John Wesley (1703-1791) en mannen die hem zijn gevolgd

Wat de gereformeerde gezindte kan leren van John Wesley

Inleiding

Op 17 juni 1703 werd John Wesley in de pastorie van de parochie van Epworth van de Kerk van Engeland geboren. Zijn ouders Samuel en Susannah Wesley hadden negentien kinderen van wie er tien de volwassenheid bereikten. Op John volgde zijn broer Charles. Het methodisme dat op niet in de laatste plaats op hen teruggaat, was zeer missionair gericht. Onder andere daarom hebben John Wesley en zijn broer mede het gezicht  van het wereldprotestantisme bepaald. Aandacht voor John Wesley is driehonderd jaar na zijn geboorte dan ook alleszins op zijn plaats. De publicatie van Iain H. Murray Wesley and Men Who Followed  die al weer ruim twintig jaar geleden is verschenen, is daarbij een goede gids.

*

Wie was John Wesley?

Wesleys ouders waren afkomstig uit de kringen van de Engelse afgescheidenen de zogenaamde dissenters. Zij waren overgegaan tot de Kerk van Engeland en, zoals we dat wel meer zien, stonden zij uitermate antithetische houding ten opzichte van het geestelijke klimaat waarin zij waren opgevoed. De leer van Gods verkiezing en soevereine genade wezen zij nadrukkelijk van de hand. Binnen de Kerk van Engeland behoorden zij tot de hoogkerkelijke richting.

Deze richting stelde de bediening van de sacramenten centraal, was in theologisch opzicht arminiaansgezind en bepleitte in de lijn van schrijvers als Thomas à Kempis met zijn Navolging van Christus een ascetische levenswandel. Naast en na de Bijbel zijn de hoogkerkelijke richting en mystieke en ascetische schrijvers twee bronnen die de theologie van John Wesley hebben gestempeld.

Wesley heeft gestudeerd aan de universiteit van Oxford. In 1725 werd hij tot diaken in de Kerk van Engeland gewijd. Hetzelfde jaar ontving hij een benoeming tot fellow (wetenschappelijk medewerker) aan Lincoln College. Vanaf de tijd van zijn wijding tot diaken maar vooral vanaf 1729 zocht Wesley heilig voor God te leven zonder dat dit hem gelukte. Samen met anderen richtte hij de Holy Club op. De Holy Club ademde de geest van de hoogkerkelijke richting in de Kerk van Engeland.

Sterke nadruk viel op de sacramenten, waardoor in de hoogkerkelijke visie de genade wordt mee-gedeeld. Frequente avondmaalsgang (minstens eenmaal per week) en een ascetische levenspraktijk stonden hoog aanschreven. De leden van de Holy Club werden vanwege hun strenge ascese methodisten genoemd. Later kreeg dit woord een andere lading en sloeg het op het verkondigen van de boodschap van enkel genade met daaraan verbonden de noodzaak van persoonlijke bekering waardoor een mens geleid wordt van veroordeling naar vrijspraak.

In 1735 nam Wesley het opmerkelijk besluit om als zendeling naar Savannah in Georgia te gaan. Zelf gaf hij daarvoor de volgende reden: ‘Mijn hoofdmotief waaraan al het andere ondergeschikt is, is de hoop mijn eigen ziel te redden. Ik hoop de waarachtige betekenis van het Evangelie te leren door het aan de heiden te verkondigen.’

Het verblijf van Wesley te Georgia werd een mislukking. Aan zending onder de indianen kwam hij nauwelijks toe en zijn ambtelijk werk onder de kolonisten liep door meerdere oorzaken volledig vast. Van belang was de contacten die hij tijdens deze periode kreeg met moraviërs, volgelingen van de graaf Von Zinzendorf. De evangelische vroomheid van de moraviërs is naast de invloed van de hoogkerkelijke richting en de mystieke en ascetische schrijvers een derde bron waaruit Wesley zijn theologie heeft geput.

