De Bijbel en homoseksualiteit. Een hermeneutiek van de relevante Bijbelteksten

Een zeer belangrijke academische studie

Onder deze titel verscheen in 2016 de Nederlandse vertaling van The Bible and Homosexual Practice: Texts and Hermeneutics. Robert Gagnon, de auteur van deze studie, is universitair hoofddocent Nieuwe Testament aan het Pittsburgh Theological Seminary. Bijbelwetenschappers – onder wie mannen van wereldfaam zoals James Barr, James Dunn en John Barton – hebben aangegeven dat dit de best beargumenteerde academische studie over dit onderwerp is. Dat wil niet zeggen dat allen dezelfde relevantie toekennen aan de Bijbelse gegevens zoals Gagnon dat doet. Echter bij de presentatie van de gegevens zelf worden geen vragen gesteld.

Dit maakt het wel wat merkwaardig dat aan de Nederlandse vertaling van deze studie tot nu toe nauwelijks aandacht is geschonken. Zelf ben ik maar één recensie tegengekomen. Dit gebrek aan aan-dacht voor een academische studie van zo’n niveau, kan moeilijk anders dan als welbewust zijn. Ken-nelijk voelt een niet onbelangrijk deel van christelijk Nederland zich door deze studie in verlegenheid gebracht en leek het de redacties van dagbladen en kerkbladen beter hierover te zwijgen. Zelf wil ik graag dit zwijgen doorbreken.

Wie de studie van Gagnon leest, bemerkt dat zijn visie op de Schrift niet geheel spoort met het zelfgetuigenis van de Schrift. Zo kwalificeert hij de eerste hoofdstukken van de Bijbel als scheppings-mythe en vraagt hij zich bij teksten uit de evangeliën af of zij wel werkelijk teruggaan tot de historische Jezus. Niet alle brieven die Paulus als auteur vermelden, worden door hem als zodanig gezien. Al val ik hierin de auteur niet bij, toch kan ik iedereen die beter zicht wil krijgen op de Bijbelse boodschap met betrekking tot homoseksualiteit zijn studie bijzonder aanbevelen.

 

De oudtestamentische gegevens

Gagnon spreekt dan wel over scheppingsmythe maar laat er geen misverstand over bestaan dat de Bijbel anders zou zijn begonnen als er ruimte geboden kan worden aan seksuele praxis buiten het huwelijk tussen één man en één vrouw. Een homoseksuele relatie, ook al is die stabiel, is strijdig met Gods bedoeling met man en vrouw vanuit de schepping.

Uiteraard komt Genesis 19 ter sprake. Lot biedt twee mannen die Sodom bezoeken – onwetend dat het engelen zijn – gastvrijheid aan. De mannen van Sodom willen seksuele gemeenschap met de gasten van Lot. Gagnon weerspreekt de nog al eens verdedigde opvatting dat de zonde van Sodom vooral het schenden van het gastrecht zou zijn. Reeds voordat het gastrecht was geschonden had de HEERE geconstateerd dat de zonden van Sodom en Gomorra zeer ernstig waren. In Ezechiël 16 worden de zonden van Sodom en Gomorra met het woord ‘gruwel’ getypeerd. Als het gaat om morele overtreding gaat het dan óf om afgodendienst óf om ernstige seksuele overtredingen waaronder homoseksueel gedrag.

Op deze wijze wordt namelijk over homoseksueel gedrag in de Heiligheidswet (Leviticus 17-26) gesproken. Het gaat dan niet alleen om afgedwongen homoseksueel contact. Alle vormen van homo-seksueel contact zijn strijdig met Gods heiligheid en beantwoorden niet aan Zijn scheppingsorde. Onjuist is alleen te denken aan homoseksueel contact binnen het kader van de cultus van de afgoden. Het woord voor ‘man’ dat in Lev. 18:22 wordt gebruikt is hetzelfde woord dat wij tegenkomen in Gen. 1:27. Zo blijkt ook uit het woordgebruik dat de Heiligheidswet hier teruggrijpt op de scheppingsorde. Het feit dat op homoseksueel gedrag volgens de Heiligheidswet de doodstraf stond, laat de ernst ervan zien (Lev. 20:13).

 

Het getuigenis van Paulus

Bij de bespreking van de nieuwtestamentische gegevens blijkt dat het Nieuwe Testament niet minder dan het Oude Testament homoseksueel gedrag onverenigbaar acht met het dienen van de God van Abraham, Izak en Jacob. Het Nieuwe Testament neemt hier evenals bij overspel niet de strafmaat van het Oude Testament over. Overspelers en zij die bij mannen liggen, moeten binnen de christelijke gemeente bestraft worden. Zij mogen niet deelnemen aan de maaltijd van de Heere. Echter binnen de samenleving mogen ook de leden van de christelijke gemeente samenwerken met hoereerders, afgodendienaars enz. Hen wordt niet gevraagd zich geheel uit de wereld terug te trekken (vgl. 1 Kor. 5:9-11).

