
Als in de zestiende eeuw de Reformatie plaatsvindt, blijft die helaas geen eenheid. Laten we de doopsgezinden buiten beschouwing dan zijn er twee hoofdstromen: het lutheranisme en het gerefor-meerde protestantisme. Bij de vorming van de PKN is een belangrijke factor voor het niet meegaan van hervormden in de PKN geweest dat de gereformeerde belijdenis niet langer de exclusieve grond-slag van de nieuwe kerk zou zijn. Veel zwaarder woog voor menigeen dat ook andere seksuele relaties dan het huwelijk een plaats kregen in de nieuwe kerkorde en dat in het nieuwe dienstboek een for-mulier zou worden opgenomen voor het zegenen van die relaties.
Immers, daarmee nam men in de kerkorde afstand niet alleen van datgene wat de gereformeerde en lutherse belijdenis over huwelijk en seksualiteit leren, maar zelfs van het getuigenis van de Kerk der eeuwen. Afgezien van het verplichte celibaat voor geestelijken stemmen op dit punt ook Rome en de Reformatie helemaal overeen. In de PKN bleef alleen plaatselijk de ruimte om vast te houden aan het Bijbelse getuigenis voor huwelijk en seksualiteit. Een ruimte die overigens door een aantal predi-kanten voluit wordt gebruikt en ook publiek moedig wordt uitgedragen. Ik kan niet nalaten dit te ver-melden.
Waarom zijn het lutherse en het gereformeerde protestantisme geen eenheid en waarom is er toch veel geestelijke herkenning wederzijds tussen hen die onverkort aan de lutherse belijdenis vast willen houden en hen die zich helemaal verbonden weten aan de gereformeerde belijdenis? Voor hen die daarop een antwoord willen hebben, is de studie Between Wittenberg and Geneva. Lutheran and Reformed Theology in Conversation (Tussen Wittenberg en Genéve. Lutherse en gereformeerde theologie in gesprek met elkaar) een aanrader.
De schrijvers zijn Robert Kolb en Carl R. Trueman. Kolb is een bekend eigentijds Lutherkenner. Hij behoort tot de Lutheran Church Missouri Synod. Deze kerk met vier miljoen leden wil volledig trouw blijven aan de lutherse confessie. Trueman groeide op in Schotland. Van huis uit was hij baptist. Hij werd echter gewonnen voor de gereformeerde visie dat de doop ook aan kinderen van christenouders bediend behoort te worden en behoort in Amerika tot een presbyteriaanse kerk.
Between Wittenberg and Geneva maakt ons duidelijk dat Luther voor het lutheranisme veel belangrijker is dan Calvijn voor het gereformeerde protestantisme. Vergeleken met Luther is hij een reformator van de tweede generatie. Naast Calvijn hebben ook andere theologen het gereformeerde protestantisme gestempeld. We kunnen dan onder andere de namen van Bucer, Bullinger, Zanchius en Martyr noemen, al is Calvijn onder zijn tijdgenoten wel de grootste gereformeerde theoloog.
Daarnaast is Luther ook voor het gereformeerde protestantisme een geestelijke vader, maar dat geldt niet van Calvijn voor het lutherse protestantisme. Naast theologische verschillen zijn er tussen Calvijn en Luther trouwens ook verschillen in karakter. Dat kleurt de manier waarop zij de dingen verwoor-den, ook waar zij inhoudelijk helemaal overeenstemmen.
Wie Between Wittenberg and Geneva leest, kan constateren dat er overeenstemming is als het gaat om het getuigenis van de Schrift. De Schrift is de stem van de levende God en enige bron en norm van ons geloof. We lezen de Schrift met de kerk der eeuwen maar uiteindelijk staat de kerk onder het Woord. Grote overeenstemming is er ook als het gaat om de persoon en het werk van Christus. Christus is de enige en volkomen Zaligmaker Die plaatsvervangend de schuld verzoende, Die de duivel versloeg en de dood overwon.
In het lutherse protestantisme wordt veelal meer dan in het gereformeerde protestantisme de nauwe eenheid tussen de goddelijke en menselijke natuur van Christus onderstreept, terwijl het gerefor-meerde protestantisme uitdrukkelijk aandacht vraagt voor het feit dat de goddelijke en menselijke natuur zich niet met elkaar hebben vermengd. Dat heeft te maken met het feit dat het lutherse protestantisme uitgaat van de alomtegenwoordigheid van de menselijke natuur van de verhoogde Christus om zo Zijn lichamelijke tegenwoordigheid in het avondmaal te kunnen vasthouden.
