
Op zondag 29 november 1874 hield dr. H.F. Kohlbrugge zijn laatste preek. Het uitgangspunt van deze preek was Ps. 28:6 en 7: ‘Geloofd zij de HEERE, want Hij heeft de stem mijner smekingen gehoord. De HEERE is mijn Sterkte en mijn Schild; op Hem heeft mijn hart vertrouwd, en ik ben geholpen; dies springt mijn hart van vreugde, en ik zal Hem met mijn gezang loven.’ In deze preek komt de volgende passage voor:
Kracht bezit ik niet om zelf mij te bekeren; kracht vond ik niet om Gods gebod te bewaren, hoe graag ik het ook wilde en hoezeer ik er ook mijn best voor deed; kracht vond ik niet om mij tot God te wenden; kracht vond ik niet om ook maar een enkele zucht te slaken; kracht vond ik niet om ook maar een enkele zonde, een belachelijk kleine zonde, zwak als een spinnenweb, als een verteerde draad, in stukken te breken; kracht vond ik niet om mij tegen de wereld en haar smaad te verzetten! Zo was het echter juist goed; want juist toen ik zo krachteloos was, heb ik ondervonden, dat de Heere de Sterkte van Zijn volk is.