
Inleiding
R.C. Sproul is in de Engelssprekende wereld allereerst bekend als oprichter en president van Ligonier Ministries, een studiecentrum gericht op toerusting en nascholing. Daar was Sproul lange tijd welis-waar niet de enige maar wel de belangrijkste docent. Doel van dit studiecentrum was en is de kerk te dienen door christenen toe te rusten om te verwoorden wat ze geloven, waarom ze het geloven, hoe het geloof in praktijk van het leven gestalte te geven en hoe het met anderen te delen.
Van meet af aan heeft Sproul de zelfgenoegzaamheid (God is volkomen in Zichzelf) en in verband daar-mee de heiligheid van God benadrukt. Vandaar dat de missie van Ligonier Ministries ten slotte als volgt werd verwoord: ‘Ligonier Ministries bestaat om de heiligheid van God in al Zijn volheid aan zoveel mogelijk mensen te verkondigen en die te onderwijzen en te verdedigen.’
*
Afkomst
Wie is R.C. Sproul eigenlijk? Waar liggen zijn wortels en hoe ontstonden zijn overtuigingen? Hij werd in 1937 in Pleasant Hills, een dorpsgemeenschap in het zuiden van de stad Pittsburgh in Pennsylvania, geboren. Tot zijn dood toe heeft Sproul zich een Pittsburgher gevoeld. Zijn vader werkte in het door zijn grootvader gestichte familiebedrijf R.C. Sproul and Sons, een bedrijf dat faillissementen afwik-kelde.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog had de vader van Sproul de taak om in Pleasant Hills jonge mensen als soldaat op te roepen. Hij kon tenslotte niet voor zijn geweten verantwoorden anderen uit te zenden en zelf thuis te blijven, hoewel hij al negenendertig was, en niet meer dienstplichtig was. Sproul kon zich later nog goed herinneren dat zijn vader na een afwezigheid van meer dan twee jaar in 1945 weer naar huis kwam.
Aanvankelijk behoorden de ouders van Sproul tot Mount Washington Methodist Church, maar toen Pleasant Hills Community Church werd geopend, werden zij presbyteriaans. Een stap die van grote betekenis is geweest in het leven van Sproul. Hij zou een presbyteriaans college en theologisch seminarie bezoeken en als presbyteriaans predikant worden bevestigd.
Belangrijker is nog dat hij zijn geloof leerde belijden met de Geloofsbelijdenis van Westminster. Dat laatste was allesbehalve vanzelfsprekend. Pleasant Hills Community Church, een gemeente die deel uitmaakte van de United Presbyterian Church (een denominatie die in 1958 met een andere presbyte-riaanse kerk samenging en de UPCUSA vormde), was zeer liberaal. Zo geloofde de plaatselijke predi-kant niet in de opstanding van Jezus.
Toen Sproul op de high school zat, kreeg zijn vader een hersenbloeding. Sinds die tijd was hij niet meer in staat te werken. Het grootste deel van de dag bracht hij zittend door in zijn stoel. Hij lijkt behou-dender te zijn geweest dan de gemeente waartoe hij behoorde. Sproul herinnerde zich dat hij de Bijbel met een vergrootglas las. Sproul was bijzonder op zijn vader gesteld. Na het avondeten was hij degene die zijn vader naar bed bracht. Sproul was zeventien jaar toen zijn vader overleed.
Terwijl hij aan zijn studie was, hoorde hij een bons. Hij vond zijn vader liggend op de grond, terwijl er bloed uit diens mond en oren kwam. Deze hersenbloeding was fataal. Nog een uur tevoren had hij tegen zijn zoon gezegd: ‘Ik heb den goeden strijd gestreden, ik heb den loop geëindigd, ik heb het geloof behouden.’ (2 Tim. 4:7). Die had wat geïrriteerd geantwoord: ‘Zeg dat niet.’ Deze reactie op de laatste woorden die hij uit de mond van zijn vader horde, is hem zijn leven lang bijgebleven. Zij werden hem tot schuld.
