Katholiek en hervormd (gereformeerd)

Inleiding

Elke zondag belijden we dat we geloven in een heilige, algemene of katholieke christelijk kerk. Maar wat betekent deze belijdenis in de kerkelijke praktijk? En hoe zagen de Reformatoren zélf deze belij-denis? Wel, zij hebben zich  niet ook maar juist katholiek geweten. Zij verweten Rome namelijk een gebrek aan katholiciteit. Het eerste kenmerk van katholiciteit is immers een hartelijke verbonden-heid met het apostolische getuigenis. De Kerk van de Reformatie wilde de katholieke kerk hervormen. Zij zagen Rome als een on-hervormde kerk. De Reformatoren zagen ernaar uit dat de gehele christelijke kerk hervormd en daarmee dus weer werkelijk katholiek zou worden

In navolging van de negentiende-eeuwse christenstaatsman Groen van Prinsterer moeten we de Hervormde Kerk niet alleen en zelfs niet allereerst als een organisatorische en institutionele kerk zien maar als een geestelijke grootheid. Groen van Prinsterer kon in dit verband de begrippen ‘Hervormde Kerk’ en ‘Gereformeerde Gezindte’ door elkaar gebruiken. Deze gezindte of gezind­heid is trouwens niet alleen in Nederland maar ook daarbuiten te vinden. Tot de Hervormde Kerk of Gereformeerde Gezindte van Nederland moeten we allen rekenen die de belijdenis van de door God geplante Her­vormde Kerk van harte onderschrijven en liefhebben; degenen die hun geloof in deze belij­denis verwoord weten. Maar, waar gáát het een hervormde christen om of waar móet het hem om gaan?

Allereerst katholiek

Een hervormd christen weet zich allereerst een katholiek christen. Ik verwijs naar een uitspraak van de negentiende-eeuwse Schotse presbyteriaanse theoloog John Duncan, een uitspraak die ik van harte onderschrijf: ‘Ik ben allereerst een christen, vervolgens katholiek, daarna een calvinist (we zouden hier ook de woorden hervormd of gereformeerd kunnen gebruiken), in de vierde plaats een aanhanger van de kinderdoop en ten slotte een voorstander van de presbyteriaanse vorm van kerk-regering en ik kan die volgorde niet omkeren.’

Een hervormd christen weet te onderscheiden tussen hoofdzaken, middelmatige zaken en cultureel bepaalde zaken. Ik wil mij in deze korte presentatie tot de hoofdzaken beperken. Als we zeggen dat een hervormd christen allereerst een katholiek christen is, geven we daarmee ook aan dat een hervormd christen zich lid weet van een kerk die niet pas in de zestiende eeuw, laat staan in de negentiende of eenentwintigste eeuw is ontstaan, maar al direct na de zondeval.

Bepalend voor de katholieke kerk zijn de Apostolische Geloofsbelijdenis als samenvatting van het geloof, het Onze Vader als norm van het gebed en de Tien Geboden als regel van  het christelijke leven. De gereformeerde belijdenis  bedoelt niets meer en minder te zijn dan een nadere ontvouwing van de Apostolische Geloofsbelijdenis. Heel duidelijk zien we dit in de Heidelbergse Catechismus. Feitelijk is deze catechismus een commentaar op de Apostolische Geloofsbelijdenis, de Tien Geboden en het Onze Vader.

Deze hoofdzaken zijn absoluut wezenlijk voor het christelijk geloof. Buiten het kennen en belijden er­van kan men geen ware christen zijn. Dan denk ik allereerst aan de waarheid dat de levende God de Drie-enige God is en dat de Middelaar Gods is geopenbaard in het vlees, waarachtig God en tegelijk waarachtig en rechtvaardig mens. Deze waarheden zijn op de eerste vier oecu­menische concilies beleden. De besluiten van deze concilies worden door een hervormd christen van harte onderschre-ven omdat hij gelooft dat zij in overeenstemming met de Schrift zelf zijn.

Met waarheden bedoel ik de leerstellingen die uit de Schrift zijn afgeleid. Dit leerstellige karakter doet niets af aan de openbaring van de Schrift aan ons als personen, maar ook het omgekeerde kan worden gezegd. Het gaat immers om de persoonlijke kennis van de levende en waarachtige God. Om de woorden uit het hoge­pries­terlijke gebed te gebruiken: ‘Dit is het eeuwige leven dat zij U kennen de enige en waar­achtige God en Jezus Christus Die Gij gezonden hebt.’ (Johannes 17:3). Ik wijs er terzijde op dat deze tekst één van de teksten is die de kerkvader Augustinus veelvuldig citeert. Een ware christen nadert tot God de Vader door de Zoon in de kracht van de Heilige Geest.

