
Tijdens haar bijeenkomst op 14 mei 2020 heeft het kerkbestuur van de Evangelische Kerk van Bremen (BEK), op voorstel van haar president, mevrouw Edda Bosse, de secretaris, pastor Dr. Bernd Kuschnerus, en het hoofd van de kerkelijke kanselarij, Dr. Johann Daniel Noltenius besloot een tucht-procedure te starten tegen de voorganger van de gemeente St. Martini, Olaf Latzel. Dit vanwege ver-klaringen van pastoor Latzel over de bijbelse beoordeling van homoseksualiteit tijdens een huwelijks-seminar in oktober 2019.
De kerkraad van de gemeente St. Martini geeft hierover het volgende oordeel:
1 De bijbelse bevinding over homoseksualiteit
– Het gaat over Gods scheppingsorde –
De afwijzing van homoseksuele praxis in het Oude en het Nieuwe Testament is zo eenduidig, dat dit elke discussie erover eigenlijk overbodig maakt. De Bijbelteksten hiervoor zijn bekend en hoeven hier niet te worden herhaald. Raadpleeg de verklaring van Pastor Latzel van 26 april 2020. Homoseksuele praxis wordt beschreven als een gruwel en een ernstige zonde voor God. Waarom is de Bijbel zo radicaal in het verwerpen van homoseksualiteit? Antwoord: Het gaat over Gods scheppingsorde. En wie Gods scheppingsorde in twijfel trekt, valt de Schepper aan, de drie-enige God zelf.
Duizenden jaren lang is de Bijbelse visie op homoseksualiteit niet in twijfel getrokken. Ze is aanvaard zowel door het oudtestamentische volk van God als door de nieuwtestamentische kerk. Ook de Evangelische Kerk van Duitsland (EKD) kende tot enkele jaren geleden consensus over deze kwestie. In de oriëntatiegids “Leven met spanningen” (1996) stelt de EKD met grote helderheid dat het huwelijk moet worden gereserveerd voor heteroseksuele stellen en dat homoseksualiteit tegen de wil van God is.
Besef ook dat de overgrote meerderheid van de christelijke kerken van alle kerken wereldwijd blijven vasthouden aan Gods scheppingsorde als een onwrikbare basis van geloof en de homoseksuele praxis – als gericht tegen Gods wil – afwijzen. De Bijbelse seksuele ethiek, zoals beleden door de gemeente St. Martini, is geen minderheidspositie in het wereldwijde christendom! Alleen grote delen van de gevestigde kerken in West-Europa – en vooral de EKD – zijn zodanig geestelijk uitgehold, dat zij zich sinds twintig jaar afgewend hebben van de fundamenten van het geloof.
Als dominee Latzel de Bijbelse visie op homoseksualiteit presenteert in een huwelijksseminar, en daarbij de relevante Bijbelteksten noemt, dan heeft dit niets te maken met het vernederen – laat staan haten – van homoseksuele mensen, zoals het kerkbestuur in haar toelichting beweert. Pastor Latzel herhaalde slechts relevante Bijbelse uitspraken over homoseksualiteit in het Oude en Nieuwe Testament. Een predikant van een christelijke kerk moet dit ook nu nog kunnen doen. Daarnaast heeft dominee Latzel in zijn verklaring van 26 april uitgelegd dat broeders en zusters met homoseksuele gevoelens uiteraard deel uitmaken van onze gemeenschap in St. Martini. Hij heeft zich veront-schuldigd voor de scherpte en dubbelzinnigheid van zijn verklaringen.
