De twee verbonden en de rechtvaardiging door het geloof

In een brief aan zijn schoonzoon, de lutherse predikant Adolph Spaeth, schreef de Schotse gerefor-meerde theoloog John Duncan over het onderscheid tussen het verbond der werken (wet) en het verbond der genade (Evangelie). Een mens ligt of onder de vloek van het verbroken werkverbond of hij deelt in de zegeningen van genadeverbond. Er is geentussenpositie. Of men heeft Christus of men mist Hem.

Als men Hem heeft, is men in Hem ook rechtvaardig voor God. In de overtuiging dat de rechtvaardi-ging door het geloof alleen de kern is van de bijbelse boodschap, zijn de gereformeerde en lutherse vleugel van de Reformatie eenstemmig. Hoe zwak het geloof ook is, de zwakste gelovige is even rechtvaardig voor God als de meest geoefende gelovige.

Aan het begin van zijn geestelijke loopbaan is de christen even rechtvaardig voor God als aan het einde. Ook als wij op ons sterfbed op ene leven in de dienst van de Heere mogen terugzien, blijft ons enige houvast Christus en Zijn gerechtigheid. Zijn verzoenend sterven werd en blijft het rustpunt van ons hart.

Onmogelijk is het om met Christus verbonden te zijn en niet verlost te zijn van de vloek van de wet. Dat betekent niet dat elke gelovige precies kan aangeven waar zijn geestelijke loopbaan begon en hij werd ingeplant in Christus. Al weten wij dat moment niet, God weet het wel. Het beste bewijs dat wij vrijgesproken zijn van schuld en straf en Christus toebehoren, is dat wij de vruchten van de Geest hebben ontvangen. Dan geef ik nu Duncan het woord.

*

Edinburgh, 5 december 1863

Zeker zijn er slechts twee verbonden, namelijk: het verbond der werken en het verbond der genade, en niemand kan tegelijkertijd onder beide zijn. De opwekking van hen die dood zijn in overtredingen en zonden betekent het overbrengen uit een staat van geestelijke dood in een staat van geestelijk leven, maar tussen dood en leven ligt niets (alhoewel leven in verschillende maten van kracht kan bestaan).

‘Hij die de Zoon van God heeft, heeft het leven, en hij die de Zoon van God niet heeft zal het leven niet zien’. Hij die niet had, ontvangt en heeft; er ligt hier niets tussen, tussen hebben en niet-hebben, ont-vangen of voortgaan met niet-hebben. De rechtvaardiging is een handeling, dat wil zeggen: een juridische handeling, anders valt de gehele protestantse (lutherse) en paulinische leer op de grond en moet die aan de romanisten worden overgegeven.

Maar tussen de rechtvaardiging (de staat van ius [recht] waarin we door de handeling komen) en de veroordeling (de voorafgaande staat van allen) is geen tussenliggende staat. ‘Die ons getrokken heeft uit de macht der duisternis, en overgezet heeft in het Koninkrijk van de Zoon Zijner liefde.’ Er is geen derde of tussenliggend koninkrijk tussen dat van de god van deze wereld en dat van de levende en ware God.

Het is waar dat in de ervaring van de verschijnselen van het geestelijke leven, iemand die ‘uit de dood in het leven is overgegaan’ niet in staat is om het precieze moment van deze overgang aan te geven, en soms zelfs kan betwijfelen of die overgang wel werkelijk heeft plaatsgehad. Want we moeten a posteriori [achteraf] oordelen, door de vruchten van de Geest. Toch staat dit niet in de weg dat er een tijd was wanneer die overgang plaatshad en dat dit bekend is aan Hem ‘door Wie wij in Christus Jezus zijn’.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s