Katholiek is ook bevindelijk

Het geloof in de Drie-enige God is dus geen theoretische zaak. Nu citeer ik Guido de Brès met artikel 8 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis: ‘Dit alles (namelijk dat God de Drie-enige God is weten wij, zowel uit de getuigenissen der Heilige Schrift, als ook uit hun werkingen, en voornamelijk uit degene, die wij in ons gevoelen.’ Dat laatste woord, het woord ‘gevoelen’ brengt ons bij de uitdrukking ‘bevindelijk’. Een hervormd christen begeert een bevindelijk christen te zijn, een christen voor wie het geloof een zaak van het hart is. De beste definitie van bevinding is immers: persóónlijk ervaren dat het Woord waar is.

Bevindelijk is overigens geen toevoeging aan de aanduiding katholiek maar maakt er deel van uit. Het gaat om de persoonlijke kennis van God als de heilige God voor Wie wij niet kunnen bestaan. Wij hebben een Middelaar nodig om tot Hem te naderen. Een Middelaar Die in staat is de toorn van God over onze zonden te dragen. Dat kan alleen maar als de Middelaar niet alleen mens is maar ook God.

Wie dat ontkent, begrijpt volgens Anselmus, één van middeleeuwse aartsbisschoppen van Canterbury, nog niet het gewicht van de zonde. Kortom: Voor een ware christen is het naderen tot God door Jezus Christus een zaak van het hart. De achttiende-eeuwse Anglicaanse predikant Jon Newton heeft dat als volgt verwoord:

How sweet the name of Jesus sounds

in a believer’s ear!

It soothes his sorrows, heals his wounds,

and drives away his fear.

 

Weak is the effort of my heart,

and cold my warmest thought;

But when I see Thee as Thou art

I’ll praise Thee as I ought.

 

Till then I would Thy love proclaim

with every fleeting breath.

And may the music of Thy name

Refresh my soul in death.

 

O Jezus, hoe vertrouwd en zoet

klinkt mij Uw Naam in ’t oor,

Uw Naam die mij geloven doet:

Gij gaat mij reddend voor.

Nog is mijn dienst van elke dag

vol falen en tekort,

tot, als ’k U eens aanschouwen mag,

mijn lied eerst loflied wordt.

 

O Jezus, hoe vertrouwd en zoet

klinkt mij Uw Naam in ’t oor,

als ik van alles scheiden moet

gaat nog die Naam mij voor.

Niet alleen het geloof in Jezus als de enige Middelaar is een zaak van het hart, maar ook het geloof in de Heilige Geest. Hoe terecht is op het tweede oecumenische concilie van Constantinopel beleden dat de Heilige Geest Heere is en levend maakt. Een ware christen wordt je niet door eigen krachts-inspanning maar door de werking van de Heilige Geest; een werking die onze desinteresse, onwil en onmacht doet verdwijnen. Uit genade worden we zalig door geloof en dat is niet uit ons, maar het is een gave die de Heilige Geest ons laat ervaren. Ik citeer opnieuw John Newton:

Amazing grace, how sweet the sound,

That saved a wretch like me;

I once was lost, but now am found;

Was blind, but now I see.

 

’Twas grace that taught my heart to fear,

And grace my fears relieved;

How precious did that grace appear

The hour I first believed!

 

Genade, woord van heerlijkheid,

van vrijspraak in ’t gericht,

vond mij in mijn verlorenheid,

gaf aan mijn ogen licht.

Genade nam mij in de leer,

nam mijn angsten af.

Genade was het dat ik, Heer’,

aan U mijn jawoord gaf

Het feit dat geloof een gave van God is en het ware christen zijn een zaak van innerlijke overtuiging betekent ook dat dwang onverenigbaar met het christelijke geloof. Door dwang kan iemand wel een naamchristen, maar geen ware christen worden. Christen worden we niet door inzet van onze kant, maar omdat God Zijn liefde uitstort in ons hart. Als dat gebeurt dienen we God wel vrijwillig en graag. Zijn dienst is een dienst van liefde.