Begin 1738 keerde Wesley terug naar Engeland. In zijn dagboek schreef dat hij die naar Amerika ging met het doel anderen te bekeren zelf nog onbekeerd was. Op 24 mei 1738 kwam het tot een climax onder het horen van voorlezen van de voorrede van Luthers uitleg op de brief aan de Romeinen in de sociëteit die hij samen met de moraviër Peter Böhler had opgericht en die in Aldergatestreet bij elkaar kwam. Wesley kwam tot de vrijheid in Christus.

Op 11 juni van hetzelfde jaar zei Wesley in een preek over Efeze 2 vers 8 (zijn favoriete tekst sinds hij tot ruimte was gekomen) in de St. Mary’s te Oxford dat de zaligheid inhield ‘een verlossing van schuld en straf door de verzoening van Christus daadwerkelijk toegepast aan het hart door het geloof in Hem, en een verlossing van de macht van de zonde doordat Christus in het hart wordt gevormd, zodat hij die dus gerechtvaardigd is of zalig door het geloof, ook werkelijk wedergeboren is. Hij is wedergeboren door de Geest tot een nieuw leven.’

*

Wesleys optreden en kerkelijke standpunt

Met kracht verkondigde Wesley alom de boodschap van het Evangelie zoals hij die had leren verstaan. De meeste kansels van de Kerk van Engeland werden voor hem gesloten. Echter, Wesley dacht er niet over zich af te scheiden. In navolging van George Whitefield ging hij er op een gegeven moment toe over ook in de open lucht te prediken. Hij stoorde zich niet aan de bepaling van de Kerk van Engeland dat het niet geoorloofd is binnen het gebied van een parochie te prediken zonder toestemming van de geestelijk die daaraan was verbonden.

Wesley organiseerde zijn navolgelingen in sociëteiten die bedoeld waren tot opbouw in het christelijk geloof. Deze sociëteiten waren bedoeld als een aanvulling op wat in de parochiekerk werd geboden. Wat Wesley daar miste was de concrete beoefening van de gemeenschap van de heiligen. Een aantal sociëteiten vormden samen een circuit. Aan deze circuits werden rondreizende lekenpredikers ver-bonden. De bediening van de sacramenten was naar Wesleys hoogkerkelijke opvatting voorbehouden aan de geestelijken van de Kerk van Engeland. 

Voor Wesley was de ecclesiologie ondergeschikt aan de soteriologie. Kerke­lijke ordeningen waren, zo zei hij, geen doel in zich. Het ging erom dat zondaren uit de macht van de satan overgebracht weden in het koninkrijk van de Zoon van Gods liefde. Als kritiek werd geuit op de aanstelling van leken-predikers, placht Wesley te antwoorden: ‘Zielsverdoemende geestelijken bezorgen me meer moei-lijkheden dan zielsreddende leken.’

Bij Wesleys dood in 1791 waren er in totaal 115 circuits met meer dan 70.000 leden. Tegen de verwachting van meerderen in viel de door Wesley opgezette organisatie na zijn dood niet uiteen. Wat feitelijk een kerk in een kerk was, werd een aantal jaren na zijn dood een kerk naast de Kerk van Engeland. Nadrukkelijk had Wesley vóór zijn dood bepaald dat de predikers verbonden aan de circuits rondreizende predikers dienden te blijven.

Waar het hem niet in de laatste plaats om ging was dat predikers missionair gericht waren en hen die buiten stonden zochten te winnen. In de negentiende eeuw bereikte het Wesleyaanse methodisme zijn grootste bloei. Het raakte wereldwijd verspreid niet alleen door de arbeid van zendeling maar ook door het getuigenis van soldaten en kooplui die door het methodisme waren aangeraakt.