2 De zondaar tussen verdoemenis en verlossing
– Tegen de verkondiging van goedkope genade –
Het kerkbestuur beschuldigt dominee Latzel van het vernederen, beledigen en schaden van hun waar-digheid. We verwijzen naar het getuigenis van de voorganger dat God de zonde veroordeelt en dat, naar Gods oordeel, de niet-geredde zondaar de eeuwige dood zal ondergaan. Dit is wat de Bijbel ons leert: de mens, geschapen naar het beeld van God, stond op tegen zijn schepper, kwam in opstand tegen God, omdat hij wilde zijn zoals God. De Bijbel noemt dit de val. Als gevolg hiervan heeft de mens zijn begin, zijn oorsprong in God, verloren. Hij leeft nu in haat en vijandschap tegen deze oorsprong, tegen God. Een mens kan niet voor verzoening en verlossing zorgen. Hij blijft onder Gods oordeel en is daarom verloren voor tijd en eeuwigheid. De preek over de verdoemenis van de verloren zondaar is geen verachting van mensen, maar Bijbelse werkelijkheid.
Tegenover de wet van het oordeel van God – die de vernietiging van zondige mensen eist – staat het Evangelie, het “goede nieuws” van de verlossing van de zondaar. God Zelf kwam in Jezus Christus in deze wereld om Gods straf, de dood, namens ons mensen te dragen uit liefde voor ons mensen. Christus hield zoveel van ons dat Hij gehoorzaam was en voor ons stierf aan het kruis. Maar Christus stond op en overwon de dood, duivel en hel. Hij, Christus, redt van de eeuwige dood en geeft het eeuwige leven met de Vader in heerlijkheid als we onze zonden belijden en in Hem geloven. Dit is hoe het in de Schrift wordt onderwezen en zo hebben de hervormers (zoals Maarten Luther) het zelf ervaren en naar voren gebracht.
De Bijbelse leer over de veroordeling van de verloren zondaar en zijn redding uitsluitend door genade wordt in grote delen van de EKD verworpen. Je wilt moderne mensen niet bang maken of zelfs maar de indruk wekken dat je hen bekritiseert. Mensen voelen zich misschien gekleineerd en beledigd, vandaar de zorg van het kerkbestuur. Daarom biedt je maar “goedkope genade” aan, zoals Dietrich Bonhoeffer meer dan 75 jaar geleden duidelijk verwoordde in zijn boek “Navolging”. Hij schrijft: “Goedkope genade is de prediking van vergeving zonder boete, is doop zonder kerkelijke tucht, is sacrament zonder belijdenis van zonde, is absolutie zonder persoonlijke belijdenis. Goedkope genade is genade zonder navolging, genade zonder kruis, genade zonder de levende mens Jezus Christus … ” Hij besluit zijn bestrijding van misvorming van de praktijk van de volkskerk als volgt:” Goedkope genade is de dodelijke vijand van onze kerk.”
Wat we vandaag de dag in de evangelische kerk nodig hebben, is meer dan ooit de prediking van Gods oordelende wet, de totale verlorenheid van de zondaar en de genadige redding van de zondaar door Christus alleen en door genade alleen. In ieder geval houden wij in St. Martini vast aan de verkondiging van de wet en het evangelie, ook al worden we door onze eigen kerk belasterd.
3 Kerkelijke eenheid en gemeenschap van gemeenten?
– Geen eenheid, maar waarheid –
Het kerkbestuur beschuldigt de voorganger ervan te zeggen “… dat het de gemeenschap van gemeen-ten en alle kerkelijke instellingen heeft geschaad.” Met deze verklaring suggereert het kerkbestuur dat er in de Bremer Evangelische Kirche (BEK) een verplichting bestaat tot eenheid tussen de kerken en met de kerkelijke instellingen. De kerkordelijke werkelijkheid en de kerkelijke praktijk die eeuwenlang in de BEK werd beoefend, zijn hiermee echter in volledige tegenspraak.
Ter herinnering: volgens de kerkorde is de BEK slechts een vereniging van onafhankelijke kerken met verschillende belijdenissen. De onafhankelijkheid en het zelfbestuur van de gemeenten is omvattend. Het is fundamenteel dat deze zich uitstrekt tot het gehele binnen- en buitenkerkelijke leven van de gemeente. De vrijheid van geloof, geweten en onderwijs van de gemeenten is onbeperkt, en is dus op geen enkele manier onderworpen aan het toezicht van de kerkelijke bestuursorganen! De BEK is nooit een organisatiegemeenschap geweest voor de vervulling van kerkelijke taken en zorg voor het kerkelijk leven. De onafhankelijkheid van de gemeenten staat voorop in Bremen.
