Een heraut van kruis. Gedachten bij de betekenis van Abraham Kuyper

Een zeer begaafd man

Dit jaar was het honderd jaar geleden dat Abraham Kuyper (1837-1920) overleed. Hij was theoloog, journalist, wetenschapper, politicus en staatman. En dan nog is de opsomming niet volledig. Zelf voel ik mij geestelijk meer thuis bij Luther, Calvijn, Flavel, Kohlbrugge, de gebroeders Erskines en J.C. Ryle – om maar wat namen te noemen – dan bij Kuyper.

Hoe dan ook moet toch wel iedereen onder de indruk komen van de begaafdheid en werkkracht van Kuyper. Hij sprak Frans even goed als Nederlands, beheerste Engels en Duits uitstekend, kon in het Latijn doceren en in het Hebreeuws met rabbijnen discussiëren. In Athene hield hij eens een toespraak in klassiek-Grieks om er achter te komen dat zijn Griekse hoorders hem niet konden volgen. Het ver-schil tussen klassiek- en nieuw-Grieks is namelijk ongeveer even groot als tussen het middeleeuwse en het huidige Nederlands.

Geen Nederlander heeft bij zijn leven internationaal zoveel aandacht getrokken als Kuyper. Bij zijn bezoek aan Amerika werd hij op het Witte Huis ontvangen. Hij heeft gesproken en gedineerd met kei-zers, koningen en presidenten. Vriend en vijand zagen hem als de beste journalist van Nederland en ook internationaal werden zijn grote journalistieke gaven opgemerkt. En dan ben ik nog bij lange na niet klaar met opnoemen van Kuypers bekwaamheden.

*

Aspecten van de betekenis van Kuyper

Bij de theologie van Kuyper zijn indringende vragen te stellen. Dat geldt met name zijn kijk op de voor-onderstelde wedergeboorte en daarmee de relatie tussen wedergeboorte en geloof. Kuyper kon over het sluimerend van zaad van het geloof spreken. Opvattingen die wij ook vinden bij mannen van de Nadere Reformatie als Voetius, Witius en Comrie, heeft Kuyper uitgebouwd tot een gesloten systeem. Zo heeft hij aanleiding gegeven tot het geestelijke verval van de Gereformeerde Kerken. Een kerk-verband dat mede dankzij zijn optreden tot stand kwam. Terecht benadrukte Kuyper dat een christen zich niet uit de samenleving mag terugtrekken maar daar een taak heeft. Bedenkelijk is dan wel zijn toch wel erg optimistische cultuurvisie.

Kuyper aanvaardde de neutrale staat niet als noodoplossing, zoals Groen van Prinsterer ten slotte deed, maar als beginsel. Daarin kan ik hem niet volgen. Ik val hem wel bij in het feit dat hij zich keerde tegen staatsabsolutisme. Daartegen over stelde hij het beginsel van ‘soevereiniteit in eigen kring’. Er zijn volgens Kuyper diverse kringen of levensterrein waar de overheid niet mag binnendringen. Uiter-aard is dat de kerk, maar het gold volgens Kuyper ook voor de pers, het onderwijs, de wetenschap enz. Niet in de laatste plaats vanwege deze gedachte is er wereldwijd sprake van groeiende aandacht voor Kuyper. Ik noem ook zijn overtuiging dat er sprake is van tweeërlei wetenschap. De wetenschap van de autonome rede en die van de wedergeboorte, van het verstand verlicht door de Heilige Geest.

Al was Kuyper een voorstander van een neutrale overheid, hij betuigde met nog meer kracht dat een christen op geen enkel levensterrein neutraal mag zijn. In zijn rede Soevereiniteit in eigen kring die hij in 1880 bij de opening van de Vrije Universiteit uitsprak, zei hij: ‘Er is niet één terrein des levens waar-over Koning Jezus Die ons aller Soeverein is, niet uitroept: Mijn.’ Deze woorden tonen het neocalvi-nisme van Kuyper zowel in zijn kracht als zwakheid. Die wens heeft een heel activis­tische gloed. Aan dit activisme zijn de Gereformeerde Kerken geestelijk te gronde gegaan. Tegelijkertijd getuigen de woorden van Kuyper naar mijn diepe overtuiging van een oprechte begeerte God te verheerlijken.