*
Studie en Bekering
Nadat hij de high school had afgerond ging Sproul naar het Westminster College in New Wilmington ongeveer een uur ten noorden van Pittsburgh. Van de presbyteriaanse wortels van deze instelling was als het ging om de belijdenis weinig meer over. Tijdens het eerste weekend van zijn eerste semester aan Westminster College stonden Sproul en zijn kamergenoot (met wie hij op high school honkbal had gespeeld) op het punt hun campus waar geen alcohol mocht worden geschonken, te verlaten om naar een naburige stad te gaan om een biertje te gaan drinken.
Toen ze op de parkeerplaats aankwamen, greep Sproul zijn hand in zijn zak en realiseerde zich dat hij helemaal geen Lucky Strike sigaretten meer had. Ze keerden terug naar de slaapzaal, waar een sigarettenautomaat was ondergebracht. Toen hij zijn kwartjes in de machine deed, nodigde de ster van het voetbalteam van Westminster College hen uit om met hem aan een tafel te gaan zitten en mee te doen aan de Bijbelstudie die hij leidde. Hij begon ze vragen te stellen. Uiteindelijk spraken ze meer dan een uur over de wijsheid van God.
Wat Sproul opviel, was dat hij voor het eerst in zijn leven luisterde naar iemand die sprak alsof hij Jezus persoonlijk kende. De voetballer citeerde Prediker 11:3: ‘en als de boom naar het zuiden, of als hij naar het noorden valt, in de plaats, waar de boom valt, daar zal hij wezen.’ Sproul besefte dat als hij zou sterven, hij voor eeuwig vloeren was. Hij keerde die avond terug naar zijn en hij zocht en vond vergeving van zonden in Jezus Christus.
Dagelijks ging hij in de Bijbel lezen. In een aantal weken las hij hem geheel door. Zijn hele verdere leven heeft hij tijd vrijgemaakt voor intense bestudering van de Bijbel. Toen zijn vriendin Vesta hem bezocht in Westminster College vertelde hij haar wat er was gebeurd. Aanvankelijk zag zij het zo dat het fijn was voor haar vriend. Spoedig besefte zij dat zij hetzelfde nodig had.
Aan Westminster College was Thomas Gregory, docent filosofie, de enige die zonder reserve uitging van het gezag van de Schrift. Evenals een aantal andere docenten gaf hij ook een module waarin de inhoud van de Bijbel werd behandeld. Sproul werd ingedeeld in de groep die Gregory daarbij als docent had. De indruk die het onderwijs van Gregory op hem maakte bracht hem ertoe in het laatste jaar van zijn studie diens module filosofie te volgen.
In relatie met het concept van Augustinus over de schepping uit het niets sprak Gregory over de natuur en het wezen van God. Sproul kreeg een veel dieper inzicht in de majesteit van God. Hij ervoer dit als een tweede bekering. Zijn overtuigingen kregen steeds meer vorm en kon hij in drie zaken samenvatten: 1. God is heilig; 2. wij zijn het niet; 3. wij hebben een Plaatsvervanger nodig.
Nadat hij zijn studie aan Westminster College had afgerond, liet hij zich inschrijven in Pittsburgh Theological Seminary, een instelling met hetzelfde geestelijke klimaat als Westminster College. Er waren twee behoudende hoogleraren, namelijk John Gerstner en Addison Leith. Vooral de colleges van Gerstner, die een groot kenner was van Jonathan Edwards, hebben Sproul gestempeld. Door het onderwijs van Gerstner was Sproul gewonnen voor de calvinistische leer van genade.
Naast theologie verdiepte Sproul zich ook in filosofie tijdens zijn studie aan Pittsburgh Theological Seminary. Hij was inmiddels getrouwd met Vesta. Op advies van Gerstner ging hij in aansluiting op zijn studie in Pittsburgh naar de Vrije Universiteit van Amsterdam. Daar deed hij onder supervisie van C.G. Berkouwer zijn doctoraal examen en kreeg hij de titel doctorandus. Van 1964 tot 1965 woonden hij met zijn vrouw Vesta van hun zoontje Sherrie in Bussum.
