
Wij geloven en belijden een heilige, algemene of katholieke christelijke kerk. Een vraag hierbij voor ons kan zijn hoe dit geloofsartikel zich verhoudt tot de grote kerkelijke verscheidenheid. Hoe moeten we die kerkelijke verscheidenheid rijmen met de bede van de Heere Jezus in het hogepriesterlijke gebed dat zij alleen één zijn? (Joh. 17:21).
Van belang is om niet te vergeten dat de grote kerkelijke verscheidenheid pas iets is van de laatste eeuwen, al waren er ook daarvoor al breuken. Na het concilie van Chalcedon gingen de Koptisch-orthodoxe en Syrisch-orthodoxe kerk hun eigen weg. In 1054 gingen de wegen van de Westerse en de Oosterse kerk uiteen. Met de Reformatie verdween de eenheid van de Westerse kerk. Vooral vanaf de zeventiende eeuw werd het protestantisme steeds veelvormiger. In Nederland is vooral vanaf de negentiende eeuw de kerkelijke verdeeldheid toegenomen.
Echter, uiterlijk eenheid is nog geen garantie voor innerlijke eenheid. Als de Heere Jezus bidt of de Zijnen één mogen zijn, moeten we dan ook niet allereerst aan uiterlijke eenheid denken De Heer Jezus vraagt of al de Zijnen tot Hem naderen door de Vader en door in Hem te blijven vrucht te dragen. De eenheid waarom de Heere Jezus bidt is een eenheid in de inhoud, de beoefening en de vrucht van het geloof. We mogen ook zeggen: een eenheid in leer en leven. Die twee horen bij elkaar. De leer van de waarheid is gericht op godzaligheid. (Tit. 1:1).
Wanneer Paulus in Efeze 4 over eenheid schrijft, sluit dat nauw aan bij de bede van de Heere Jezus Christus in Zijn hogepriesterlijke gebed. We lezen in Efeze 4:4-6: ‘Eén lichaam is het, en één Geest, gelijkerwijs gij ook geroepen zijt tot één hoop uwer roeping; Eén Heere, één geloof, één doop, Eén God en Vader van allen, Die daar is boven allen, en door allen, en in u allen.’ De eenheid is een eenheid in het belijden van de levende God als de Drie-enige God.
Wat is voor een christen het fundament waarop hij bouwt? Een christen weet dat hij of zij een gast een vreemdeling op de aarde is. Hoop en verwachting vindt een christen in de wederkomst van de Heer Jezus Christus. Een christen betuigt dat het bloed van Christen hem van alle zonden heeft gereinigd. Een christen weet met Christus te zijn gestorven en met Hem zijn opgewekt tot een nieuw leven.
Deze eenheid van het geloof is allereerst een realiteit. Toch wordt die realiteit bedreigt door dwaal-leer. Daarom kan Paulus de eenheid van geloof en van de kennis van Christus ook als doel formuleren. (Efeze 4:16). Hij is de taak van de herders en leraars om de eenheid van het geloof te bewaren en te bevorderen. (zie ook Efeze 4:11). De kerk is daar waar het Evangelie van Gods genade wordt gepredikt en de sacramenten naar in de instelling van haar Heere worden bediend.
Als het gaat om de eenheid van het geloof kunnen we putten uit de Apostolische Geloofsbelijdenis, de Tien Geboden en het Onze Vader. Een christen belijdt en geloof met de Apostolische Geloofsbelijdenis de Drie-enige God als God van volkomen zaligheid. Hij begeert uit dankbaarheid en in geloof in de Heere Jezus Christus naar Gods geboden te leven. Hij kent het Onze Vader als toetssteen en uit-drukking van Zijn gebeden.
Eigenlijk is de Heidelbergse Catechismus niet meer dan een uitleg van de Apostolische Geloofsbelij-denis, de Tien Geboden en het Onze Vader. Dat laat wel heel duidelijk zien dat de Reformatie als kwam het helaas tot een uiterlijke breuk de eenheid van het geloof niet wilde verbreken en niet heeft verbroken. Niet voor niets noemen we de Heidelbergse Catechismus samen met de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Dordtse Leerregels de drie formulieren van enigheid. Het zijn drie korte geschriften die samen uiteenzetten waarin de kerken een behoren te zijn.
De kracht van de Heidelbergse Catechismus is dat daarin de leer van de zaligheid op heel persoonlijke wijze wordt uiteen gezet. In aansluiting op de opbouw van de brief aan de Romeinen wordt nadat eerst de kern van het geloof is verwoord (zondag 1) gesproken over de ellende van de mens. Hij kan niet voor God bestaan (zondag 2-4) (Rom. 1:18-3:20). Vervolgens wordt de weg van verlossing en verzoening ontvouwd (zondag 5-31; Rom. 3:21-11:36). Geëindigd wordt met duidelijk te maken hoe een christen God dankbaar is voor wat Hij in Hem deed. Hij heeft als wens voor Hem te leven(zondag 32-52; Rom. 12-16).
Als het gaat om de eenheid van het geloof, kunnen we dan ook zeggen dat het gaat om geloof in Heere Jezus Christus, het verlaten van de brede en het bewandelen van de smalle weg. Het navolgen van Christus is een levenslange leerschool.. Kort samengevat: één Naam, twee wegen, drie stukken.
