Nothing in my hand I bring, Simply to Thy cross I cling

In colleges aan het Hersteld Hervormd Seminarie heb ik meer dan eens de woorden aangehaald die boven deze bijdrage staan: ‘Nothing in my hand I bring, Simply to Thy cross I cling.’ Ze komen voor in lied ‘Rock of Ages cleft for me’ van de Anglicaanse predikant Toplady en verwoorden wel heel kern-achtig het houvast van een christen.

Soms deed ik haalde ik deze woorden aan ook in mijn preken. Meestal laat ik het dan bij de Neder-landse herdichting: ‘Moede kom ik arm en naakt tot de God Die zalig maakt.’ Een enkele keer kan ik niet nalaten ook in een preek het Engelse origineel te citeren. Dat is toch nog krachtiger dan de her-dichting, hoe mooi en treffend die ook is.

Al vanaf de middelbare school is het lied ‘Vaste Rots van mijn behoud’ één van mijn lievelingsliederen. Buiten de Psalmen staat dit lied voor mij helemaal boven aan, al hebben ook de liederen ‘Amazing grace’, ‘Jehovah Tsidkenoe’ (‘Eens was ik een vreemd’ling voor God en mijn hart’) en ‘’t Oog omhoog, het hart naar boven’ een heel grote plaats in mijn leven.

Bij mijn vertrek uit de Hervormde Gemeente van Opheusden kreeg ik van de zondagschool Samuël een grote tegel met daarop het eerste couplet van het lied ‘Vaste Rots van mijn behoud’. Deze tegel heeft een ereplaats in mijn studeerkamer gekregen. Hij hang boven de deur. Telkens als ik mijn studeerkamer verlaat, kan ik er naar kijken.

Als de zonde mij benauwd – en dat overkomt mij telkens weer – heb ik maar één houvast en dat is het kruis van de Heere Jezus Christus of nog beter Jezus Christus, de Gekruisigde, Die wij mogen en moeten zoeken aan de rechterhand van de Vader. Daarom wek ik mijzelf en anderen er steeds toe op: ‘’t Oog omhoog, het hart naar boven. Hier beneden is het niet. Het ware leven, lieven, loven is slechts waar men Jezus ziet.’

Inmiddels heb ik gebrand op een prachtig stuk hout waarin de vorm van een boom nog duidelijk herkenbaar is, nu ook de woorden ‘Nothing in my hand I bring, Simply to Thy cross I cling.’ Het is een geschenk van studenten van het Hersteld Hervormd Seminarie. Officieel was 31 augustus 2021 daar mijn laatste werkdag.

Hetzelfde werk wat ik aan het seminarie deed, mocht ik daarna voor een andere en ook bredere doelgroep voortzetten voor de stichting ‘Godsvrucht en wetenschap.’ In september overleed mijn geliefde vrouw en zo werd het oktober dat ik begon met het geven van cursussen voor de stichting ‘Godsvrucht en wetenschap.’

Al langer geleden hadden leden van de studentenraad van het Hersteld Hervormd Seminarie aange-geven mij nog namens alle studenten een bezoek te willen brengen. Het duurde door allerlei omstan-digheden wat langer dan de bedoeling was, voordat het er echt van kwam. Twee weken geleden was het zover. Zij hadden ook wat geschenken bij zich. Geschenken die mij zeer hebben verrast. Geschen-ken waarover was nagedacht.

Naast het stuk hout met de tekst ‘Nothing in my hand I bring, Simply to Thy cross I cling’ was dat een metalen bordje met een vraag en antwoord uit het boekje van Kohlbrugge Vragen ter opheldering en van de Heidelbergse Catechismus. Na van zondag 32 stelt Kohlbrugge de vraag;: ‘Wat is het dank-baarste schepsel van God?’ Hij geeft dan het volgende antwoord: ‘De hond’.

Vervolgens stelt Kohlbrugge de vraag: ‘Waarin zal dan uw dankbaarheid bestaan?’ Dan antwoordt hij: ‘Dáárin, dat ik bij de genade blijf, zoals de hond bij zijn meest zijn meester, en mijn altijd weer opnieuw tot deze genade begeef om genade, en dus bij de verlossing, waarmee ik om niet verlost ben, blijf en volhard. De hond kruipt juist dan het meest nar zijn meester toe, wanneer hij slagen van hem krijgt.’

