
In Nederland heeft vanaf de negentiende eeuw de gedachte ingang gevonden dat naast en na het wonder van de inwendige roeping en verzoening met God door geloof in Jezus Christus nog een tweede wonder van genade nodig is. Niet alleen vinden we dit in Nederland, maar ook in de Engelssprekende wereld. Alleen daar wordt het tweede wonder niet op de zekerheid van de rechtvaardiging betrokken, maar op wat men noemt de volkomen heiliging, terwijl men in pinksterkringen spreekt over de doop met de Heilige Geest als een tweede wonder.
Ongetwijfeld heeft de ene christen meer zekerheid van geloof en vindt hij meer vreugde in God door Christus dan de ander. Ook als het gaat om inzicht in de geloofsleer zijn er verschillen. Een gebrekkig inzicht in de geloofsleer heeft altijd gevolgen voor de geloofsbeleving. Daarom is opwas in kennis nodig om ook in de genade op te wassen. Toch mag deze wetenschap geen afbreuk aan de werkelijk-heid dat een gelovige in principe alles gegeven is met de roeping uit de duisternis tot Gods wonder-bare licht. Dan ontvangt hij door Christus in de kracht van de Heilige Geest toegang tot de Vader, ook al zou zijn inzicht in deze zaken nog zo gering zijn.
Heel mooi heeft de Schotse predikant Murdoch Campbell (1900-1974) over deze zaken geschreven. Hij behoorde tot de Free Church of Scotland. Zijn godsvrucht droeg een zeer bevindelijke stempel en getuigde wel een wel bijzonder innige omgang met God. Dit type godsvrucht is lange tijd kenmerkend geweest voor de Schotse Hooglanden. In Schotland zelf spreekt met wel van ‘Highland piety’. In 2014 heeft David Campbell, een zoon van Murdoch Campbell, de dagboekaantekeningen die zijn vader in de loop van een aantal jaren maakte, uitgegeven onder de titel The Suburbs of Heaven (De voorsteden van de hemel). David Campbell groeide als jongeman weg van zijn opvoeding, maar leerde een aantal jaren geleden de grote waarde ervan zien.
Ik geef weer wat Murdoch Campbell The Suburbs of Heaven opmerkt over de leer van de tweede zegen of het tweede wonder: ‘De leer van de tweede zegen was het onderwerp van een brief die ik vandaag van een bezorgde christen ontving. Omdat hij zich niet van zo’n tweede zegen bewust was, vreesde hij dat hij niet geschikt voor de hemel was. Ongetwijfeld is er een tweede zegen, zoals er ook een eerste of derde zegen is. We zouden kunnen zeggen dat Jacob een wondervolle tweede zegen ontving evenals de apostelen op de Pinksterdag. Maar de moderne (Campbell bedoelt met ‘modern’ de tijd vanaf de negentiende eeuw in onderscheid van de eeuwen van de hervormers en puriteinen; P.d.V.), in één vorm geperste presentatie van deze gedachte is onbijbels en in strijd met de christelijke bevinding. Wanneer God ons wederbaart, neemt Hij ons ook tot Zijn kind aan, en geeft Hij ons uit genade een recht op alle voorrechten van Zijn kinderen. De Heilige Geest komt in ons hart wonen om de weldaden van Christus aan ons hart toe te passen. Daarom leidt het geen twijfel dat als we getrouw zijn in de weg van gebed en het zich verheugen in de omgang met God, we zoete verkwik-kingen ontvangen die ons anders niet ten deel zouden vallen. De zegeningen van een gelovige zijn er niet één en zelfs geen tien, maar ze zijn elke morgen nieuw.’