Citaten uit preken van ds. H. Hofman (1902-1975) over de bediening van het Evangelie en de kerk van Christus

Als er geplant is, dienen de dode loten van eigengerechtigheid, deugden, plichten en eigen werken van de mens met het scherpe snoeimes van Gods woord te worden afgesneden. Daarom wordt een dienaar begenadigd om dat alles te doen. Daarom is ook dat werk, al is het zwaar, nochtans heerlijk en verheven.

Want als een dienaar dienstbaar mag zijn tot het heil slechts één zondaar, dan heeft hij door de genadehand van God een groter werk gepresteerd dan de grootste bouwmeester, van wie in deze wereld naam en roem uitgaat. Want als het einde der wereld zal zijn gekomen, dan zullen de ele-menten brandende vergaan, maar de zaliging van een zondaar is voor de eeuwigheid bestemd, tot eer en roem en lof Gods.

Van de andere zijde, als er door het scherpe snoeimes van Gods Woord bij ons afgesneden wordt waar wij heimelijk op bouwden, wat kan dan de boosheid in het hart opwellen, waardoor een dienaar des Woords als een kwade man is, en er zelfs wel in het hart oprijst: Dat is op mij gemunt. Want wij zijn gevallen mensen.

Nu zijn de dienaars dus ten nauwste aan Christus verbonden. Zij hebben hun roeping en zending uit Hem, en Hij bekrachtigt ze ook verder in alle doen en handelingen. Zelfs in de moeilijkste omstandig-heden bewijst Hij: ”ziet, hier ben Ik” en schikt Hij hun van Zijn genade en troost toe, en soms zodanig licht en wijsheid dat zij geheel verbaasd zijn, zodat zij dan ook menigmaal een Eben-Haëzer” kunnen oprichten: ”Tot hiertoe heeft de Heere ons geholpen”.

*

De woorden ‘Ik zal u aannemen, een uit een stad, en twee uit een geslacht, en zal u brengen te Sion’ (Jeremia 3:14) moeten anders verstaan worden dan menigeen doet. Dit wordt er namelijk onder verstaan, al is er slechts één in een stad die zich bekeert, dan is voor hem bij God ontferming en maakt zo iemand de Kerk uit. God zegt: ‘Niet al die mensen, al zijn het er honderdduizenden, ja miljoenen die slechts godsdienstig zijn, maken de Kerk uit, maar die ene die zich bekeert.’

De Kerk wordt gevormd door hen die zich vernederen, die zich schuldig kennen en zich tot God bekeren om de naam van Sions kinderen te dragen. Dus, al is het nog zo’n donkere tijd, laten we toch niet denken dat de HEERE niet meer werkt. Mijne vrienden, al is het nog zo duister, bedenkt dan al zou zich verder niemand bekeren, maar als wij niet verder kunnen en bekennen: ‘Ik heb overtreden’ dan zal Gods werk in ons zijn loop hebben. Dan worden wij Christus inge­lijfd om te delen in Zijn schatten en gaven. Zoekt dan Gods koninkrijk op de rechte wijze, in vernedering, in ootmoed en in kinderlijke vreze.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s