Woord en wetenschap. Goddelijke openbaring en menselijk inzicht: Een weerwoord op het combineren van het christelijke geloof met het aanvaarden van de evolutieleer

In 2018 was de jaarlijkse winterconferentie voor studenten en beginnend predikanten van de Her-steld Hervormde Kerk gewijd aan de evolutietheorie en de invloed daarvan op kerk en maatschappij. De sprekers tijdens de conferentie, waarvan ik er een was, lieten op overtui­gende wijze zien dat door aanhangers van de evolutietheorie het gezag van Gods Woord wordt aangetast. Dit geldt in het bijzon­der voor degenen die wetenschappelijke, menselijke inzichten gelijk aan of zelfs boven Gods Woord stellen. Voor de commissie opleiding en vorming was dit aanleiding om de lezingen te bundelen in een boek, getiteld Woord en wetenschap.

Het resultaat benadert de evolutietheorie zowel vanuit een natuurwetenschappelijk en histo­risch (dr. ir. W. de Vries), filosofisch (dr. M.J. de Vries) als exegetisch perspectief. Dat laatste nam ik zelf voor mijn rekening. Wim de Vries is mijn broer. Marc de Vries is geen familie, maar mijn broer en ik weten ons wel aan hem verbonden in de wetenschap dat de Bijbel de stem is van de levende God waaraan al onze inzichten moeten worden getoetst en onderworpen. De keuze van de sprekers op de wintercon­ferentie was ingegeven om vanuit deze drie perspec­tieven de genoemde materie te belichten en op deze wijze aan zoveel mogelijk aspecten recht te doen.

Het is geschreven vanuit de overtuiging dat Gods Woord gezaghebbend is en dat wetenschap daar niets aan af doet omdat wetenschappelijke feiten verschillen van theorieën die daar uit voorkomen. Het boek is op een toegankelijke manier geschreven en naar mijn overtuiging ‘verplichte’ leesstof voor predikanten, studenten en ouders die blijvend geconfronteerd zullen worden met de aanvallen op Gods Woord en het verheerlijken van de menselijke rede.

Inmiddels verscheen een tweede druk. Een aantal onvolkomenheden uit de eerste druk is rechtgezet. In deze tweede druk is hoofdstuk 5 op een aantal punten uitgebreid, met name waar het gaat over het ontstaan van het leven en de overeenkomst in DNA tussen mensen en apen. Daarnaast is het gedeelte over opeenvolging van fossielen wat herzien en eveneens uitgebreid. Zeker is dat er wetenschappelijk echt wel het een en ander is in te brengen tegen de evolutieleer. Zij die het christelijk geloof en de evolutieleer willen combineren, stellen als eis aan hen die daarin niet meegaan nogal eens dat zij met een wetenschappelijk alternatief moeten komen.

Deze eis is niet reëel. Waarom zou niet gewoon mogen worden gesteld dat wij wetenschap­pelijk op een aantal vragen geen antwoord hebben en dat wij moeten volstaan met beschrijven van verschijn­selen zonder een verklaring voor verbanden te geven. In ieder geval is de evolu­tieleer niet in staat de uniciteit van de mens te verklaren. Dan kan gedacht worden aan zijn denkvermogen, moreel besef en de mogelijkheid tot zelfanalyse. Wie het Bijbels getuigenis aanvaard, kan deze uniciteit wel inzichtelijk maken.

In mijn eigen bijdrage maak ik duidelijk dat de eerste Bijbelhoofdstukken ook fundamenteel zijn als het gaat om de visie op huwelijk en seksualiteit. Nu is het niet zo dat iedereen die de evolutieleer met het christelijk geloof wil combineren, de Bijbelse visie op huwelijk en seksua­liteit relativeert. Echter, het maakt het nemen van die stap wel een stuk gemakkelijker. Immers het huwelijk kan niet meer zonder reserve als scheppingsordening worden gezien. Hooguit kan men deze uitdrukking nog als beeld han­teren, maar het correspondeert niet meer met een historische realiteit. Ontsporing van de seksualiteit kan ook niet meer tot de zondeval worden herleid. Niet alleen homoseksuele gevoelens, maar ook overspelige gedachten zijn simpel met ons bestaan gegeven.

