
De gebeurtenis in deze bijdrage vermeld heeft zich afgespeeld in de zeventiende eeuw. Het was een verhaal dat de zeer geleerde negentiende-eeuwse Schotse theoloog John Duncan zeer aansprak. Zijn verstand en geleerdheid hadden hem meerdere jaren in de weg gestaan om het Evangelie van Gods genade in Christus gelovig te aanvaarden. Toen hij dit mocht leren, kon hij heilig jaloers zijn op hen die qua intellect ver onder hem stonden maar die hem in zijn oordeel in vertrouwen ver overtroffen.
*
Er was eens een arme, wat minderbegaafde man. Zijn naam was Joseph. Zijn dagelijks werk was het doorgeven van boodschappen en het dragen van pakketten. Toen hij eens door de straten van Londen liep, hoorde hij dat er Psalmen gezongen werden in een huis van God. Hij liep naar binnen. Hij had een groot pak garen over zijn schouders hangen. Het was St. Mary’s Aldermanbury, de kerk van ds. Edmund Calamy (de bekende puriteinse theoloog, 1600-1666).
Een goed gekleed gehoor omringde de theoloog. Deze las als tekst 1 Tim. 1:15: Dit is een getrouw woord, en alle aanneming waardig, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is, om de zondaren zalig te maken, van welke ik de voornaamste ben. Over deze tekst hield hij zijn preek op een zo’n duidelijk mogelijke wijze. Hij preekte het oude en apostolische Evangelie, de inhoud van dit getrouwe woord. De inhoud is als volgt: er is een eeuwige zaligheid voor de vuilste zondaars, enkel en alleen door de waardigheid van Jezus Christus, de God Die alle dingen gemaakt heeft.
De apostel zegt: Niet vele rijken, niet vele edelen zijn geroepen (door deze leer), maar God heeft de zwakke dingen van de wereld uitverkoren om de machtige dingen te beschamen (Eng. vert.). Het deftige gedeelte van zijn gehoor heeft deze leer misschien wel lusteloos aangehoord. Als zij al door iets geraakt waren, dan was dat misschien door een geniale uitdrukking of een mooie volzin.
Joseph zat daar in zijn lompen. Hij keek met verbazing naar de predikant en hield zijn ogen op hem gericht zonder ergens anders naar te kijken. Gretig dronk hij alles in wat hij zei. Toen hij weer naar huis sjokte, hoorde men hem in zichzelf mompelen: ‘Joseph heeft dit nog nooit eerder gehoord: Christus Jezus, de God Die alle dingen gemaakt heeft, kwam in de wereld om zondaren zoals Joseph zalig te maken. Dit is waar en het is een getrouw woord.’
Niet lang na deze preek werd Joseph geveld door een koorts. Hij was doodziek. Terwijl hij op zijn bed woelde, was dit steeds zijn taal: ‘Joseph is de voornaamste van zondaren, maar Jezus Christus kwam in de wereld om zondaren zalig te maken. Daarom heeft Joseph Hem lief.’
Zijn buren kwamen hem bezoeken en waren verwonderd dat hij het altijd over deze tekst had, ja alleen over deze tekst. Enkele godsdienstige mensen begonnen als volgt tegen hem te praten: ‘Maar wat denk je van je eigen hart, Joseph? Is daar geen goed teken te bespeuren? Heeft daar geen zalig-makende verandering plaatsgevonden? Ben je verenigd geworden met Christus, door een daad van geloof in Hem?’
‘Ach nee,’ zei Joseph, ‘Joseph kan niets doen. Joseph kan niets anders over zichzelf zeggen dan dat hij de voornaamste van zondaren is. Toch zie ik dat het een getrouw woord is dat Jezus, ja Hij Die alle dingen gemaakt heeft, in de wereld gekomen is om zondaren zalig te maken. Waarom zou Joseph dan uiteindelijk niet zalig kunnen worden?’
Iemand kwam erachter waar hij over die leer had horen preken, de leer waar hij het altijd over had en waar hij met zo veel vreugde over sprak. Hij verzocht ds. Calamy hem een bezoek te brengen. Hij kwam, maar nu was Joseph erg zwak en hij had een tijd lang niets gezegd. Hoewel tegen hem gezegd werd dat de dominee eraan kwam, gaf hij geen acht op hem. Toen de predikant echter tegen hem begon te praten en Joseph zijn stem hoorde, begon hij onmiddellijk op zijn ellenbogen te steunen.
Hij pakte zijn handen vast en riep zo hard als hij maar kon met een zwakke en bevende stem: ‘O meneer, u bent de vriend van de Heere Jezus! Ik heb u zo goed van Hem horen spreken! Joseph is de voornaamste van zondaren, maar het is een getrouw woord dat Jezus Christus, de God Die alle dingen gemaakt heeft, in de wereld gekomen is om zondaren zalig te maken. En waarom zou Hij Joseph niet zalig maken? O bid tot die Jezus voor mij. Bid dat Hij mij zalig zal maken. Vertel Hem dat Joseph denkt dat hij Hem liefheeft omdat Hij in de wereld gekomen is om zondaren als Joseph zalig te maken.’
De dominee bad. Toen hij geëindigd had, dankte Joseph hem heel vriendelijk. Hij had zijn handen in die van dr. Calamy gelegd. Maar nu legde hij zijn hand onder het kussen en haalde er een oud vod vandaan. Daar zaten vijf munten in. Toen hij die in de handen van de doctor legde zei hij het volgende tegen hem: ‘Joseph heeft dit geld in zijn dwaasheid gespaard om op zijn oude dag nog wat te hebben, maar Joseph zal nooit zijn oude dag zien. Neem het en verdeel het onder de arme vrienden van de Heere Jezus. Vertel hen dat Joseph het aan hen gegeven heeft om Christus wil, Die in deze wereld gekomen is om zondaren zalig te maken, waarvan hij de voornaamste is.’
Toen hij dat gezegd had, boog hij zijn hoofd. Zijn inspanning tijdens het praten was hem teveel geworden, zodat hij onmiddellijk zijn laatste adem uitblies. Ds. Calamy verliet het kamertje, maar niet zonder over Joseph zijn tranen de vrije loop te laten. Zeer bewogen vertelde hij altijd dit verhaal. Het was volgens hem een van de meest bewogen gebeurtenissen die hij ooit had meegemaakt.