In onze tijd staat de eenheid van het geloof onder zware druk. Ook al wordt ze niet ontkend, Aan de realiteit van de toekomende toorn wordt veelal weinig aandacht besteed. Hoe kan het Evangelie dat Christus redt van de toekomende toorn voor ons de kracht van God tot zaligheid zijn, als we niet belijden dat wij met de gehele wereld door God rechtmatig geoordeeld zullen worden ? Waarbij wij de eeuwige rampzaligheid hebben verdiend?! (Rom. 3:19). Als het Evangelie niet een ‘kracht van God tot zaligheid’ is, is te begrijpen dat de praktijk van godzaligheid verdwijnt.
Veel christenen relativeren Gods geboden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het zevende gebod Terwijl de Bijbel zegt dat hoereerders, overspelers, die bij mannen liggen Gods koninkrijk zullen niet beërven, is een veel gedeelde mening dat seksualiteit, al zou het maar als verlegenheidsoplossing zijn, ook een plaats mag hebben buiten het huwelijk. Dat echtscheiding zonder dat er sprake was van overspel gevolgd door hertrouw voor God gelijk staat aan hoererij kan menigeen zich nauwelijks voorstellen Bij de genoemde zaken gaat het echter niet om kwesties van derde of tweede orde, maar zaken van de eerste orde die naar het getuigenis van de Schrift zelf de zaligheid raken.
De kerkelijke verdeeldheid is een verdrietige zaak. Toch moeten we nooit vergeten dat de kerk allereerst de ene, heilige, algemene of katholieke kerk is. Die kerk is één en blijft één. Het is een grote zegen als de gemeente waartoe wij behoren betoont een openbaring van die ene, katholieke kerk te zijn. Het is heel verdrietig, als wij daarover grote zorgen moeten hebben. Over de veelheid van kerkverbanden is veel te zeggen. Toch moet onze doordenking van de eenheid van de kerk daar niet mee beginnen. Vanuit de eenheid van geloof moet en mag ook uiterlijke eenheid gestalte krijgen.
De vorming van de PKN in 2004 heeft, welke keuze de betrokkenen toen ook maakten, de eenheid van geloof niet dichterbij gebracht of bevorderd. Eerder is het tegendeel het geval. Op het ogenblik verkeren de Christelijke Gereformeerde Kerken in zwaar weer. Tegenstellingen die er al jaren waren, spitsen zich steeds meer toe. Concreet speelt of men de vrouw in het ambt gaat tolereren en voort-gaat met het blijven tolereren dat er gemeenten zijn die ruimte zien voor duurzame homoseksuele relaties. Voor eigen kerken zullen de beslissingen die de Christelijke Gereformeerde Kerken nemen, hoe die ook vallen, niet een eindpunt zijn maar een beginpunt van een nieuwe ontwikkeling.
De beslissingen die de Christelijke Gereformeerde Kerken nu gaan nemen, gaan niet alleen hun eigen kring aan. Welke beslissing ook wordt genomen, altijd zal er een signaalfunctie vanuit gaan hoe wij omgaan met de Bijbel en de uitgangspunten die God ons daarin geeft. De eigen beslissing is ook een appel op anderen om de gekozen weg in te slaan of aan te houden. Dat geldt voor kerken en christenen buiten Nederland maar wel heel in het bijzonder voor Nederland zelf.
Dat betekent ook dat christenen in Nederland behoren bidden dat degenen die in de Christelijke Gereformeerde Kerken nu beslissingen moeten nemen, dat in wijsheid en gebondenheid aan het Woord doen. We mogen wel vragen dat allen de nood van Nederlands kerk heel concreet gaan voelen en dan niet zo niet theoretisch dan toch in de praktijk menen dat de kerk van Christus ophoudt bij de eigen kring.
Heel verdrietig is als kerken, welke het ook zijn, beslissingen nemen die de eenheid van geloof onder-graven. Verblijdend is als beslissingen de eenheid van het geloof bekrachtigen. Het ene geloof dat beleden is in de Apostolische Geloofsbelijdenis, verbonden met een levenswandel die de Tien Gebo-den als richtsnoer erkent en tot uiting komend in een gebedsleven waarbij wij alleen pleitend op het ene offer van Christus tot de Vader naderen.
Uiterlijke eenheid alleen heeft alleen maar werkelijke betekenis, als zij verbonden is met de eenheid van het geloof. Het stemt tot dankbaarheid als over verdeeldheid heen, eenheid in het geloof wordt betracht en beoefend. De psalmist zong: ‘Ik ben een vriend, ik ben een metgezel van allen die Uw Naam ootmoedig vrezen’. (Psalm 119:32 berijming 1773). Volmaakte eenheid van de kerk wordt pas in het nieuwe Jeruzalem gevonden . Dan zal alle disharmonie in de kerk zijn verdwenen en dwaalleer zal geen bedreiging meer vormen. God zal alles zijn in allen. Laten we wetend van de ene hoop van onze roeping bidden: ‘Kom Heere Jezus.’ (Openb. 22:20)