Calvijn beleed dat Christus werkelijk onder de tekenen van brood en wijn aanwezig is, maar dan niet lichamelijk maar in en door de Heilige Geest. Trueman geeft terecht aan dat het latere gereformeerde protestantisme vaak meer in de lijn van Zwingli dan van Calvijn is gegaan en al te weinig besefte dat Christus onder de tekenen van brood en wijn voor de gelovigen door Zijn Geest werkelijk tegen-woordig is.
Al zijn de verwoordingen hier en daar verschillend, grote overeenstemming is er ook als het gaat om het getuigenis van wet en Evangelie, en het onderscheid enerzijds en de samenhang anderzijds van rechtvaardiging en heiliging. Luther legt in zijn Grote Catechismus de Tien Geboden uit. Voor Luther staat dan de wet, naast het feit dat die van schuld overtuigt, vooral in het teken van het doden van het vlees.
Voor het gereformeerde protestantisme behoort het leven naar Gods wet ook nadrukkelijk bij het leven van dankbaarheid. Hier staan Calvijn en Melanchton dichter bij elkaar dan Calvijn en Luther. Hoe dan ook heeft in het gereformeerde protestantisme de wet als regel van dankbaarheid een grotere plaats dan in het lutherse protestantisme.
Truman had nog wel uitdrukkelijk aandacht kunnen vragen voor het feit dat binnen het gereformeerde protestantisme als het gaat om de krachtige verwoording van de tweeslag van wet en Evangelie telkens weer predikers en theologen waren die teruggrepen op Luther. We hoeven maar te denken aan Bunyan en hij was onder de puriteinen bepaald niet de enige. Ook de Schotse Marrowmen kunnen hier worden genoemd.
Het verschil tussen de lutherse en gereformeerde avondmaalsopvatting kwam al aan de orde. Over de doop wordt in het lutheranisme veelal sacramentalistischer gesproken dan in het gereformeerde protestantisme. Er worden uitdrukkingen gebruikt die ernaar tenderen dat het ontvangen van het sacrament van de doop samenvalt met de wedergeboorte. Overigens schiet hier de weergave van Trueman van het gereformeerd protestantisme enigszins tekort. De notie van tweeërlei kinderen van het verbond blijft onderbelicht.
Heel treffend is dat Kolb aangeeft dat Luther stelde dat een christen dagelijks moet laten zien dat hij zijn doop verstaat door de oude mens te doden en de nieuwe mens aan te doen. Hij geeft aan het latere lutheranisme veelal de betekenis van de doop beperkt tot de ingang in het koninkrijk van God en daarmee toe het begin van de geestelijke loopbaan. Dat lag voor Luther met zijn nadruk op het dagelijks leven uit de doop anders. Als gereformeerden en luthersen het genoemde spreken van Luther over de doop ten volle ernstig nemen, verbleken hier de verschillen in sacramentsleer en zal dat in de praktijk in beide delen van het protestantisme tot geestelijke verdieping leiden.
Lutheranisme en het gereformeerde protestantisme zijn verschillende wegen gegaan, als het gaat om de inrichting van de eredienst. Voor Luther behoefde feitelijk alleen de prediking te worden gereformeerd. Het gereformeerde protestantisme wilde het gehele kerkelijke leven reformeren. Luther had geen moeite met beelden in de kerk. Zeker niet met het crucifix. Dat ligt in het gereformeerde protestantisme anders.
Aanvankelijk zong men in het gereformeerde protestantisme bijna uitsluitend psalmen en dan nog zonder orgel. Nog strikter dan Calvijn heeft het Schots-Ierse protestantisme zich uitsluitend aan de psalmen gehouden en daar zingt men nog altijd in de eredienst zonder begeleiding van een muziekinstrument. Dat ligt in de meeste kerken die teruggaan tot de gereformeerde reformatie anders, al blijft de belangrijke plaats die aan het zingen van psalmen wordt toegekend, wel typerend.
Kerkmuziek als die van Bach – hoe mooi een gereformeerd christen de muziek van Bach ook kan vinden – kon in de context van de gereformeerde eredienst niet ontstaan. Juist als men aan eigen belijdenis echt vasthoudt, zal naast overeenstemming in de kern van de prediking het verschil in inrichting van de eredienst het eerste zijn dat direct opvalt.
Robert Kolb en Carl R. Trueman, Between Wittenberg and Geneva. Lutheran and Reformed Theology in Conversation (Grand Rapids: Baker Academic, 2017), paperback 250 pp. $26,99 (ISBN 9780801049811)