
In elke prediking, elke bediening van het Heilig Avondmaal, alsook in de bediening van de Heilige Doop, komt Christus tot ons. Zodanig een Persoon is Christus. Nooit zal ik vergeten hoe ik, toen Christus mij als Borg en Middelaar is ontdekt geworden, heb aanschouwd, dat Zijn hart was als een vuurgloed waar de vonken van zondaarsmin uitspatten. Want Hij is niet gekomen om gediend te worden, Hij is gekomen om te dienen.
Daarom, als wij onder de prediking opgaan in de armoede en behoefte bij ons zelf, zelf niets kunnende wijzigen of veranderen, (en onze naaste kan het ook niet) dan zijn we op de genade Gods aangewezen. Dan kan het wel zo zijn, dat, wanneer wij opgaan onder Gods Woord, in ons deze lof gaat werken: God, het is bij mij een verloren en rampzalige zaak; maar grote God, U hebt dat werk van zaligheid uitge-dacht.
En daar wij zo dom, stomp en onwetend zijn om dat te verstaan komt U door Uw Woord tot ons om ons de verborgenheden van Uw koninkrijk bekend te maken. Dan is de prediking van het Woord zo’n geweldige rijkdom. God ontsluit ons in Christus Jezus als Zijn Hart. Die bedoelt door Zijn lieve Zoon ons zalig te maken zonder werken, waarde of verdiensten, helemaal uit louter genade. (…)
Er lag eens een oud kind Gods op sterven; dat was een eenvoudig christen geweest. Naarmate er bij een christen eenvoud is, heeft hij niet anders dan Jezus alleen. Dat brengt de eenvoud teweeg. Nu waren er mensen. vrienden zullen we het dan maar noemen, die bij hem kwamen kijken. Wat waren dat voor mensen? Die waren bekeerd en konden hun bekering staande houden. En omdat ze zich ‘het volk’ gevoelden, was de behoefte om naar genade te vragen opgehouden.
Nu lag die oude man op sterven en zij wilden toch wel eens weten of hij nog zo groot sprak. Want er kan veel gezegd worden als er niets aan de hand is, maar nu lag hij op sterven. Er werd gevraagd: Hoe is het nu? Hij zei: ‘Goed. want ik zie niets dan Jezus.’
Kijk eens, als je nu niets ziet dan Jezus, moet je je eens indenken, Die is zondedelger. Die is over-winnaar van de dood, van het graf, van de hel en Die heeft de hemel verworven. Als je nu niets ziet dan alleen Jezus, welnu dan ben je verheugd, van zorg ontslagen. Hij staat overal voor in. Hij draagt zorg. Dat is toch het geval?