Kenmerkend voor het methodisme was de grote nadruk op de gevoelvolle werking van de Heilige Geest. Van predikers werd verwacht dat zij mannen waren vol van de Heilige Geest die wisten dat hun zonden hun vergeven waren. Gideon Ousely, een Ierse volgeling van Wesley, gaf aan een kandidaat tot de bediening van het Evangelie het volgende advies: ‘Ga elke open deur binnen, predik, vermaan en bid verkondigend de grote waarheden van ons heilig christelijk geloof en wanneer u aldus predikt met goddelijk kracht en de liefde van God branden in uw hart zal het u nooit aan hoorders ontbreken.’

Wesleyaanse predikers predikten het Evangelie tegen de achtergrond van Gods heilig recht. Wesley zelf heeft betuigd: ‘De rechte wijze van prediken is deze. Het is nodig om allereerst, na een algemene verklaring van Gods liefde tot zondaren en Zijn bereidheid hen zalig te maken, de wet op de meest krachtige, meest nauwgezette en meest onderzoekende wijze te prediken. (…) Nadat meer en meer hoorders overtuigd worden van zonde, mogen wij er meer van het evangelie in mengen opdat het geloof wordt verwekt. Dit moet evenwel niet te haastig worden gedaan. Slechts in een persoonlijk gesprek met een volledig van schuld overtuigde zondaar mogen we niets dan het Evangelie prediken.’

*

Wesleys theologische inzichten

Wesley die in de periode daarvoor verscheurd was door strijd en twijfel, liet aanvankelijk na de crisiservaring in de Aldergatestreet het rechtvaardigend geloof en de volle zekerheid van eigen zaligheid samenvatten. In de lijn van de puriteinen sprak hij daar later genuanceerder over.

Henry Venn, een calvinistisch gezind geestelijk binnen de Kerk van Engeland, schreef hierover: ‘Een grote oorzaak van mr. Wesleys succes een aantal jaren geleden was dat hij er bij christenen op aandrong niet te rusten zonder vreugde in God over het ontvangen van de verzoening. Weliswaar dwaalde hij door deze zekerheid aan het rechtvaardigend geloof zelf gelijk te stellen, terwijl het toch een vrucht daarvan is; en ook als het ging om de wijze waarop deze zekerheid wordt verkregen. Echter, beter zo dan dat die onzekerheid die gelovigen en ongelovigen op vrijwel hetzelfde niveau houdt met betrekking tot de verwachting van de heerlijkheid die geopenbaard zal worden en die geen bijzonder gelukzaligheid voorhoudt om mensen aan te sporen hun roeping en verkiezing vast te maken.’

Niet lang na de crisiservaring in Aldergate gaf Wesley een geschrift uit van de Schotse godgeleerde Halyburton. Er zouden nog vele andere uitgaven van puriteinen volgen. Het om goedkope uitgaven die speciaal bedoeld waren voor de gewone man. Wat Wesley in de puriteinen aansprak was hun praktische godzaligheid. Echter, in tegenstelling tot de puriteinen was Wesley geen calvinist.

Van huis uit was Wesley tegen het calvinisme bevooroordeeld. Naar het oordeel van zijn moeder Susannah waren er twee soorten calvinisten. Het ene soort was ernstig en poogde de enge poort door te gaan. Het ging om mensen die altijd op zoek waren naar kenmerken van genade en die altijd twijfelden aan hun verkiezing en niet tot de ware vrijheid van het Evangelie kwamen. Veel talrijker was het andere soort dat zeer overtuigd was van eigen verkiezing maar volstrekt geen ernst maakte met de verborgen omgang met God en in vleselijke gerustheid leefde.

Ook al was het oordeel van Susannah Wesley gekleurd, haar tekening van het calvinisme wijst op reële gebreken in het geestelijke leven zoals dat onder de dissenters voorkwam. Wesley meende dat het calvinisme tot antinomianisme moest lijden. Naar zijn verstaan van het calvinisme kon zo ook geen recht worden gedaan aan het bevel van geloof en bekering tot alle hoorders van het Evangelie.