De wetenschap dat het zalig worden enkel genade is en dat er geen geestelijk leven is zonder ervaring verbindt een hervormd christen aan de kerkvader Augustinus. Ik citeer het bekende woord van Augustinus uit zijn Confessiones: ‘Gij hebt ons geschapen tot U en ons hart is on­rustig, totdat het rust vindt in U.’ Een waarachtig geloof is een beleefd geloofd. Met de augu­stijnse traditie in de katholieke kerk weet een hervormd christen zich bijzonder verbonden. De Reformatie is niet voor niet als een augustijns reveil getypeerd, al weten wij dat zij ook méér is geweest dan dat.

Het gezag van de Schrift

De Reformatie heeft een aantal zaken tot helderheid gebracht. Allereerst is dat de verhouding tussen de Schrift en de kerk of breder tussen de Schrift en welke andere gezagsbron ook. Prin­cipieel gaat het Schriftgezag boven het kerkgezag uit. Inzichten van kerkelijke ambtsdragers, besluiten van kerkelijke vergaderingen, al zouden het concilies zijn, hebben niet het laatste woord. Wat de Heilige Geest wil, valt niet zonder meer uit besluiten van kerkelijke verga­de­ringen af te leiden. Deze moeten getoetst worden aan de Schrift.

De Heilige Geest spreekt ten slotte niet door de kerk, maar door de Schrift. Het is niet zo, dat de kerk mag bepalen hoe wij de Schrift moeten lezen, maar de Schrift maakt ons duidelijk waar de kerk gevonden wordt, name­lijk overal waar het Woord van God recht wordt bediend. De Schrift is het geïnspireerde Woord van God. De Schrift is ook een eenheid. De Schrift heeft gezag boven welke andere gezagsbron ook; niet in de laatste plaats die van de rede, een bron waaraan sinds de Ver­lichting zoveel gezag wordt toegekend.

Een hervormd christen wenst zich geheel aan de Schrift toe te vertrouwen en wenst zich door de gehele Schrift te laten stempelen. Uitgangspunt bij het lezen en verstaan van de Schrift is het zelfgetuigenis van de Schrift, maar ook de wetenschap dat de Schrift volstrekt betrouwbaar is en dat in de Schrift God Zélf tot ons spreekt. De wetenschap dat de Schrift de stem van God is, heeft consequenties voor de wijze waarop de Schrift wordt gelezen, ook in weten­schap­pe­lijk opzicht.

Een hervormd christen maakt gebruikt van de grammaticaal-historische methode om de Schrift te verstaan. Goede theologie begint met goede filologie. De literaire aspecten van de Schrift worden bestudeerd om haar boodschap beter te kunnen verstaan. De oor­spron­kelijke historische en culturele context van Schriftwoorden wordt nagegaan om de betekenis op het spoor te komen. Nadrukkelijk wordt echter aanvaard dat datgene wat de Schrift als historie meedeelt, ook werkelijk historisch is. De ethische normen die de Schrift ons aanreikt worden zonder reserve aanvaardt en niet gerelativeerd met een beroep op het feit dat wij in een andere tijd leven dan de Bijbelschrijvers.

De Schrift wordt niet kritisch gelezen, maar gelovig. Zogenaamd methodisch atheïsme, namelijk de Schrift onderzoeken alsof God niet bestaat en door haar spreekt, wijzen we af. Om de Schrift werkelijk te verstaan moeten we voor het eigen karakter ervan buigen. De lezer en onderzoeker dient zich naar de Schrift als object te keren en niet omgekeerd. Als ik deze dingen zo zeg, ga ik daarmee in de lijn van de stichter van de Vrije Universiteit Abraham Kuyper.

Als hervormde christenen hebben wij op een aantal punten onze reserves ten opzichte van Kuyper, maar de door hem verdedigde gedachte van tweeërlei wetenschap vallen we van harte bij. Hij bedoelde daarmee dat wetenschapbeoefening – en wel heel in het bijzonder die van de theologie – onder het gezag van de stem van de Heilige Geest moet staan Die in Gods Woord tot ons spreekt en in de wedergeboorte ons hart vernieuwd. Ik kan het ook zeggen met de woorden van één van de grote voormannen van de Nadere Reformatie namelijk Voetius: Wetenschap en godsvrucht dooreen vermengd.