Ph. J. Hoedemaker trok aanvankelijk samen met Kuyper op. Bij de oprichting van de Vrije Universiteit, een geesteskind van Kuyper, aanvaardde ook hij een professoraat aan de theologisch faculteit. Echter, hij kon Kuyper niet volgen in de Doleantie. Voor hem behoorde ook de schare die de wet niet kent, bij de kerk. Daarin volg ik Hoedemaker. Echter, veel nadrukkelijker dan Hoedemaker lag voor Kuyper in zijn verlangen naar een opbloei van het christelijke geloof niet alleen Nederland maar ook Europa in het gezichts­veld. Kuyper was heel expliciet internationaal gericht. Meer dan Hoedemaker was Kuyper, althans in dit opzicht, een zoon van het Reveil.

Ook theologische tegen­standers van Kuyper hebben gebruikt gemaakt van de wetgeving die onder invloed van Kuyper gedachte van ‘soevereiniteit in eigen kring’ tot stand kwam. De wetgeving gaf ruime mogelijkheden tot het vormen van christelijke organisaties tot behoud van het chris­telijke erf-goed. De gereformeerde gezindte, tot de uiterst rechterzijde toe, heeft hier dankbaar gebruik van gemaakt. Echter, meer dan eens miste men wel de missionaire gerichtheid die wij bij Kuyper wel na-drukkelijk vinden.

*

Kritiek en waardering

Naar hen toe die Kuyper graag als eerste geestelijke leidsman kiezen, zal ik altijd de schaduwkanten van zijn theologie benadrukken. Echter, meer dan eens wordt op wel heel goedkope wijze kritiek op Kuyper uitgeoefend. Kritiek die des te gemakkelijk te uiten is, omdat Kuyper als persoon zeer domi-nant was. Hij zette, als het maar even kon, eigen zin door. Dat bepaalde ook voor een niet onbelangrijk deel de contacten die hij met mensen aanging en aanhield. Hij maakte van deze contacten gebruik om zijn plannen te verwezenlijken.

Kuyper was meer dan menig ander een vat vol tegenstrijdigheden. Dat blijkt wel uit het volgende.  Hij was, zoals ik aangaf, dominant. Echter, als het om zijn publicaties ging, noemde hij wel zijn boeken maar niet de meer dan 20.000 artikelen die hij heeft geschreven. Daaronder stond namelijk zijn naam niet vermeld. In de zienswijze van Kuyper behoorden zij daarom ook hem niet echt toe. Zij behoorden toe aan de kerk des Heeren en aan het gereformeerde volksdeel dat hij daarmee had willen mobiliseren om op alle terreinen van het leven de eer van God te zoeken en te bevorderen.

Ik gaf al aan dat de hele gereformeerde gezindte nog altijd profiteert van de wetgeving die in de geest van zijn opvattingen tot stand is gekomen. Gezien zijn begaafdheden paste Kuyper al in zijn eigen tijd nooit helemaal in een bepaalde kring. Dat zou in onze evenzeer het geval zijn geweest als in Kuypers eigen tijd. Echter, wie onbevangen Kuypers geschriften leest, zal moeten erkennen dat hij zich tegen-woordig zich duidelijk meer aan de rechterzijde van de gereformeerde gezindte zou thuis voelen dan aan de linkerzijde. Wie zijn meditaties leest, bemerkt – bij de gebreken die ook daarin te vinden zijn – toch ook een bevindelijke gloed. Ik noem in het bijzonder het boekje Nabij God te zijn.

