
Jonathan Edwards wordt als de grootste Amerikaanse theoloog gezien. Bij een breder publiek is hij vooral bekend om zijn preek ‘Zondaren in de hand van een toornend God’ over Deut. 32:35. Met grote ernst spreekt Edwards daar over de realiteit van de eeuwige rampzaligheid. Minder bekend is dat hij ook een preek heeft gehouden met de titel ‘De hemel: een wereld van liefde.’ Feitelijk is die tweede preek nog veel typerender voor Edwards dan de eerste.
Een christen is voor Edwards niet alleen iemand die verlost is van de toekomende toorn maar ook iemand die hier op aarde reeds de hemelse liefde en blijdschap in beginsel mag smaken. Een christen dient God met vreugde. Niet alleen als hij denkt aan het einddoel van zijn reis: het hemelse Jeruzalem, maar ook als het gaat om het dienen van God als zodanig. In de wedergeboorte wordt een mens op een allesomvattende wijze vernieuwd. Vanaf dat moment ligt zijn diepste vreugde en blijdschap in God.
Wie naar een verbindend thema zoekt in de boodschap en theologie van Edwards komt uit op het begrip schoonheid. Een zaak die hij allereerst verbindt met God en Zijn majesteit. Gods majesteit is vol van schoonheid. Gods schoonheid wordt zichtbaar in de schepping maar zien wij toch allereerst en allermeest in de persoon van de Middelaar de Heere Jezus Christus.
Gods schoonheid wordt ook weerspiegeld in het leven van Zijn kinderen. Voor een christen geldt van zijn kant dat dit zijn diepste begeerte is. Heel concreet noemt Edwards de vrucht van zachtmoedigheid als het gaat om het weerspiegelen van Gods schoonheid. Onze liefde tot God, onze ijver voor God, ons belijden van Zijn Naam dient met zachtmoedigheid te worden gestempeld.
Edwards is niet alleen een theoloog van de schoonheid van God, maar ook een theoloog van opwek-king. Zijn boekje A Faithful Narrative of the Surprising Work of God in het Conversion of Many Hundreds of Souls in Northampton Massachusetts is een verslag van een opwekking die in zijn eerste gemeente plaatsvond in 1737. Een opwekking die nog voorafging aan de zogenaamde ‘Great Awakening’. Edwards zag in deze opwekking en ook in opwekkingen verbonden met de ‘Great Awakening’ het werk van de Heilige Geest.
Meer dan aanvankelijk raakte hij er wel van doordrongen dat het niet alles goud was wat er blonk. Edwards benadrukt dat het waarachtige werk van de Heilige Geest nooit buiten het gevoel omgaat. Echter of gevoelens van de Heilige Geest zijn, blijkt niet in het sterk emotionele of buitengewone karakter ervan maar in de vrucht. In dat licht moeten de volgende werken die hij schreef worden gezien: Distinguishing Marks of a Work of the Spirit of God, Some Thoughts Concerning the Present Revival in New England and the Way it Ought to be Acknowledged and Promoted en A Treatise Concerning Religious Affections. Het laatste werk is ongetwijfeld zijn meest gerijpte werk als het gaat de betekenis en het karakter van het werk van Gods Geest in het hart van een mens.
Van Edwards kunnen wij leren wat het betekent nabij God te zijn en omgang met God te hebben. Dat betekent niet dat er geen zwakheden in zijn benadering zijn aan te wijzen. Archibald Alexander schreef in zijn Thoughts on Religious Experience: ‘En als er een tekort is in de geschriften van deze grote en goede man op het terrein van de bevindelijke godsdienst, ligt het daarin dat zij de indruk wekken alsof vernieuwde personen allereerst de deugden van God met verheuging overdenken, zonder aan de Middelaar te denken.’
In samenhang daarmee kan worden opgemerkt dat Edwards zozeer de nadruk legt op nauwe omgang met God dat de blijvende betekenis voor het geloofsleven van de rechtvaardiging door het geloof alleen wat in de schaduw komt te zijn. Hier vormen de geschriften van vooral Luther en Kohlbrugge een heilzame correctie. Wie dit bedenkt, kan echter zeer veel van Edwards leren. Waarachtig geloof zet het hart in brand en geeft ons vreugde in God.
*
Dane C. Ortlund, Edwards on the Christian Life: Alive tot the Beauty of God (Wheaton: Crossway, 2014), paperback 207 pp., $18,99 (ISBN 9781433535055)
In de serie ‘he Theologians on the Christian Life’ schreef Dane C. Ortlund een deeltje over Jonathan Edwards. Ortlund onderstreept het diepe inzicht van Edwards in de natuur van het christelijke leven. Vanuit dit gezichtspunt is zijn boekje een goede introductie tot de theologie van Jonathan Edwards. Edwards leerde heel nadrukkelijk de rechtvaardiging door het geloof alleen. Toch staat deze bood-schap bij hem niet zo centraal als bij Luther. Alle nadruk valt bij hem op de gevoelvolle omgang met God. Daarbij heeft Edwards heel sterk onderstreept dat door Gods Geest gewerkte gevoelens ons gelijkvormig maken aan Hem in Wie wij ons verheugen en Wie wij dienen.