
Kevin J. Vanhoozer is een begaafd theoloog. Hij is als research professor systematische theologie verbonden aan Trinity Evangelical Divinity School. Zijn expertise ligt niet in de laatste plaats op het terrein van de hermeneutiek. Zijn in 2005 verschenen werk The Drama of Doctrine is nog altijd de moeite waard, ook voor hen die op een aantal punten, zoals deze recensent, kritische kanttekeningen hebben.
In onderscheid van hen die de criteria van de christelijke identiteit in de door de Geest geleide prak-tijken van de kerk zoeken – een standpunt dat het feitelijk heel moeilijk zo niet onmogelijk maakt een protestants weerwoord op Rome te geven – zoekt Vanhoozer de norm van de geloofsleer in de canon. Het canonieke, gezaghebbende karakter van de Bijbelse geschriften is van meet af aan met deze geschriften zelf gegeven. Vanhoozer wijst af dat de canon een schepping van de kerk is. De kerk heeft niets meer gedaan dan het canonieke karakter van de Bijbelse geschriften onderkennen.
Vanhoozer wijst erop dat wie ervan uitgaat dat wij de stem van de Heilige Geest in de kerkelijke praktijken horen, zich de mogelijkheid ontneemt om die onder fundamentele kritiek te stellen. Dat is juist één van de doelstellingen van het sola scriptura. Hij keert zich tegen het postmoderne klimaat in de kerk waarbij het gezag verlegd wordt van de Schrift naar de geloofsgemeenschap die de Schrift leest. Tegelijkertijd wil hij een correctie bieden op de benadering waarbij louter de leerstellige inhoud – of breder de cognitieve betekenis – van de Schrift de aandacht krijgt. Terecht wijst Vanhoozer dan op de verbondsstructuur van de Bijbelse openbaring.
De Bijbel biedt ons een venster op de God Die handelt in de geschiedenis. Dat is geschiedenis van schepping en verlossing. De mens heeft zich met de zondeval van God vervreemd. God heeft Zich aan Israël en in Jezus Christus geopenbaard om de mens terug te brengen in gemeenschap met Zichzelf opdat hij Hem zou verheerlijken. Vanhoozer stelt dat dit laatste nog al eens onderbelicht blijft als alle nadruk wordt gelegd op de Bijbel als fundament en bron van Godskennis. Hij noemt dan als voorbeeld Hodge. Helemaal ongelijk heeft Vanhoozer niet, maar toch doet hij Hodge en anderen met hem niet volledig recht. Wie Hodge in bredere context ziet en naast zijn dogmatiek ook zijn andere geschriften leest, bemerkt hoezeer het er hem om gaat dat de mens God leert verheerlijken en zich in Zijn nabij-heid mag verheugen.
Vanhoozer gebruikt het beeld van drama om de inhoud en betekenis van de Schrift toe te lichten. De Schrift is het script van het drama van Gods handelen. Een script moet vertolkt worden. Dat vraagt de inzet van de gehele persoon van de spelers. Zo geldt dat onze vertolking van de Schrift onze gehele persoon moet transformeren. Op deze wijze wil Vanhoozer leer en leven bij elkaar houden en in de theologie als wetenschap laten zien dat exegese en dogmatiek met elkaar verbonden moeten zijn. Exegese moet canonieke exegese zijn en de dogmatiek moet zich door deze canonieke exegese laten gezeggen. Exegese is niet het bestuderen van een bundel geschriften uit het oude Israël en de vroegste geschiedenis van de christelijke kerk. En dogmatiek is niet bezinning op de geloofspraktijken van de kerk, maar het vertolken van de vaste inhoud van de Schrift met het oog op het christen zijn in het heden.
Nog afgezien van het feit dat er bezwaren tegen toneel zijn aan te voeren, is het jammer dat Vanhoozer aan een beeld dat de Bijbel zelf niet gebruikt een allesomvattende toelichtende betekenis toekent. Het maakt dat zijn benadering ook te weinig in gesprek gaat met de eeuwen voor hem. Graag had ik breder dan nu gebeurd is de stemmen van mannen als Augustinus, Calvijn en Luther gehoord in hun verstaan van de Schrift en omgaan met de Schrift. Te gemakkelijk zegt hij mij ook dat er meerdere legitieme mogelijkheden zijn om het script van Goddelijke drama te vertolken. Liever zeg ik met Warfield dat de gereformeerde belijdenis de diepste vertolking is van het christelijke geloof.
Vanhoozer verzet zich tegen intellectualisme, maar juist de uitvoeriger en gedetailleerde wijze waarop de wetenschap van de dramatiek door hem wordt gebruikt, maakt dat het klimaat van zijn studie toch intellectualistisch wordt. Graag had ik ook nadrukkelijker verwoord gezien dat de geschiedenis uitloopt op het laatste oordeel. Alleen als wij dat oordeel passeren gaan wij het nieuwe Jeruzalem binnen. De notie van het vreemdelingschap van een christen op aarde heeft de Reformatie over-genomen van de kerk uit de eeuwen vóór haar. Wat zij heeft betuigd is dat een christen op grond van de hem toegerekende gerechtigheid van Christus onbevreesd het laatste oordeel tegemoet mag zien. Luther sprak in dit verband over de sleutel van wet en Evangelie om de Schrift werkelijk te verstaan. Over het gebruik van die sleutel had ik graag meer uitgewerkt gezien.
Met zijn nadruk op Gods handelen blijft ook onderbelicht dat God Zijn handelen te boven gaat en er ook niet in opgaat. God, Die boven de geschiedenis staat, openbaart Zich niet alleen in daden maar ook in woorden. Zo openbaart ons de Schrift de eigenschappen of deugden van God. Zijn barmhartigheid, liefde en genade, maar ook Zijn soevereiniteit en heiligheid. Die deugden van God had ik graag nader ontvouwd gezien. Zij geven vervolgens weer betekenis aan Gods handelen.
Dit alles neemt niet weg dat van de studie van Vanhoozer het een en ander valt te leren. Tegen het postmodernisme in wordt de Schrift boven de kerk geplaatst en onderstreept dat zij de Schrift een vaste inhoud heeft. De waarde ervan is ook dat de Bijbel als bron en norm van Godskennis en als middel om in gemeenschap met God te komen en tot Zijn eer te leven bij elkaar wordt gehouden. Hij laat zien dat de canon de norm is van de katholiciteit en niet de opvattingen van de geloofsgemeen-schap hoe groot die gemeenschap ook is. Vraag is of kerkelijke opvattingen canonieke toetsing kunnen doorstaan. De canon heeft een kritisch functie naar de kerk. Zo kan en is vanuit de Schrift telkens weer de kerk gereformeerd en vernieuwd.
Kevin J. Vanhoozer, The Drama of Doctrine: Canonical-Linguistic Approach to Christian Theology (Louisville: Westminster John Knox Press, 2005), paperback 504 pp., $45,– (ISBN9780664223274)