
In 2021 verscheen van mijn hand een boekje over Bijbelvertalen. Op voorstel van de uitgever werd de titel De beste vertaling. Een onderzoek naar de Statenvertaling en aanbevelingen voor een nieuwe vertaling. Wie het boekje leest, zal tot de conclusie komen dat er beste vertaling niet bestaat. De ene vertaling is beter dan de andere, maar elke vertaling blijft voor verbetering vatbaar. Alleen de Bijbel in de brontalen is in volle zijn het geïnspireerde Woord van God. Een vertaling – hoe goed en betrouw-baar ook – is daarvan een weergave. Een weergave waarin iets van het origineel verloren is gegaan.
De kerken van de Reformatie hebben daarom als eis gesteld dat predikanten de Bijbel in de brontalen moeten kunnen lezen. Bij theologische discussies moet geen beroep op een vertaling worden gedaan maar op de Bijbel in de brontalen. Dit alles neemt niet weg dat een kerkganger die de brontalen niet beheerst mag weten dat hij ook via een vertaling de stem van God hoort.
De kerk heeft als roeping te zorgen voor een vertaling die zowel betrouwbaar als begrijpelijk is. Mensen moeten in hun eigen taal de woorden van God kunnen horen en lezen. Op de Dordtse synode van 1618-1619 werden deze criteria dan ook genoemd. Omdat een taal zich ontwikkelt, vraagt dat op een gegeven moment om een hertaling of herziening van een bestaande vertaling.
Hoe meer een taal zich namelijk door ontwikkelt, hoe meer een bestaande Bijbelvertaling feitelijk een vertaling in een andere taal wordt en daarmee niet meer aan het doel van een Bijbelvertaling beant-woord. Dan volgt nu het woord vooraf dat ik in het boekje De beste vertaling schreef.
Woord vooraf
Naar aanleiding van een vraag van het moderamen van de synode van de Hersteld Hervormde Kerk besloot ik een studie te schrijven over de vertaalmethode en de vertaalprincipes van de Staten-vertaling. Daarnaast moest ook de vraag worden beantwoord in welk taalkleed de Statenvertalers hun vertaling hebben vervaardigd. Iedereen die nog de Statenvertaling leest, gebruikt een hertaalde editie. Of het de editie is van Jongbloed of die van de GBS. Ook in deze editie is het taalkleed voor ons verouderd, maar hoe ervoeren lezers in de zeventiende eeuw het taalkleed van de Statenvertaling?
In deze kleine studie wordt voorafgaande aan de taalprincipes en de taal van de Statenvertaling kort ingegaan op de geschiedenis van het vertalen van de Bijbel. Geschetst wordt hoe, terwijl er al Neder-landse Bijbelvertalingen waren, het besluit kwam een nieuwe vertaling te vervaardigen. Een vertaling die wij nu al eeuwen lang kennen onder de naam Statenvertaling. Er wordt ook aandacht gegeven aan de tekstedities van de Bijbel in de brontalen die de Statenvertalers bij hun vertaalarbeid hebben gebruikt. In deze studie wordt in principe de Statenvertaling geciteerd in de editie van de Gerefor-meerde Bijbelstichting. Nu is ook deze een hertaalde editie. Een enkele keer wordt de herziene uitgave van de Statenvertaling van 1657 geciteerd, die correcties bevat ten opzichte van de oorspronkelijke uitgave van 1637.
Voor hen die geen Hebreeuws of Grieks kennen zal deze studie hier en daar pittig zijn. Kenners zouden terecht kunnen opmerken dat nog veel meer had kunnen worden genoemd. Dat laatste is terecht. Toch meen ik dat deze studie met de voorbeelden die worden gegeven, een goed inzicht geeft in de vertaalprincipes van de Statenvertaling. Nadat de taal van de Statenvertaling is behandeld en de taalontwikkeling van onze Nederlandse taal sinds de zeventiende eeuw, wordt de blik naar de toekomst gericht. Doel van een Bijbelvertaling is dat iedereen in zijn eigen taal de woorden van God kan horen. Omdat een taal zich ontwikkelt en zo niet in de loop van decennia dan toch zeker in de loop van eeuwen, zal er behoefte ontstaan aan hertaling of herziening van de Bijbelvertaling dan wel het vervaardigen van een nieuwe Bijbelvertaling.
Is het aantal woorden, zinsconstructies dat verouderd is betrekkelijk klein, dan is verstaanbaarheid en begrijpelijkheid nog geen echt probleem. Hoe verder een taal zich ontwikkelt, hoe meer er een probleem ontstaat. In de loop van de negentiende eeuw verschenen er meerdere hertaalde edities van de Statenvertaling. De editie die het NBG in 1888 uitgaf is maatgevend geworden. De huidige edities van de Statenvertaling gaan op deze hertaling terug.
Inmiddels zijn we meer dan een eeuw verder. Vooral de laatste tientallen jaren ontwikkelt de Nederlandse taal zich snel. Woorden die nog lang gangbaar waren, verdwijnen helemaal. Er komen nieuwe woorden bij. Hoe meer deze ontwikkeling zich doorzet, des te meer moeite zal een lezer die het Nederlands van de eenentwintigste eeuw spreekt en hoort, moeite krijgen met het lezen van de Bijbel in een verouderd taalkleed. Dat geldt zeker voor minder geschoolde lezers. Steeds meer zullen zij een Bijbeluitgave in een verouderd taalkleed als een Bijbeluitgave in een andere taal ervaren. Een taal die zij niet spreken, horen, steeds minder lezen en daarom niet kennen.
Alleen de Bijbel in de door de Heilige Geest gegeven brontalen ligt vast. Die is en blijft de norm. Daarvan geldt in de diepste zin: ‘Niets kan haar glans verdoven’. Dat geldt niet voor een Bijbel-vertaling. Een Bijbelvertaling is een middel om mensen in aanraking te brengen met het Woord van God in de taal die zijzelf spreken en lezen. Als een Bijbelvertaling (hoe getrouw zij ook is) voor de lezers steeds meer als een vertaling in een andere taal wordt ervaren, beantwoordt zij niet meer aan haar doel. De blijvende waarde wordt dan steeds meer louter academisch en antiquarisch.
Het behoort bij de roeping van de kerk zorg te dragen voor het beschikbaar stellen van de Bijbel in de eigen taal. Deze studie loopt uit op een aantal aanbevelingen voor een goede en betrouwbare uitgave in de Nederlandse taal. Deze aanbevelingen zijn gedaan in de wetenschap dat vertalen altijd stukwerk blijft. Echter, vanuit de overtuiging dat de Bijbel Gods onfeilbaar Woord is en mensen in de talen die zijzelf spreken, wereldwijd en de eeuwen met dit Woord in aanraking moeten worden gebracht, moet het mogelijk zijn een consensus te vinden.
Wij worden geroepen te doen wat wij behoren te doen. Dat geldt voor opvoeding, prediking en ook het werk van Bijbelvertaling. Wij hebben te planten en nat te maken. Alleen God kan de wasdom geven. Wij mogen wel weten dat Zijn Woord stand houd in eeuwigheid en dat de Heere Jezus Christus met Zijn kerk blijft tot aan de voleinding van de wereld.
dr. P. de Vries, De beste vertaling. Een onderzoek naar de Statenvertaling en aanbevelingen voor een nieuwe vertaling (Apeldoorn: Labarum, 2021), paperback 127 pp., €11,95 (ISBN 9789087185626)