In onderscheid met Paulus heeft de Heere Jezus Christus niet uitdrukkelijk gesproken over homo-seksualiteit. Gagnon brengt naar voren dat dit vooral te maken heeft met het feit dat de Heere Jezus Zijn onderwijs gaf in het land van de vaderen. Iedere Jood wist dat homoseksualiteit strijdig was met Gods wet, terwijl in de Grieks-Romeinse samenleving homoseksueel gedrag zeer breed was geaccep-teerd.

Alle vormen van homoseksueel gedrag die wij kennen, kwamen ook toen voor. Naast volstrekte promiscuïteit waren er ook stabiele homoseksuele relaties die tot de dood van één van de partners stand hielden. Onjuist is het argument dat men in de Griek-Romeinse samenlevingen dergelijke stabiele relaties niet tegenkwam. Echter, ook deze stabiele relaties riepen naar het oordeel van de apostel Paulus Gods toorn op.

Uit 1 Korinthe 6 blijkt dat onder de gemeenteleden van Korinthe er ook waren die zich bekeerd hadden van homoseksueel gedrag. Geen enkele seksuele zonde betekent dat de toegang tot het koninkrijk van God voor altijd dicht is. God vraagt wel dat gebroken wordt met homoseksueel gedrag. Betekent dit dan dat ook altijd homoseksuele gevoelens verdwijnen?

Deze vraag wordt door Paulus niet uitdrukkelijk gesteld. Echter, als gesteld wordt dat de apostel er van uit moet zijn gegaan dat dit altijd het geval was, hebben wij zijn brieven niet aan onze kant. De apostel spreekt meer dan eens over de zonde in het enkelvoud als het gaat om de zonde als macht. Een christen is geen dienstknecht meer van de macht van de zonde en toch moet hij zijn leven lang tegen de zonde als macht strijden.

 

Het onderwijs en optreden van de Heere Jezus

Bijzonder belangwekkend is wat Gagnon schrijft over het onderwijs en optreden dat de Heere Jezus kenmerkte. In vergelijking met farizeeërs en Schriftgeleerden was Zijn ethiek met betrekking tot seksualiteit niet minder streng, maar juist strenger. Tegelijkertijd zijn er twee categorieën zondaren waarmee Jezus op bijzonder wijze bewogen is. Dat zijn de hoeren (seksuele overtredingen) en de tollenaars (witteboordencriminaliteit). Gagnon merkt op dat het laatste veelal minder nadruk ontvangt als men zich beroept op Jezus’ houding ten opzichte van zondaren dan het eerste.

Dat de Heere Jezus in Zijn seksuele ethiek juist strenger is dan farizeeërs en Schriftgeleerden blijkt uit Zijn houding ten opzichte van echtscheiding. In het evangelie naar Markus wordt geen enkele echtscheidingsgrond genoemd en in het evangelie naar Mattheüs alleen overspel. De Heere Jezus achtte ook onreine seksuele gevoelens zondig. Terecht merkt Gagnon op dat als de Heere Jezus overspelige gevoelens afwijst, het niet moeilijk is om te raden hoe hij over homoseksuele gevoelens dacht.

Ik merk dat ook dat hier de grote zwakte ligt van het standpunt dat je wel homoseksueel gericht mag zijn maar geen homoseksueel gedrag mag vertonen. Een standpunt dat helaas ook binnen de gereformeerde gezindte breed gedeeld wordt. Dan wordt namelijk de situatie van na de zondeval als uitgangspunt genomen en niet het goede beeld van God. Wie denkt en spreekt vanuit Gods oorspronkelijke bedoeling met de mens kan gevoelens die daarmee in strijd zijn nooit als neutraal zien of dat nu hebzuchtige, overspelige of homoseksuele gevoelens zijn.