De grote nadruk voor de heiliging was kenmerkend voor Wesley. Wij proeven de invloed van zijn hoogkerkelijke verleden als hij tot de stelling komt dat een mens zo door Gods liefde vervuld kan worden dat de zondige aard achter zich wordt gelaten en een mens hier op aarde al een staat van volmaaktheid bereikt. Zonder de ervaringen waarvan hier sprake is te verwerpen, moeten wij toch stellen dat het theologische kader waarin zij worden gezet niet bijbels is. Ervaringen van Gods liefde en genade zijn er zeker en zij zijn van groot belang om de zonden te doden, maar zij doen ons niet uitkomen boven de bede van de tollenaar: ‘O God wees mij zondaar genadig.’

Wesley zelf is in deze dingen niet helder en consequent. In 1753 bij een ernstige ziekte bepaalde hij dat de volgende woorden op zijn grafsteen moesten komen: John Wesley een vuurbrand uit het vuurbrand uit het vuur gerukt die van uitputting stierf in zijn eenenvijftigste levensjaar, nadat zijn schulden betaald waren nog geen tien pond nalatend, God biddend wees mij onnutte dienstknecht genadig.’

Onder de vertegenwoordigers van het Evangelical Revival was John Wesley en zijn broer Charles vrijwel de enigen die de calvinistische genadeleer niet beleden. De andere vertegenwoordigers ervan beleden deze genadeleer niet in de laatste plaats omdat zij zich een vuurbrand uit het vuur gerukt wisten. Wesley is hier inconsequent. De calvinistische verkiezingsleer wijst hij van de hand, maar in zijn tekening van de wedergeboorte staat hij feitelijk aan de kant van het calvinisme. In tegenstelling tot de negentiende-eeuwse Amerikaanse opwekkingsprediker Charles Finney ziet hij de weder-geboorte als een soeverein ingrijpen van God. 

*

Meer dan eens zo dan ook de gebroeders Wesley als inconsistente calvinisten getypeerd. De juistheid van de typering blijkt onder andere uit de twee onderstaande coupletten van een gezang gedicht door Charles Wesley. Het maakt begrijpelijk dat de calvinistische negentiende-eeuwse Schotse theoloog John Duncan als hij gezangen van Charles Wesley had gezongen of gelezen kon opmerken: ‘Wesley, waar is je arminianisme nu?’

No one can truly say
that Jesus is the Lord,
unless thou take the veil away
and breathe the living Word.
Then, only then, we feel
our interest in his blood,
and cry with joy unspeakable,
“Thou art my Lord, my God!”

*

 O that the world might know
the all atoning Lamb!
Spirit of faith, descend and show
the virtue of his name;
the grace which all may find,
the saving power, impart,
and testify to humankind,
and speak in every heart.

*

Lessen die wij kunnen leren van Wesley en het methodisme

De kracht van Wesley was niet zijn theologie maar zijn prediking en missionaire drang. Met Ryle zeg ik: ‘Ik twijfel er geen ogenblik aan dat Wesley er beter aan had gedaan als hij het arminianisme had verworpen, maar dat hij het Evangelie predikte en Christus eerde en veel goed deed, kan ik evenmin betwijfelen als ik mijn eigen bestaan betwijfel.’ Laten wij Gods vrije genade juist ook in Gods eeuwige verkiezing belijden. Gods liefde is een liefde zonder einde omdat hij een liefde zonder begin is. Laat in ons leven blijken dat wij ook persoonlijk deze liefde gesmaakt hebben en mogen smaken. Dan zal een brandende bewogenheid anderen voor Christus te winnen ons leven typeren.

Iain H. Murray, Wesley and Men Who Followed (Edinburgh: The Banner of Truth, 2003), hardcover 288 pp., £15, (ISBN 9780851518350)

Plaats een reactie