Kuyper was goed thuis in de geschriften van de mannen van de Nadere Reformatie. Wie zijn boek Het werk van de Heilige Geest leest, bemerkt dat hij de Engelse puritein John Owen zeer goed kent en zich geestelijk met hem verbonden weet. Kuyper nam afgezien van een deel van het artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis de gehele gereformeerde belijdenis voor zijn rekening.

Dat kan van meerdere toonaangevende theologen binnen de huidige gereformeerde gezindte niet worden gezegd. Zij hebben een grote of mindere grote afstand tot de veel belangrijkere geloofsartike-len van de gereformeerde belijdenis. Kuyper plaatste geen kanttekeningen bij het volkomen gezag van de Bijbel als de stem van de levende God. Hij nam zonder reserve de gehele genadeleer van de Dordtse Leerregels voor zijn rekening en had geen enkele twijfel bij de realiteit van de eeuwige straf. Dat ligt ook bij een aantal theologen die zich nu gereformeerd noemen, toch echt anders.

Kuypers leer van de vooronderstelde wedergeboorte heeft een funeste uitwerking gehad in de Gere-formeerde Kerken. Echter we moeten niet vergeten dat voor Kuyper zelf de realiteit van deze voor-onderstelling wel in het leven van christenen moest blijken. Kuyper was er diep van overtuigd dat elke ware christen roemt in het kruis van Christus. We kunnen bepaald niet zeggen dat hij geen aandacht schonk aan de verborgen omgang met God en de praktijk van de godzaligheid.

Kuyper was gedurende zijn gehele leven gewoon in gezinsverband geknield te bidden. Geknield deed hij ook met elk van zijn kinderen een gebed als het bewuste kind voor langere tijd naar het buitenland ging. Als journalist stond voor Kuyper het schrijven van een meditatie bovenaan. Daarmee is hij door-gegaan, toen hij al zijn andere arbeid al had moeten stoppen. In zijn boek In Jezus ontslapen schreef Kuyper: ‘De lectuur van ons hart slaagt het best, als ze haar oorsprong vond in eigen zielsbevinding.’

Eind augustus 1920 schreef Kuyper zijn laatste meditatie voor De Heraut, het weekblad waarvan hij vele jaren hoofredacteur was geweest. Hij had overigens tot aan de maand november meditaties gereed liggen, want hij werkte graag vooruit. Na zijn overlijden op 8 november 2020 plaatste zijn familie de volgende advertentie in dit blad dat op 14 november 2020 verscheen.

Heden ontsliep in zijn Heere en Heiland onze innig geliefde Vader, Behuwd- en Grootvader

Dr. ABRAHAM KUYPER,

Minister van Staat,

Commandeur in de Orde van

den Nederlandschen Leeuw,

in den ouderdom van 83 jaar.

Alom in kerkelijk Nederland en niet in het minst in de Gereformeerde Kerken werd aan het overlijden van Kuyper aandacht geschonken. Zowel De Samenbinder als De Wekker maakten er geen melding van. Daarvoor was kennelijk zowel in de Gereformeerde Gemeenten als in de Christelijke Gerefor-meerde Kerken de persoon en de theologie van Kuyper te omstreden.

Anders lag dit voor De Waarheidsvriend, het orgaan van de Gereformeerde Bond. Deze bond was in 1906 opgericht met als doel de Hervormde Kerk uit haar diepe val op te richten. Al was men kerkelijk Kuyper niet gevolgd, politiek steunde men hem wel. Tot na de Tweede Wereldoorlog kwam er altijd van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond het advies bij verkiezing de Antirevolutionaire Partij (ARP) te stemmen. De eerste politieke partij van Nederland opgericht door Kuyper. Al waren kerkelijk de wegen gescheiden, geestelijk en theologisch wist een aanzienlijk van de Gereformeerde Bond zich verwant aan Kuyper. Dat werd pas na de Tweede Wereldoorlog anders. In De Waar-heidsvriend van 11 november 2020 stond het volgende te lezen:

‘Een groot man is uit ons midden heengegaan. Op 8 November, des avonds tegen 6 uur sliep dr. A. Kuyper stil in, terwijl de naaste familie, die aan de stervenssponde stond, zijn heengaan haast be-merkte. Met het afsterven van den grooten Christen-Staatsman is het tweede gedeelte van de historie van het Antirevolutionaire volk afgesloten. Op 19 Mei 1876 stierf mr. Groen van Prinsterer en met hem daalde de stichter der Antirevolutionaire partij ten grave, die in dr. Kuyper den man der jongere generatie als zijn opvolger aanwees.