Rechtvaardiging en heiliging

Als het gaat om de inhoud van de Schrift, dan gaat het in feite over het verheerlijken van God en het zich verheugen in Hem. God verheerlijken uit zich in een leven naar Zijn geboden. Het is onmogelijk God echt lief te hebben zonder te leven in overeenstemming met Zijn geboden. Niet de mens met zijn begeerten, zijn geaardheid enz. mag uitgangspunt zijn bij het bepalen van een christelijke levensstijl is, maar God Wiens wet onveranderlijk is. We kunnen het ook zeggen dat het uitgangspunt het beeld van God is, waarin wij zijn geschapen. Dat beeld werd grotendeels verloren door de zondeval. Door genade begint echter het herstel van dat beeld. Het gaat erom dat Jezus Koning is over ons leven en alle terreinen ervan.

Abraham Kuyper’s ac­tivisme en het daaruit voortgekomen cultuuroptimisme kunnen we niet voor onze rekening nemen, maar op zich staan we van harte achter zijn woorden die hij uitsprak in zijn rede Pro Rege, ter gelegenheid van de opening van de Vrije Universiteit: ‘Er is niet één terrein des levens waarover Koning Jezus Die ons aller Soeverein is, niet uitroept: Mijn.’ Het gaat dus om het herstel van het beeld van God in ons eigen leven en de verheerlijken van Gods Naam op alle terreinen van het leven. In ieder geval betekent dit dat een hervormd christen ook missionair wil zijn. Hij wil anderen voor de Heere, voor Zijn Christus en voor Zijn kerk winnen. De kerk als de gemeenschap van hen die gewassen zijn door Christus’ bloed en vernieuwd door Zijn Geest is immers het hart van de wereld-geschiedenis.

God verheerlijken en zich in God verheugen, kan sinds de zondeval alleen door geloof in Jezus Christus die onder het oude verbond is toegezegd en onder het nieuwe verbond is geopen­baard. In gemeenschap met Christus zijn we zowel rechtvaardig als heilig. Daarbij is zowel het onder­scheid als de samenhang van rechtvaardiging en heiliging belangrijk. Een schuldig zondaar wordt vrijgesproken door God niet op grond van enige kwaliteiten in hem te vinden of enig goed werk door hem gedaan. Dat geldt niet alleen voor het begin van het christelijke leven. Dat blijft zo. Nooit komt een hervormd christen in dit leven uit boven de belijdenis:

Rock of Ages, cleft for me

Let me hide myself in thee;

Let the water and the blood,

From thy riven side which flowed,

Be of sin the double cure,

Cleanse me from its guilt and power.

 

Vaste rots van mijn behoud,

als de zonde mij benauwt,

laat mij steunen op uw trouw,

laat mij rusten in uw schaûw,

waar het bloed door U gestort,

mij de bron des levens wordt.

Het is echter ondenkbaar om zo in Christus te geloven zonder de begeerte te hebben voor Christus te leven, al wordt dat laatste in dit leven maar zeer ten dele gerealiseerd. Dat laatste maakt een christen bedroefd; een droefheid die zijn leven tot zijn dood toe zal stempelen. In het leven van een christen hier op aarde zijn klacht en jubel, droefheid naar God en vreugde in God dooreen vermengd.

Als ik zo spreekt over de hervormde religie hoop ik dat het bevindelijk karakter ervan helder en klaar wordt. Dat is niet een plus bij het hervormd zijn maar maakt er onlosmakelijk deel van uit. Een gereformeerd christen die niet is wedergeboren, zei de Lodensteijn, één van de mannen van de Nadere Reformatie, is niet beter dan een atheïst. Het gaat om de per­soonlijke troost en wetenschap dat wij uit enkel genade door het geloof als een genadegift van God het eigendom van Christus zijn. Wie geen bevindelijk christen is en de praktijk van de godzaligheid niet beoefent, is uiteindelijk ook geen katholiek en gereformeerd christen.

De praktijk van de godzaligheid

Aansluitend bij de Schrift zelf heeft de christelijke kerk de eeuwen door de Tien Geboden als samenvatting van de christelijke ethiek gezien. Onderricht in het christelijke geloof betekende ook altijd onderricht in de Tien Geboden. Deze werden dan uitgelegd in het licht van de nieuwtestamen-tische, apostolische vermaningen. Echte genade is doorleefde genade. Dat genade doorleefd is blijkt uit de gelijkvormigheid aan Christus en de navolging van Christus. De Heere Jezus Christus kwam niet om de wet af te schaffen maar om die te vervullen. Hij voldeed plaatsvervangend aan de eis ervan en verwierf ook de Geest Die Gods Die de wet in het hart schrijft.

