat God al met je bezig was.

Ik weet dat Sonneveld vasthoudt aan de godheid van Christus en in die zin niet vrijzinnig is. Hij is er wel een voorbeeld hoe christenen die in deze zin rechtzinnig zijn, de vrijzinnigheid volgen in hun visie op Gods liefde. Wereldwijd zien we dat de grenzen tussen rechtzinnigheid en vrijzinnigheid vervagen. Dat komt omdat de heiligheid en de toorn van God hebben geen plaats in het denken en de geloofsbeleving van vele rechtzinnige christenen. Daardoor wordt  rechtzinnigheid – en dan opgevat in de diepe betekenis van de rechte lof aan de drie-enige God toebrengen – een lege huls. Wat ontbreekt is de wetenschap bezongen door John Newton in het gezang Amazing Grace: ‘I once was lost, but now am fond’ (eens was ik verloren, maar nu ben ik gevonden).

Het hoeft niet te bevreemden dat Sonneveld uitgaat van de alverzoening. Hij wijst die uitdrukking welis-waar af, maar dat is alleen maar omdat na de dood iedereen een proces van loutering en oordeel doormaakt om in de volle zaligheid te delen. Dat is juist een gedachte die in de kerkgeschiedenis zo goed als alle voorstanders van de alverzoening hebben aangehangen.

Heel stellig wijst Sonneveld de notie van verzoening door voldoening af. In zijn werk Waarom God mens werd (Cur Deus homo) antwoordde Anselmus op een tegenwerping van zijn gesprekspartner Boso: ‘U hebt de ernst van de zonde nog niet genoeg overwogen.’ Deze woorden maken duidelijk waarom Sonneveld aan essentiële noties over de betekenis van de kruisdood van Christus voorbijgaat. Hij heeft volstrekt geen oog voor Gods heiligheid en miskent daarom de ernst van de zonde.

Sonneveld wijst het spreken van Anselmus over de verzoening volstrekt van de hand. Terwijl in de Vroege Kerk werd gesteld dat de losprijs voor de zonde aan de duivel is betaald, wilde Anselmus daar niet van weten. De losprijs is aan God betaald. De verzoening is allereerst op God gericht. Wat bij Sonneveld buiten beeld blijft, is dat de Vroege Kerk weliswaar als het ging om betalen aan de duivel heeft gedacht, maar dat ook de Vroege Kerk sprak over de kruisdood van Christus als het plaatsvervangend wegdragen van Gods toorn. Wie daarover breder geïnformeerd wil worden verwijs ik naar de studie van Donald MacLeod Christ Crucified: Understanding the Atonement (Nottingham: IVP, 2014) en van Gavin Ortlund, Theological Retrieval for Evangelicals: Why We Need Our Past to Have a Future (Wheaton: Crossway, 2019). Op respectievelijk 13 april van dit jaar en 10 juli 2021 plaatste ik een bespreking van deze boeken op dit weblog.

De kerkvaders wisten trouwens ook dat wie Christus niet in geloof toebehoort, de eeuwigheid met de duivel en zijn engelen in de rampzaligheid moet doorbrengen. In de Vroege Kerk werd de gedachte van de alverzoening in de zin zoals Sonneveld dat voorstaat bepleit door Origenes. Dat is een van de redenen dat Origenes niet als kerkvader kan worden gezien. Zijn opvatting werd op het vijfde oecumenische concilie dat evenals het tweede in Constantinopel werd gehouden verworpen.

De kruisdood van Christus betekent ongetwijfeld de overwinning van de macht van de satan, maar heeft allereerst te maken met de opening van de toegang tot God. De toorn van God die de mens behoort te treffen is weggedragen door Gods Zoon. Hij werd door de Vader gezonden en was van harte bereid te gaan. Hij is het Lam van God dat de zonde der wereld wegneemt. De offerdienst is bepaald meer dan toewijding aan God. Allereerst opende de offerdienst – als gave van God Zelf voor een zondig mens – de toegang tot God die met de zondeval was versperd. Veelzeggend is in dit verband dat de opening van het heiligdom evenals eenmaal bij het paradijs het geval was, zich aan de oostzijde bevond. In de Heere Jezus vond de offerdienst haar volmaakte vervulling.