Dat wil niet zeggen dat mensen zich onveilig moeten voelen om te belijden dat zij met gevoelens die niet passen bij het goede beeld van God hebben te maken. Die gevoelens als zodanig houden een mens niet buiten Gods koninkrijk. Dat is wel eens gedacht als het gaat om homoseksuele gevoelens. Die zouden in geloof altijd verdwijnen. Echter, voor die gedachte is Bijbels geen grond.  Wel is het wezenlijk voor een echte christen dat hij strijd tegen gevoelens die overeenkomen met Gods bedoelingen. In principe is dat een levenslange strijd. Want al zouden bepaalde gevoelens verdwijnen dan houden we nog weer andere over. Zijn leven lang moet een christen zijn oude natuur doden en elke dag zichzelf ertoe opwekken de dingen die boven zijn te zoeken. Dan is Heilige Doop daarbij een krachtige pleitgrond om aan de Heere te vragen om kracht te schenken die wij bij deze dagelijkse strijd nodig hebben.

 

De relevantie van het Bijbelse getuigenis

Dat er relatief weinig aandacht in het Oude en Nieuwe Testament is voor homoseksueel gedrag, zo stelt Gagnon, heeft eenvoudig te maken met de volstrekte afwijzing ervan. Homoseksueel gedrag is onverenigbaar met het delen in de zaligheid. In het slothoofdstuk onderstreept Gagnon niet alleen de blijvende relevantie van het Bijbelse getuigenis, maar vraagt hij ook aandacht voor de achtergrond van homoseksuele gerichtheid.

Wetenschappelijk blijkt genetische bepaaldheid niet aan te tonen. Onmiskenbaar is er de invloed van de omgeving, al zijn er nog veel open vragen. In een samenleving die geen moeite heeft met homoseksueel gedrag blijkt het aanmerkelijk meer voor te komen dan wanneer dat niet het geval is. Ook al zou homoseksualiteit aangeboren zijn, dan doet dat niet af van het Bijbelse getuigenis. De Bijbel erkent immers de aangeboren neiging tot zondigen.

 

Een overlappend en aanvullend geluid

Matthew W. Rueger, predikant van de St. John Lutheran Church in Hubbard schreef een studie die deels die van Gagnon overlapt en deels ook aanvult. De titel daarvan luidt Sexual Morality in a Christlesss World. Dit boek is een neerslag van lezingen over seksuele ethiek en homoseksualiteit aan Iowa State University. Evenals het boek van Gagnon is dit een studie van hoog academisch niveau. Gezien het ontstaan ervan is het apologetische element iets sterker.

De scopus is nadrukkelijk breder. Zo stelt Rueger ook aan de orde dat de Bijbel laat zien dat een huwelijk aangaan de bereidheid betekent van meet af aan kinderen te ontvangen. Dat neemt niet weg dat ook Rueger veel aandacht schenkt aan homoseksualiteit, omdat juist hier het Bijbelse getuigenis botst op het huidige levensklimaat. Iets wat in Europa nog veel meer het geval is dan in Amerika.

Ik denk slechts aan het feit dat Mike Pence, de Amerikaanse vicepresident, niet onder stoelen of ban-ken steekt dat hij het Bijbelse getuigenis over (homo)seksualiteit volledig voor zijn rekening neemt. Van kritiek op het feit dat zijn vrouw lesgeeft op een school waar leerkrachten niet mogen samen-wonen of een homoseksuele relatie aangaan, trekt hij zich welbewust niets aan, terwijl ook de predikant van zijn thuisgemeente con amore de Nashville Statement heeft ondertekend.

Breder dan Gagnon gaat Rueger in op de Grieks-Romeinse samenleving. Hij laat zien dat meerdere keizers openlijk biseksueel waren. Dat werd niet als problematisch ervaren. Dan laat de Bijbel een heel ander geluid horen. Van christenen mag worden verwacht dat zij duidelijk maken dat God nooit Zijn zegen kan verbinden aan iets wat Hij in Zijn Woord verbiedt.

Hij doet een oproept om het beeld van Christus te dragen in bewogenheid met hen die Gods geboden overtreden. Niet om hen daarin te doen volharden, maar door hen erop te wijzen dat er bij God vergeving is en dat bekering wordt gevraagd. Door het herscheppend werk van Zijn Geest maakt hij zondaren nieuw. Vergeving in Christus’ bloed en vernieuwing door Zijn Geest heeft tenslotte ieder mens nodig. Alleen zo worden we weer zoals God ons bedoelt. Hier in beginsel en eenmaal volkomen.

N.a.v. Robert A.J. Gagnon, De Bijbel en homoseksualiteit. Een hermeneutiek van de relevante bijbelteksten, Nederlandse vertaling (Zelhem: Maatkamp, 2016), paperback 710 pp., €28,74 (ISBN 9789491706547) en Matthew Rueger, Sexual Morality in a Christlesss World (St. Louis: Concordia Publishing House, 2016), paperback 176 pp., $14,99 (ISBN 9780758656384)

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s