Wat ons volk in dr. Kuyper thans verliest, is op dit oogenblik nog niet in zijn vollen omvang te zeggen. De geschiedenis zal ons dit eerst dan leeren, wanneer de krachtige figuur van den man, die bijna ’n halve eeuw ’t politieke leven in Nederland beheerschte, in zijn volle persoonlijkheid zal zijn uitgebeeld. Maar dit weten we nu reeds te zeggen, dat in het graf nederdaalt een man, die ons volk liefhad en door een groot gedeelte van dat volk werd geëerd en gewaardeerd.

Het groote werk van dr. Kuyper’s leven was, dat hij ons volk inleidde in de heerlijke beginselen, welke in het Calvinisme liggen voor de ontwikkeling van in het Staatkundige leven. Van die beginselen wist hij allen, die zich bij hem aansloten te doordringen en krachtens die beginselen, opkomende voor de volle souvereiniteit Gods, overtuigde hij de Antirevolutionairen in den lande steeds in sterkere mate, dat het op elk terrein des levens gaan moet om de eere des Heeren. Ons volk voor de Calvinistische beginselen te winnen, daarin lag de levenstaak van den ontslapen Staatsman.

En tot in zijn levensavond heeft hij als een trouwe herder het ons volk voor oogen gehouden, dat, wil het zijn hooge roeping verstaan, de wacht moet worden betrokken bij het Kruis. Ook ons blad wil in deze droeve dagen God danken voor hetgeen Hij gaf in hem, die thans heenging. En met weemoed sta-ren we hem na als een onzer groote voormannen, die ons leidde op de paden, waarin de gerechtigheid een volk verhoogt.’

*

Kuyper over de betekenis van het kruis van onze Heere Jezus Christus

In vergelijking met het bestuderen van Augustinus, Calvijn, Luther, Kohlbrugge en de puriteinen heb ik maar heel weinig tijd gestoken in het lezen van Kuypers geschreven. Mede omdat ik ervan overtuigd ben dat het waardevolle dat ik bij Kuyper vind ook elders kan lezen. Toch wil ik niet ontkennen dat de wijze waarop Kuyper schreef en sprak over het kruis van de Heere Jezus Christus, mij meer dan eens diep heeft ontroerd. Daarom heb ik ook boven deze bijdrage de titel geplaatst ‘Heraut van het kruis.’

Als student had Kuyper van zijn eerst verdiende geld een plaat gekocht waarop de kruisiging van de Heere Jezus Christus was afgebeeld. Die kruisdood van Christus, die Kuyper bij voorkeur ‘onze Hei-land’ noemde, was hem lief. De plaat had een plaats gekregen in de slaapkamer van Kuyper boven het hoofdeinde van zijn bed. Als hij volgens zijn vaste gewoonte voordat hij in bed stapte, aan zijn tafel op zijn slaapkamer uit de Bijbel las, zag hij deze plaat.  

In 1903, het drukste en moeilijkste jaar van de periode waarin hij premier (die nog minister-president heette) schreef Kuyper aan zijn dochter Johanna Hendrika die als verpleegster in een zendingszieken-huis in Jojakarta werkte het volgende: ‘Mijn roeping is hoog, mijn taak is heerlijk, en boven mijn bed hangt de kruisiging, en als ik daarop zie is het of de Heere mij elke avond vraagt: “Wat is uw worsteling vergeleken bij Mijn drinkbeker?” Zijn dienst is zo verheffend en heerlijk.’