Bij het relativeren van het Bijbelse getuigenis over huwelijk en seksualiteit denk ik niet alleen aan het accepteren van homoseksuele relaties, ook al is het maar als noodoplossing. Ik noem ook de relatie tussen huwelijk en kinderzegen. Eeuwenlang stond hen in alle stromen van het christelijk geloof vast dat een christelijke huwelijk in principe de bereidheid betekent van meet af aan kinderen te ontvan­gen. Dit gold voor christenen van de Reformatie niet minder dan voor christenen behorend tot de rooms-katholieke kerk of tot een van de oosters of oriëntaals-or­thodoxe kerken. Feit is wel dat wij bij Rome een groot verschil zien tussen de officiële leer en wat in de praktijk wordt gedoogd. Sinds Vati­canum II wordt grote ruimte gegeven aan het ge­geven dat gelovigen het zelf in hun geweten menen te kunnen verantwoorden van de officiële kerkleer af te wijken. Dan nog blijft waar dat Rome nog altijd het ontvangen van kinderen als eerste doel van het huwelijk ziet.

Het verschil tussen Rome en christenen van de Reformatie was en is dat die het celibaat niet principieel hoger aanslaan dan het huwelijk. De Reformatie leert niet alleen dat het huwelijk goed was, maar ook dat de huwelijke staat God behagen. Het behagen van God was niet alleen weggelegd voor hen die celibatair leefden. In gereformeerde huwelijksformulieren wordt als eerste doel van het huwelijk niet het ontvangen van kinderen genoemd maar de opdracht van de gehuwden elkaar in alles bij te staan. Overigens beginnen zowel het Book of Common Prayer (het gemeenschappelijk gebeden-boek van de Anglicaanse kerk) als oude lutherse hu­welijksformulieren met de kinderzegen. Formeel hebben zij daarin niet gebroken met de Kerk van vóór de Reformatie, al was dat inhoudelijk wel het geval.

Kinderzegen behoort niet tot de diepste kern van het huwelijk maar mag en moet wel als de kroon op het huwelijk worden gezien. Een huwelijk zonder kinderen mist deze kroon. Tegen­woordig kan men horen en lezen dat de zienswijze dat een christelijke huwelijk de principiële bereidheid inhoudt van meet af aan kinderen te ontvangen, extreem is. Dat klopt als het gaat om protestantisme dat geïnfecteerd is door liberale vormen van theologie. Het is niet waar als men zich oriënteert op de Kerk van alle eeuwen en plaatsen. Die heeft daarin de Schrift aan haar kant.

In Woord en wetenschap wordt duidelijk gemaakt dat wie van de eerste Adam een mythisch figuur maakt, de achtergrond van het Evangelie omver haalt en daarmee de inhoud van het Evangelie zelf ter discussie. Wie de eerste Adam niet als historisch persoon aanvaardt, relati­veert het belang van de historiciteit van de tweede Adam. Als de zondeval geen historisch feit is, maar een aanduiding dat eerste mens zondigt, waarom is dan de opstanding van Christus niet meer een beeld waarmee wordt aangegeven dat God werkzaam is in deze wereld?! Als de dood geen gevolg is van de zonde, waarom kan ook de overwinning op de dood als een zaak van louter beeldspraak worden gezien.

Toen de Gereformeerde Kerken in 1967, mede door de invloed van prof. dr. J. Lever en de door hem beïnvloede theologen, de besluiten van de synode van Assen van 1926 herriepen, schreef ds. G. Boer in De Waarheidsvriend: ‘Bakens worden verzet. Maar het is toch wel zo, dat thans niet de Waarheid ons vrij maakt, maar dat wij de Waarheid vrij moeten maken van allerlei kortzichtigheden en verouderde opvattingen en denkwijzen. Jammer is alleen, dat bij elke vordering van de wetenschap en bij elke ontdekking, de Bijbel opnieuw wordt aangepast bij de nieuwe stand van zaken.’

De boodschap van het Evangelie spreekt mensen aan als kinderen des toorns. Sinds de zondeval is staat het geval. Eenmaal komt Jezus Christus Die als Middelaar de schuld ver­zoende en de dood overwon, als Rechter terug. Dat is geen beeldspraak, geen mythe maar dat op een reële historische gebeurtenis die heel de mensheid betreft. Alleen als wij dit leven vrede met God vonden door het bloed van de Heere Jezus Christus en daarom ook de harte­lijke begeerten kenden om voor Hem te leven, hoeven wij de ontmoeting met Hem niet met vrees tegemoet te zien. Dan kunnen en mogen wij ernaar verlangen. Om een nieuwe generatie bij dit geloof te bewaren of ervoor terug te winnen, is Woord en wetenschap geschreven. Daarom wil ik het ook iedereen ter lezing aanbevelen.

dr. ir. W. de Vries, dr. M.J. de Vries en dr. P. de Vries, Woord en wetenschap. Goddelijke openbaring en menselijk inzicht (Apeldoorn: Labarum Academic, 2020; tweede herziene dr. zomer 2020), paperback 232 pp., €15,95 (ISBN 9789087181284)

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s