Aan de kerkorde kan dus geen bijzondere verantwoordelijkheid van een voorganger worden opge-hangen voor de eenheid van de kerk. Het creëren van kerkelijke eenheid is noch het doel, noch het mandaat van de kerkorde. Het kerkbestuur klaagt onze voorganger aan zonder enige basis. De uit-spraak van het kerkbestuur tegengesproken door de praktijk in de gemeenten. In de BEK is er grote diversiteit van gemeenschappen met verschillende theologische profielen. Er zijn gemeenten binnen de BEK die decennia geleden de geloofsbelijdenis in hun kerkdiensten hebben afgeschaft en trots zijn op hun ‘ondogmatisch christendom’. Anderen organiseren theatervoorstellingen in de kerkzaal met een half dozijn naakte vrouwen die rond en op het altaar dansen, waar intieme scènes worden vertoond, en dit alles begeleid door een Kinder(!)koor. En dan zijn er die kerken waarvoor de Bijbel nog steeds de enige autoriteit is voor onderwijs, leven en prediking.
Ook met het oog op de algemene kerkelijke voorzieningen is het moeilijk, kerkelijke eenheid te her-kennen. Er zijn instellingen bij de BEK die er niet voor terugdeinzen om van genderideologie de standaard te maken voor hun acties. Die vervolgens publiekelijk verandering eisen van de overtuiging – nog steeds diep in menige ziel verankerd – “… dat er mannen en vrouwen zijn en niets daartussen …” Kerkelijke gemeenschap onder het dictaat van een goddeloze genderideologie is voor St. Martini ondenkbaar. Kerkelijke eenheid geen doel op zich, het gaat om waarheid, Bijbelse waarheid. Hoe kan het kerkbestuur, met deze diversiteit aan gemeenten, plotseling verplichten tot gemeenschap en dus tot kerkelijke eenheid met elkaar en met de kerkelijke instellingen. Hoe kan zij het verwijt maken van schending ervan door onze voorganger?
4 Raad van bestuur stemt over ingeleide tuchtprocedure
– Het gaat over de Bijbel en de belijdenis –
De kerkelijke commissie rechtvaardigt het opstarten van een tuchtprocedure tegen dominee Latzel met beschuldiging, dat dominee Latzel tijdens zijn huwelijksseminar in oktober 2019 “mensen heeft gedenigreerd, beledigd en aangetast in hun waardigheid …” Met zijn verklaringen zou hij de gemeen-schap van de individuele gemeenten en alle kerkbrede instellingen geschonden hebben. Er is nu een grens overschreden. De aantijgingen tegen dominee Latzel die hier door het kerkbestuur zijn inge-diend, zijn de gebruikelijke stereotypen om Bijbelse opvattingen in diskrediet te brengen. In dit geval worden ze weer van stal gehaald om te proberen een tuchtprocedure tegen dominee Latzel te rechtvaardigen.
Grote delen van de kerk in Duitsland zijn ver afgedwaald van de belijdenis van de Bijbel als het geopenbaarde Woord van God en dus als het enige geldige gezag. Voorgangers en gemeenten die zich in leer, leven en verkondiging gebonden voelen aan de Schrift als het onfeilbare Woord van God mogen niet meer bestaan. Zij worden uitgesloten, belasterd en aangevallen. We hebben dit al ver-scheidene jaren meegemaakt, waarbij in de afgelopen maanden het geweld tegen dominee Latzel en de gemeente St. Martini escaleerde.
