
De oorsprong van dit boek ligt in de module over Anglicaanse kerkgeschiedenis en theologie die J.I. Packer (1926-2020) gedurende een aantal jaren gaf aan Regent College in Vancouver. De lezingen die hij hield waren bedoeld voor hen die weinig of geen kennis hadden van het anglicanisme. Packer was én evangelical én welbewust anglicaan. In een inleidend hoofdstuk noemt hij de kenmerken van de hoofdstroom van de Anglicaanse kerk, namelijk.
1. Bijbels (de Bijbel is de uiteindelijke bron en norm van het geloof.
2. Liturgisch (de Anglicaanse Kerk heeft altijd een uitgebreid gebedenboek gehad).
3. Evangelisch (hiermee wordt bedoeld dat het Evangelie het kerkelijk leven stempelt).
4. Pastoraal (erop gericht om mensen te onderwijzen in de boodschap van het Evangelie en zo voor deze boodschap te winnen.
5. Episcopaal (er is een bisschoppelijke vorm van kerkregering.
6. Nationaal (het anglicanisme wil een zuurdesem in de samenleving zijn.
Beginnende bij het eigen verloop van de Reformatie in Engeland bespreekt Packer vervolgens in The Heritage of Anglican Theology de verschillende stromen in de Anglicaanse Kerk. Zij kreeg in de zes-tiende eeuw een gereformeerde belijdenis en een gebedenboek gestempeld door de boodschap van de Reformatie. De bisschoppelijke vorm van kerkregering bleef behouden. Richard Hooker heeft het eigen karakter van de Kerk van Engeland verdedigd. In zijn theologie was Hooker gereformeerd. Dat gold zeker voor de leer van de rechtvaardiging
Packer brengt naar voren dat het puritanisme een stroming is die een verdere reformatie van de Kerk van Engeland wilde. Deze stroming ontstond in de tweede helft van de zestiende eeuw. Haar focus werd vooral de praktijk van de godzaligheid. In 1662 kwam het overgrote deel van de puriteinse predikers buiten de Kerk van Engeland te staan.
Aan het begin van de zeventiende eeuw zien we de opkomst van een hoogkerkelijke richting. Sterke nadruk viel op de sacramenten. Deze delen volgens de hoogkerkelijke richting de genade mee. De theologen die daartoe behoorden staan bekend als de Caroline Divines. Theologisch oriënteerden zij zich sterk op de Griekse kerkvaders. Naast sacramentalistisch kunnen zij ook als arminiaans worden getypeerd, al ging het om een geheel eigen vorm van arminianisme. In deze kring was veel waardering voor een boek als De navolging van Christus van Thomas van Kempen.
In de loop van de zeventiende eeuw zien we de voorboden van de Verlichting. Voor de Kerk van Engeland betekende dit dat er zich een stroming ontwikkelde die de rede als uitgangspunt nam. Deze stroming is de voorloper van de liberale stroming die nog altijd aanwezig is in de Kerk van Engeland.
Een van de opmerkelijke zaken van de geschiedenis van de Kerk van Engeland is de opkomst van de evangelicals in de achttiende eeuw. Dan moeten namen van George Whitefield en John en Charles Wesley worden genoemd. Als studenten konden zij als vertegenwoordigers van de hoogkerkelijke richting worden gezien. Eerst werd Whitefield gewonnen voor de boodschap die wedergeboorte en rechtvaardiging door het geloof centraal stelt en vervolgens ook de gebroeders Wesley.
Na de dood van de Wesleys kwamen de door hen gestichte societies die bij hun leven een soort kerk in de kerk vormden, naast de Kerk van Engeland te staan. Er bleef echter in de Kerk van Engeland een stroming van evangelicals. In onze tijd zijn die op het zuidelijk halfrond sterk vertegenwoordigd in de Anglicaanse gemeenschap. Aansluitend bij de Caroline Divines zien we in de negentiende eeuw een anglo-katholieke stroming ontstaan.
Veel meer nog dan de Caroline Divines wilde men de continuïteit met de Middeleeuwen benadrukken en ook herstellen. Heel nadrukkelijk gaat men uit van de lichamelijke tegenwoordigheid van Christus in de eucharistie. Bewust sprak men over eucharistie en niet over het avondmaal des Heeren. Brood en wijn dat overbleef werd bewaard op een plaats waar een lamp brandde. Kaarsen kregen een plaats in de liturgie.
In de negentiende eeuw heeft de opkomst van de anglo-katholieke richting tot tal van botsingen geleid. Men kwam namelijk in strijd met de kerkelijke regels. De handhaving daarvan was uiteindelijk een zaak van het parlement. De hoogkerkelijke richting benadrukte dat de kerk zelfstandig moest zijn ten opzichte van de staat. Meerdere vertegenwoordigers van de hoogkerkelijke richting, onder wie John Henry Newman, stapten over naar de Rooms-katholieke Kerk.
De oorspronkelijke vertegenwoordigers van de anglo-katholieke stroming hielden zonder reserve vast aan de onfeilbaarheid van de Schrift. Later komen er ook liberale anglo-katholieken zoals er ook liberale evangelicals kwamen.
In The Heritage of Anglican Theology komen we Packer in zijn kracht en in zijn zwakte tegen. Packer geeft een goed overzicht van de oorsprong van de Kerk van Engeland en van ontwikkelingen en stromingen binnen deze kerk. Hij steekt niet onder stoelen of banken dat hij een evangelical is en laat zien dat dit in overeenstemming is met de vorm die de Kerk van Engeland in de zestiende eeuw kreeg. Tegelijkertijd is hij wel erg synthetisch.
Het modernisme en liberale vormen van theologie wijst hij af, maar naar de anglo-katholieke richting is hij erg open. Bij zijn leven kwam hij hierdoor in botsing met D. Martyn Lloyd-Jones. In Amerika kwam hij tot een breuk met R.C. Sproul. Die kon de openheid van Packer naar orthodox rooms-katholieke theologen niet volgen.
Ik heb zelf het een en ander uit de geschriften van Packer geleerd. Ik noem met name Knowing God en Among God’s Giants. Echter, in zijn wel heel synthetische houding kan ik hem niet bijvallen. Dan voel ik mij veel meer thuis bij J.C. Ryle. Deze nam in zijn boekje Warning to the Churches ondubbelzinnig afstand van de anglo-katholieke richting, omdat zij geen ernst maakte met de noodzaak van weder-geboorte en persoonlijk geloof.
J.I. Packer, The Heritage of Anglican Theology (Wheaton: Crossway, 2021), hardcover 384 pp., $39,99 (ISBN 9781433560118)