De Schrift zelf laat ons zien dat de kruisdood van Christus allereerst gericht is op het wegnemen van Gods toorn, opdat een mens zonder vrees na het sterven en tenslotte op de jongste dag God kan ontmoeten. Als oudtestamentische achtergrond wijs ik op Jesaja 6. Een mens die zichzelf gaat zien zoals God hem ziet, kan alleen maar uitroepen: ‘Wee mij, want ik verga.’ (Jes. 6:5). Die heel terechte vrees wordt weggenomen door het bloed van de verzoening.

Als het gaat om de betekenis van Christus’ kruisdood in het Nieuwe Testament maken de openings-hoofdstukken van de brief aan de Romeinen duidelijk dat de achtergrond daarvan is dat heel de wereld onder Gods oordeel ligt, verdoemelijk is voor God. In zijn eerste brief spreekt Johannes over Jezus als Voorspraak bij de Vader. Ook dan blijkt tegen de achtergrond van het verzoenend werk van Christus dat God als Rechter de zonde niet ongestraft laat. Het is niet zo dat wij na onze dood nog iets behoeven toe te voegen aan Zijn werk. Zijn werk is de volkomen grond waarop wij direct na het sterven bij Christus mogen zijn en eenmaal op de jongste dag het nieuwe Jeruzalem binnengaan.

Het zal duidelijk zijn dat Sonneveld aan de gereformeerde belijdenis – en breder aan de boodschap van de Reformatie – in zijn denken geen plaats kan geven. Van deze boodschap geeft hij overigens wel een heel vertekende voorstelling. Gods liefde en het feit dat God Zelf zorgt voor het wegnemen van Zijn toorn vormen geen tegenstelling maar liggen in elkaars verlengde. Dat geloof allereerst een overtuiging is, is bepaald niet in de lijn van de gereformeerde belijdenis. Het is ook een overtuiging, een zeker weten, maar toch allermeest een vast vertrouwen. Wie gelooft, klemt zich aan Christus als Zaligmaker vast. Een christen is iemand die telkens weer vlucht tot Christus en telkens weer zucht om Christus.

De verkiezing is een heilig mysterie. Van dit mysterie heeft Sonneveld wel heel weinig begrepen. De achtergrond van de verkiezing is de verlorenheid van de mens. Als God Zelf niet het geloof werkte en in stand hield, kwam er van geen mens wat terecht. Naar mate wij onszelf meer leren kennen, wordt  Gods genadige verkiezing een steeds grotere troost. Een levend geloof blijkt in een godzalige wandel, maar dat wij zouden moeten werken aan ons geloof om in de hemel te komen, is wel heel activistisch uitgedrukt en doet geen recht aan wat de Heidelbergse Catechismus heel terecht dankbaarheid noemt.

Dat meerdere theologische opiniemakers – ook van evangelische en gereformeerde achtergrond –het boek van Sonneveld aanbevelen laat zien dat een niet onbelangrijk deel van kerkelijk Nederland de weg echt kwijt is. Laten wij daartegenover vasthouden aan het Evangelie dat Jezus redt van de toekomende toorn en Hij alleen voor tijd en eeuwigheid toegang geeft tot God.