*
Werkkring
Na zijn terugkeer naar de Verenigde Staten werd hij in 1965 tot predikant bevestigd. Werk als docent theologie vond hij aan het Gordon College in Boston. Sproul is hier maar kort gebleven. Hij voelde zich er niet thuis. Het feit dat hij geen moeite had met roken werd bepaald niet op prijs gesteld. In 1968 nam hij dan ook een benoeming aan naar Conwell School of Theology in Philadelfia. Voor deze baptis-tische instelling was het geen bezwaar dat hij presbyteriaan was. Toen deze instelling besloot te fuseren met het Gordon Divinity School waarbij Boston de locatie zou worden, besloot Sproul niet mee te gaan. Hij kreeg een benoeming als evangelisatiepredikant van College Hill Presbyterian Church in Cincinatti.
Sproul deed zijn werk als predikant met vreugde, maar miste het contact met studenten. Hij zag het als Gods leiding toen in 1970 een groep christelijke zakenmensen hem benaderden met de vraag of hij leiding wilde gaan geven aan een studiecentrum dat in de Ligonier Valley van Pennsylvania zou worden gevestigd. De opzet was dat zij die geen gelegenheid hadden aan een theologisch seminarie te studeren cursussen op academisch niveau konden volgen.
Het centrum werd in 1971 geopend. Het werd in 1980 verplaatst naar Orlando in Florida. Via Ligonier Ministries heeft Sproul een hele generaties voorgangers en christelijke leiders gevormd. In 2010 gingen een aantal zogenaamde teaching fellows Sproul bijstaan mede met de het oog op de conti-nuïteit, voor het geval hij zou wegvallen. Gedurende deze jaren was Sproul ook in deeltijd als hoog-leraar aan aantal seminaries verbonden.
In Orlando vormden een aantal mensen een zelfstandige gemeente: St. Andrew’s Chapel. Zij vroegen Sproul de prediking te verzorgen. Zelf was Sproul predikant van de Presbyterian Church in America. Nadat de UPCUSA medewerking aan de bevestiging van vrouwelijke ambtsdragers verplicht had gesteld, was hij tot dit kerkverband toegetreden. Tot zijn dood toe is Sproul, wiens gezondheid de laatste jaren van zijn leven steeds meer te wensen overliet, in deze gemeente voorgegaan.
Sproul zou theologisch aan de rechterkant van de gereformeerde gezindte in Nederland hebben gestaan. Cultureel ligt dat anders. Met het bekijken van films had hij geen moeite. Ik weet dat dit inmiddels ook geldt voor menigeen binnen de gereformeerde gezindte, maar zelf blijf ik hier een ascetische houding bepleiten Vanaf zijn jeugd was Sproul ook een liefhebber van meerdere sporten.
Op een vraag die hem gesteld werd toe hij al op hogere leeftijd was wat hij zou hebben gedaan als als hij geen theoloog en prediker was geworden, antwoordde hij dat hij dan in de sport was gegaan. Dat antwoord zal een predikant uit de gereformeerde gezindte niet zo snel geven. Totdat hij vanwege zijn gezondheid niet meer kon, deed Sproul aan golf. In deze omgeving ontmoette hij slechts enkele christenen, maar des te meer seculiere Amerikanen. Dat Sproul zijn christen-zijn ook daar niet ver-borg, blijkt wel uit het feit dat een aantal personen die hem op de golfbaan hadden leren kennen, door hem hun weg vonden naar de christelijke kerk. Als het gaat om Sprouls liefde, kan ik niet nalaten dit element te vermelden.
Op zaterdag 2 december 2017 werd Sproul in het ziekenhuis opgenomen. Daar overleed 14 december in de leeftijd van 78 jaar. Zondag 26 november, de zondag voor zijn ziekenhuisopname, had hij nog gepreekt over de woorden: ‘Hoe zullen wij ontvlieden, indien wij op zo grote zaligheid geen acht nemen?’ (Heb. 2:3). Hij besloot deze preek als volgt: ‘U weet het zelf als u op zaligheid geen acht geeft. Ik hoef dat niet te vertellen. Ik moet u wel vertellen wat de gevolgen zijn als u daarin volhardt. Ik bid van het diepst van mijn hart dat God ons allen vandaag wil wekken tot de zoetheid, lieflijkheid en heerlijkheid van het Evangelie, verklaard door Christus.’ Op zijn grafsteen liet de familie de woorden plaatsen: ‘Hij was een vriendelijke man, verlost door nog een vriendelijkere Zaligmaker.’