Tijdens de geweldige verstoring van de dienst op 8 maart, maakten de verstoorders zich duidelijk bekend als voorstanders van de homo- en lesbische scene. We hebben het kerkbestuur onmiddellijk op de hoogte gebracht van dit incident en van alle andere aanvallen op ons. Het kerkbestuur vond het niet nodig om publiekelijk stelling te nemen tegen gewelddaden. In al die jaren, en ondanks een nauwkeurige kennis van de aanvallen op de voorganger en St. Martini, hebben wij als bestuur tever-geefs gewacht op een teken van solidariteit van het kerkbestuur. Zij heeft gezwegen, zowel publie-kelijk als de richting de gemeente.
De tuchtprocedure tegen dominee Latzel die nu door het kerkbestuur is geopend, is hiermee in lijn. Tegen aanvallen vanuit de homo- en lesbische scene tegen ons wordt niets gezegd. Echter, als dominee Latzel een theologisch ongewenste positie inneemt, moet hij geïntimideerd en hem het zwijgen opgelegd worden.
Volgens de kerkorde van de BEK is het kerkbestuur niet bevoegd tot bemoeienis met vragen over geloof en onderwijs. Het opstarten van een tuchtprocedure tegen dominee Latzel is daarom een openlijke aanval op de onbeperkte vrijheid van geloof, geweten en onderwijs die voor de gemeenten in de kerkorde van de BEK wordt gegarandeerd. Met het opstarten van een tuchtprocedure schendt het kerkbestuur haar bevoegdheden in dit geval en stelt zichzelf buiten de kerkorde. Het bestuur van de parochie St. Martini betwist de wettigheid van het besluit van het kerkbestuur om een tuchtprocedure op te starten. De kerkenraad van de gemeente St. Martini accepteert dan ook geen sancties tegen dominee Latzel die in de loop van deze tuchtprocedure zouden kunnen worden opgelegd.
Beste Martini-gemeente, lieve zusters en broeders in de Heere,
We zijn overweldigd door de vele steunbrieven die we de afgelopen weken hebben ontvangen van broeders en zusters in Duitsland en veel aangrenzende Europese landen. Duizenden mensen hebben achter Olaf Latzel en St. Martini gestaan. Duizenden mensen slaan hun handen voor ons. Wij danken u hartelijk voor deze ongelooflijk grote steun. Blijf voor ons bidden.
Bid ook voor de vele andere voorgangers, bestuursleden en gemeenten in Duitsland die tegen de tijdgeest zijn en alleen Christus willen verkondigen en volgen, en die worden aangevallen door hun kerkleiders. Het verzet tegen Bijbelse christenen in onze deelstaat en in de andere regionale kerken groeit, de tegenwind wordt steeds scherper.
Bid ook voor de kerkleiders dat God, de Heere, hen tot inkeer en bekering zal brengen. De Almachtige God zal hen vragen een rekenschap af te leggen van hoe zij invulling hebben gegeven aan hun ambt om Zijn Woord te verkondigen en te bewaren.
Bid ook voor opwekking in ons land. We zijn een heidens land geworden, een volk dat grotendeels zonder God leeft. Bid dat de Heere God zendelingen en evangelisten naar ons land zal sturen om het Evangelie, het “goede nieuws”, van Jezus Christus, onze Heere en Heiland, opnieuw te vertellen, zodat mensen tot geloof zullen komen, en herstel en redding mogen ervaren.
Beste zusters en broers, het bord buiten onze kerk zegt: “Christus is opgestaan”. Ja, Christus is echt opgestaan. Hij regeert, van Hem is het Koninkrijk. Het waakt over Zijn Kerk, en we hebben Zijn belofte dat hij elke dag, tot het einde van de wereld, bij ons zal zijn.
In gehoorzaamheid aan deze wonderbare Heere en Heiland, Die alles deed voor onze redding en Die Zich liet kruisigen voor onze zonden, zullen wij als kerkgemeenschap de weg van onderwijs en leven voortzetten op basis van de Bijbel en belijdenis, samen met onze voorganger Olaf Latzel.
Jezus Christus gisteren en heden Dezelfde en voor altijd (Hebr.13,8).
Namens de kerkenraad van de St. Martini-gemeenschap.
Jürgen Fischer
Bremen, 17 mei 2020