Wij kunnen het Woord alleen tot het oor brengen. Alleen God kan mensen terug brengen naar Zichzelf. Het is een groot wonder als wij daarvan mogen weten. Dan staat het God niet in de weg als mensen qua levensstijl of theologische opvattingen ver van Hem vandaan zijn gedwaald. Ik denk als het gaat om het laatste aan de hervormde predikant ds. Jac. van Dijk (1913-1984). Van Dijk groeide op in de Gereformeerde Kerken toen zij nog een bolwerk van rechtzinnigheid waren. Zijn vader ging later met de Vrijmaking mee

Tijdens zijn studie theologie aan de Rijksuniversiteit van Utrecht ging van Dijk over naar de Hervormde Kerk. Hij werd radicaal vrijzinnig. Zo vrijzinnig dat een lid van de toelatingscommissie bij zijn toelating tot het ambt hem zei, dat hij niet kon be­­grijpen dat voor iemand met zulke ideeën ruimte was in de Hervormde Kerk. Dat zegt wat. Immers in de Hervormde Kerk was sprake van allerlei wind van leer. Als vrijzinnig pre­di­kant heeft Van Dijk eerst als hulpprediker in Eindhoven, en daarna als predikant de gemeenten van Zalt­bom­mel en ‘s-Gravenzande gediend.

Vrijwel elke dienst liet Van Dijk het lied zingen: ‘Kind’ren van één Vader zijn wij allemaal’. Als vrij-zinnige was hij er diep van overtuigd dat elk mens een kind van God is. Tijdens de Tweede Wereldoorlog stond Van in ’s-Gravenzande. Hij nam actief deel aan het verzet en kwam in kamp Amersfoort terecht. Per vergissing kreeg hij de vrijheid. Na zijn terugkeer in ’s-Gravenzande merkten zijn vrijzinnige gemeen­te­leden dat hij wel heel nadrukkelijk over de zonde van de mens ging preken. Zij vonden zijn prediking erg somber worden.

Toen hij op 26 november 1944 een vacaturebeurt moest ver­vul­len in de Grote Kerk van ’s-Gravenzande, een gemeente met een confessionele ligging, las hij in de dienst voor het eerst in zijn ambtelijke bediening de wet voor. De tijd daarop heeft hij nog een aantal middagdiensten in de Grote Kerk geleid. Dan las hij de Apostolische Geloofsbelijdenis. Iets wat hij nooit gedaan had en ook in die tijd in eigen gemeente nog niet deed.

De innerlijke onrust nam toe. Op woensdag 14 maart 1945 werd bij het lezen van een preek van Smijtegelt over de tekst ‘Vergader u geen schatten op de aarde’ de strik gebro­ken. Van Dijk kreeg vrede met God en wist van de vrijspraak van schuld en straf. Hij werd naar eigen getuigenis, even­als in de negentiende eeuw bij Kohlbrugge het geval was geweest, niet alleen met het geloof, maar ook met de zekerheid van het geloof sneller dan de bliksem begiftigd. De HEERE redde zijn ziel van de dood om voor Gods aangezicht te wandelen.

Van Dijk legde zijn ambt als voorganger van de Evangelische Unie, een afdeling van de vrijzinnige Nederlandse Protestanten Bond, van ’s-Gravenzande neer. Slechts enkele weken na zijn omkeer kreeg hij een beroep uit het naburige Monster, de meest behoudende hervormde gemeente van het Westland. Van Dijk nam dit beroep aan.

In zijn nieuwe gemeente zei een gemeentelid die wel heel overijverig rechtzinnig was, tegen hem: ‘Dan staat u nu natuurlijk niet meer achter dominee Van Dijk: Kind’ren van één Vader zijn wij allemaal.’ Daarop heeft Van Dijk geantwoord dat hij daar nog wel achter stond, maar dat het hem om een andere vader ging dan hij als vrijzinnig predikant dacht, namelijk de vader der leugenen. Daarom, zo mocht hij nu weten, is het voor ieder mens nodig – of hij nu vrijzinnig of rechtzinnig is – om wedergeboren en met God verzoend te worden door Christus’ bloed.

Reinier Sonneveld, Het vergeten evangelie. Het geheim van Jezus verandert alles (Amsterdam: Buijten & Schipperheijn Motief: 2018), paperback 296 pp., €19,90 (ISBN: 9789463690034)

Plaats een reactie