
De Bijbel is het onfeilbare Woord van God. Hij is ook de enige bron en norm van ons geloof. Alle inzich-ten die niet rechtstreeks uit de Bijbel voortkomen, moeten wij aan de Bijbel toetsen. Om de Bijbel op de juiste wijze te verstaan, hebben wij allereerst en bovenal de verlichting door de Heilige Geest nodig. Als wij de noodzaak daarvan gaan beseffen, komen we erachter dat wij daarin niet de eersten zijn. De eeuwen door hebben christenen de Bijbel gelezen en bestudeerd, terwijl zij baden om de ver-lichting door en leiding van de Heilige Geest.
De neerslag van deze worstelingen om de Schrift op de juiste wijze te verstaan, vinden we in de eerste plaats in belijdenissen. Daarmee wordt uitgesproken wat de kern is van de Bijbelse boodschap, waar-aan elke prediker binnen de zichtbare gestalte van de kerk van Christus zich in zijn prediking gebonden weet. Voor luisteraars is het een hulpmiddel om bij de kern van het evangelie bewaard te blijven en ook om de prediking te toetsen op het Bijbelse karakter ervan.
Naast belijdenissen zijn er in de loop van de geschiedenis van de christelijke kerk tal van werken ge-schreven die ons kunnen helpen de boodschap van de Schrift beter te verstaan, om zo meer in staat te zijn die aan anderen te vertolken. Dan denk ik niet alleen aan Bijbelverklaringen, maar ook aan preken, dogmatieken, meditatieve werken en levensbeschrijvingen. De kerkgeschiedenis is niet de laatste norm. Dat kan zij niet zijn, omdat er zoveel verschillende inzichten zijn. Dat neemt niet weg dat wij de Bijbel mogen en moeten lezen met de Kerk van alle eeuwen. Ook op deze wijze krijgt het geloofs-artikel van de Kerk als gemeenschap van de heiligen gestalte.
Hier geldt toch ook heel simpel dat twee meer weten dan één. Als wij geloven dat God ons door Zijn Woord en Geest wil onderwijzen, waarom zouden we dan niet ons voordeel doen met wat God aan christenen in vorige generaties aan onderwijs heeft gegeven. Oriënteren wij ons op christenen uit vorige generaties en hun schriftelijke nalatenschap dan heeft dat dit voordeel ten opzichte van tijdge-noten dat wij hun personen en inzichten in historisch perspectief kunnen zien. Dat maakt het gemak-kelijker hun blijvende waarde in te schatten.
Reeds op de basisschool las ik een werk dat feitelijk als theologisch werk kan worden bestempeld en wel De Christenreis of De Pelgrimsreis van de zeventiende-eeuwse Engelsman John Bunyan. Over Bunyan maakte ik in het vijfde jaar van mijn gymnasiumtijd een speciaalstudie in het kader van het vak Engels. Naast De Christenreis las ik De Christinnereis, De Heilige Oorlog en Genade overvloeiende voor de voornaamste der zondaren. In het kader van deze speciaal-studie uiteraard allemaal in het Engels.
Toen rond mijn veertiende jaar het gevoel dat ik zoals ik geboren was niet voor God kon verschijnen, mij meer en meer ging benauwen, ontstond er niet alleen honger naar een Bijbelse prediking, maar ook naar goede geestelijke lectuur. Die was in de boekenkast van mijn vader ruimschoots aanwezig. Ik las de brief aan de Galaten van Luther, de preken van Kohlbrugge, Gray en van de gebroeders Erskine en niet te vergeten de Belijdenissen van Augustinus. Een werk dat ik op mijn zestiende verjaardag van mijn ouders kreeg in de uitgave van dr. A. Sizoo. Naast zijn vertaling staat in deze uitgave de originele Latijnse tekst.
Tijdens de studie theologie aan de Rijksuniversiteit van Utrecht verdiepte ik mij verder in de geschrif-ten van de reformatoren, puriteinen, de mannen van de Nadere Reformatie, Kohlbrugge en hun geestelijke nazaten. Van die nazaten leerde ik meerderen in levende lijve kennen soms van een afstand en soms van nabij. In het boekje Gezanten van Gods lof geef ik levensschetsen van een viertal Neder-landse en een drietal Schotse predikers, die allen grotendeels of volledig in de twintigste eeuw hun ambtelijke bediening hebben vervuld. Dat verbindt deze predikers met elkaar. Heb ik hen persoonlijk niet, al is het dan maar op afstand, gekend dan heb ik in ieder geval mensen ontmoet van wie dat wel het geval was.
De besproken predikanten en theologen zijn geordend op jaar waarin zij overleden zijn. Ik beschrijf eerst de vier Nederlandse en daarna de drie Schotse predikers. Ik begin in beide gevallen met die prediker die het meest recent is overleden. Voor de Nederlandse predikers is dat ds. C. Smits en voor de Schotse predikers is dat professor Hugh H. Cartwright. Op de levensschets van Cartwright na zijn de anderen, zij het wat minder uitgebreid, in het verleden óf in een kerkbode óf in het Reformatorisch Dagblad gepubliceerd. In alle gevallen is dat inmiddels al heel wat jaren geleden.
Elk van deze predikers zong op zijn eigen manier. Ik wil niet ontkennen dat de een meer theologisch inzicht had dan de ander. De verschillen tussen de Nederlandse predikers zijn opvallender dan die tussen de Schotse. Wie deze schetsen leest, zal deze dingen bemerken. Er zijn verschillen in accent als het gaat om de presentatie van het evangelie en verschillen in visie op de kerk in haar zichtbare gestalte. En dan zijn er nog de karakterverschillen. Toch mag ik zeggen dat ik van elk van deze gezanten van Gods lof iets heb geleerd. Dat wil ik met de lezer van deze schetsen graag delen in de bede dat hij of zij mag weten te verstaan wie God in Christus is en zich zo ook verbonden weet met de Kerk van alle eeuwen en alle plaatsen.
Tot aan de wederkomst vertoont de Kerk in haar diverse zichtbare gestalten vlekken en rimpels. Zelfs haar allerheiligste leden (dienaren van het Woord vormen daar geen uitzondering op) kennen slechts ten dele en vertonen slechts ten dele het beeld van de Koning van de Kerk. Dat doet ons uitzien naar de wederkomst van de Heere Jezus Christus. Dan wordt de Kerk van al haar vlekken en rimpels ver-lost en zal God alles zijn en in allen. Er blijft een rust over voor het volk van God. Benaarstig u, leg u erop toe, die rust in te gaan. Dat deze schetsen u daartoe mogen aansporen.
N.a.v. ds. P. de Vries, Gezanten van Gods lof. Levensschetsen van zeven predikers (Kampen: Brevier, 2018), 144 pp. €14,99 (ISBN 9789492433220)