In 1881 schreef Kuyper een woord vooraf in de heruitgave het Martelarenboek. Nadat hij met instem-ming een uitvoerig citaat van de oudvader Franciscus Ridderus heeft weergegeven, gaat hij als volgt verder: ‘En zo is het geliefde broeders en zusters. Juist doordat alleen het bloed van het onbevlekte Lam aan de martelaren de kracht tot hun martelaarschap heeft verleend, staat heel de ‘wolk der getuigen als een enige getuige voor ons, om alles in het schepsel schade en drek te achten, wat iets af of toe zou willen doen aan die geheel enige goddelijke waardij van wat op Golgotha gestreden en geleden en overwonnen is (…) Leest en herleest wat de martelaren in hun doodsnood van Christus’ bloed beleden hebben en vinde dat kernachtig, dat tintelend en toch zo eenvoudig belijden en dankende echo in uw ziel!.’’

Ik noem ook een politieke rede die Kuyper in het kader van zijn kamerlidmaatschap in 1897 hield in het Groningse dorp Zuid­horn. Omdat er geen lokaal was dat groot ge­noeg was om de men­sen te bevatten vond de samen­komst in de open lucht plaats. Nadat Kuy­per had ge­sproken, kwam er debat. Een hoge ambte­naar uit Gronin­gen stelde hem de vraag hoe hij voor de doodstraf kon zijn. De ambte­naar betoog­de: ‘Denkt u er niet aan dat de Heere Jezus door de overheid is ter dood veroordeeld en ter dood ge­bracht? Als de doodstraf er niet geweest was, dan zou dat niet gebeurd zijn.’

Kuyper antwoord­de daarop het volgende: ‘Onze Hei­land is ter dood gebracht, door de over­heid veroordeeld, stierf Hij aan het kruis. En nu ik daar­van ga spreken ontbloot ik het hoofd.’ Daarbij zette hij zijn hoed af en alle hoeden en petten gingen af. ‘Nu belijd ik met al Gods volk, dat als de dood­straf niet geweest was, dat als de dood­straf niet geweest was het recht van de overheid die regeert bij de gratie Gods, en onze Koning en Heere niet tot de kruisdood was veroordeeld, er voor mij en voor u allen noch voor de tijd noch voor de eeuwigheid behoud zou zijn geweest. En wie dit met mij gelooft, die zeg­ge nu: Amen.’ Uit de mond van meer dan duizend mensen klonk vervolgens in zomeravond ‘Amen’.

Ik eindig deze bijdrage met de slotwoorden Kuypers rede Soevereiniteit in eigen kring bij de opening van de Vrije Universiteit. Woorden die laten zien welke bril hij nodig achtte om wetenshap – en zeker Godgeleerdheid (aan dat woord gaf Kuyper de voorkeur boven ‘theologie’) – te bedrijven. De slot-woorden waren een gebed.

‘Onze Vader Die in de hemelen zijt, Springader van alle waarheid, Fontein aller waarachtige kennisse en aller wijsheid Bron! Van U afzwervend vindt uw schepsel niets dan donkerheid, niets dan matheid, niets dan gebondenheid der ziele. Maar nabij U; ons badend in Uw leven; dan doorstroomt ons het licht; doortintelt kracht ons de aderen; en ontplooit zich in zalige verrukking de vrijheid des geloofs. Aanbiddelijke, eeuwige Majesteit, zie dan in gunste op deze Stichting neder. Zij uit U haar goud, haar kracht, ál haar wijsheid. Zwere ze nooit bij een minder, bij een ander, dan Uw heilig Woord. Gij Die onze nieren proeft, o Rechter van onze natie en Oordelaar ook van de scholen der wetenschap, breek Zelf de muren dezer stich­ting af, en delg ze uit van voor Uw aangezicht, indien zij ooit iets anders bedoelen, ooit iets anders zou willen dan te roemen in het kruis van de Zoon Uwer tederste liefde! Heere, Heere God! Laat in uw Naam alléén, in Uw Naam ál onze hulpe staan! Amen.’

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s