In 1 Kor. 6:9-11 schrijft de apostel Paulus: ‘Of weet gij niet, dat de onrechtvaardigen het Koninkrijk Gods niet zullen beërven? Dwaalt niet; noch hoereerders, noch afgodendienaars, noch overspelers, noch ontuchtigen, noch die bij mannen liggen, noch dieven, noch gierigaards, noch dronkaards, geen lasteraars, geen rovers zullen het Koninkrijk Gods beërven. En dit waart gij sommigen; maar gij zijt afgewassen, maar gij zijt geheiligd, maar gij zijt gerechtvaardigd, in den Naam van den Heere Jezus, en door den Geest onzes Gods.’

Voor christenen in de westerse wereld is materialisme een geweldige verleiding. Het helemaal opgaan in geld en goed is een vorm van gierigheid. Als onze wandel in de hemel is, kenmerkt zich dat door een zekere ascese. Wij behoeven niet in alles het onderste uit de kan te hebben. Of het nu gaat om onze woning en de inrichting ervan, onze auto, onze vakantie enz. We moeten ons hoeden voor het gevaar de norm bij ons zelf te leggen en al helemaal dat wij ons gaan spiegelen aan hen die meer kunnen uitgeven dan wij. Dan kan kritiek ook goedkoop zijn [wat bedoel je hiermee?] Laten wij ons spiegelen aan hen die evenveel kunnen besteden als wij. Vallen wij dan op door onze eenvoud? Dat mag van een christen wél worden verwacht.

Als op één terrein het katholieke en klassiek christelijke geloofsgoed wordt bedreigd, is dat het terrein van huwelijk en seksualiteit. De Bijbel laat er geen misverstand over bestaan dat geslachtsgemeen-schap alleen thuishoort binnen het huwelijk tussen één man en één vrouw die elkaar hun leven lang trouw zijn. Wie deze norm overtreedt, kan het koninkrijk van God niet binnengaan, zolang er geen sprake is van bekering, schuldbelijdenis en berouw.

Geslachtsverkeer vóór het huwelijk wordt door de overgrote meerderheid van westerse christenen gepraktiseerd. Echtscheiding komt veelvuldig voor. Velen zien ruimte voor een homoseksuele relatie, al is het maar als een noodoplossing. Juist hier heeft ook de kerk van Nederland bekering nodig om echt christelijk en echt katholiek te zijn. Dat betekent ook dat ons niet moeten laten imponeren door oproepen tot eenheid die niet verbonden zijn met eenheid in geloof en in de praktijk van de godzaligheid. Geen eenheid in geloofszaken en de praktijk van de godzaligheid kan de eenheid van de kerk niet dichterbij brengen.

Wat is katholiek en hervormd?

Samenvattend kan het zo worden gezegd: Het gaat om de ene God Die de Drie-enige God is, en om de ene Middelaar, om de wetenschap dat er twee wegen zijn, om het verlaten van de brede weg en het bewandelen van de smalle weg. Het gaat ook om de drie stukken: de wetenschap dat wij schuldig staan voor God, dat er behoud is in Christus en dat wij ons leven uit dankbaarheid in dienst van de levende en waarachtige God besteden. Overal waar dat gepredikt en beleden wordt zien wij iets van de Hervormde Kerk en Hervormde religie of dat nu in Nederland is of daarbuiten. In deze bedeling vergadert Christus Zijn Kerk in eenheid van het ware geloof. Dat begon al direct na de zondeval en zal doorgaan tot de jongste dag.

Een nieuwtestamentisch Chris­ten is sinds zijn wedergeboorte verbonden met Christus in de hemel. Hij zoekt de dingen die boven zijn en verlangt naar Zijn wederkomst. Dan zal de gemeenschap met de vader door de Zoon in de kracht en inwoning van de Heilige Geest volkomen zijn. Wie werkelijk katholiek en gereformeerd is, bidt met de kerk van de kerk van alle tijden en plaatsen: Maranatha, kom Heere Jezus, ja kom haastig. In het Nieuwe Jeruzalem zal God alles in allen zijn. Dan zal de kerk pas ten volle katholiek en gereformeerd zijn.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s