Kohlbrugge was één van de schrijvers die rijk vertegenwoordigd was in de boekenkast van mijn vader. Toen ik op de middelbare school zat, heeft de Heere mij niet alleen van zonde overtuigd, maar heeft het Hem ook behaagd Zijn Zoon in mij te openbaren. Naast de geschriften van de gebroeders Erskine hebben de werken van Kohlbrugge in die tijd heel veel voor mij betekend. Dan gaat het vooral om de catechismusverklaring van Kohlbrugge met de inhoudsvolle titel De eenvoudige Heidelberger en daarnaast om zijn Schriftverklaringen.

Dat de hond echt het dankbaarste schepsel is, kan ik inmiddels uit ondervinding beamen. Een half jaar na onze verhuizing van Boven-Hardinxveld naar Nunspeet schaften we een hondje aan. Het besluit was al in de zomer ervoor genomen. Mijn vrouw bedacht een naam, en wel: Moos. Zij heeft terwijl haar pijnen vaak ondraaglijk waren, toch nog van Moos mogen genieten. Daarin zag ik iets van de goedheid van de HEERE.

Moos heb ik telkens weer beloond om hem bepaald gedrag aan te leren. Een heel enkele keer heb ik hem bestraft. Dat was onlangs ook het geval. Moos wilde naar buiten en terwijl ik door het raam keek betrapte ik hem op heterdaad op gedrag dat niet is toegestaan. Ik ging onmiddellijk naar buiten, sprak hem op donkere toon toe en gaf hem een zacht tikje. Toen ik naar binnenging, kwam liep hij al kwispelend achter mij aan en binnengekomen sprong op hij de bank om mij vervolgens een hele tijd te likken. Wat kan je dan veel van een hond leren. Wat schieten wij dan in dankbaarheid tekort.

De geschenken gaven mij diepe vreugde. Temeer omdat ik weet dat mijn vrouw ze ook buitengewoon zou hebben gewaardeerd. Trouwens ook mijn kinderen waren er blij mee dat  de studenten mij zich blijkbaar op deze wijze herinneren. Het boordje met de tekst van Kohlbrugge heeft in de huiskamer een plek gekregen onder de foto van mijn vrouw en het bord met de woorden ‘Nothing in my hand I bring, Simply to Thy cross I cling’ heeft een plek op de piano gekregen.

Mijn vrouw heeft haar pelgrimsreis beëindigd. Ik moet hem nog voortzetten, hoewel het toch ook een mogen is. De Heere heeft voor mij kennelijk nog een taak op aarde. Vaak mag ik met grote vreugde het Woord bedienen en Jezus Christus als de Gekruisigde uitschilderen. Vreugde ervaar ik bij het geven van cursussen voor de stichting ‘Godsvrucht en wetenschap’.

Het publiek is daar qua leeftijd, maatschappelijke positie en kerkelijke afkomst gemêleerd. Echter, mensen hebben allen hetzelfde nodig, of zij nu jong of oud zijn, wat ook hun maatschappelijke positie en kerkelijke afkomst is, namelijk vrede door het bloed van het Kruis. Waar die vrede gesmaakt wordt, vallen verschillen weg of worden zij relatief.

Wat zal het zijn als de Kerk van alle vlekken en rimpels die haar hier in deze bedeling ontsieren verlost zal zijn en enkel de lof en aanbidding van het Lam overblijft. Een aanbidding toegebracht door alle heiligen. Hier op aarde mogen we in de kracht van het bloed van Christus voortgaag om tenslotte voor God in Sion te verschijnen.

Hij Die de Zijnen liefheeft zonder begin, heeft hen ook lief zonder einde. Die liefde is op het diepst betoond in het kruis van Christus en wordt in hart uitgestort door de Heilige Geest. Ik niet nalaten te eindigen met het vers uit een Psalm die kinderen van God telkens weer heeft getroost en bij de begrafenis van menigeen die in Christus ontsliep ook is gezongen:

Want God, de Heer’, zo goed, zo mild,
Is ’t allen tijd een zon en schild.
Hij zal genaad’ en ere geven;
Hij zal hun ’t goede niet in nood
Onthouden, zelfs niet in de dood,
Die in oprechtheid voor Hem leven.
Welzalig, Heer’, die op U bouwt,
En zich geheel aan U vertrouwt.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s