
Met de publicatie in augustus 1764 van An Authentic Narrative werd John Newton (1725-1807), de schrijver ervan, een nationale bekendheid. Het was zowel een liefdesverslag, een het verslag van een zeereis als een verslag van het ingrijpen van God in het leven van een mens. Dat laatste was veruit het belangrijkste. Evenals Paulus wist Newton zich een zondaar wiens redding uit vrije genade een moedgevend voorbeeld was voor anderen. In een achttal brieven schreef Newton aan John Fawcett (1740-1817), predikant van een baptistengemeente, hoe de Heere hem getrokken had uit de duister-nis tot Zijn wonderbare licht. Fawcett liet deze brieven aan Thomas Haweis (1734-1820) lezen. Haweis, toen hulprediker in de Kerk van Engeland, vroeg hem zijn levensverhaal nog wat uitvoeriger op schrift te stellen. De acht brieven groeiden uit tot veertien brieven waarin Newton zijn levens-geschiedenis vertelde in het licht van Gods genade.
Nog vóór de officiële publicatie ervan speelde Haweis deze brieven door aan Lord Dartmouth, een edelman die het benoemingsrecht van onder andere de parochie van Olney had. Hij had Haweis voor deze predikantsplaats benaderd. Haweis achtte Newton echter een betere kandidaat, temeer omdat deze nog niet in het ambt was gesteld, en wilde de edelman daarvan overtuigen. Het gevolg was Newton in juni 1764 aan de gemeente van Olney werd verbonden. Haweis werd in datzelfde jaar rector van een parochie binnen de Kerk van Engeland.
An Authentic Narrative is een klassieker onder de christelijke autobiografieën geworden. Wat is daarvan de reden? Ongetwijfeld ligt dat mede daarin dat Newton zowel de eenheid als de variëteit van het geestelijk leven beklemtoond. De eenheid ligt in het feit dat al Gods kinderen weten van de zaligheid uit genade door het bloed van Christus. De variëteit dat wij het zicht daarop bij stukjes en beetjes ontvangen. De één leert daarin meer dan de ander en de één leert ook in kortere tijd meer dan de ander. Newton was geen man die het geestelijke leven in schema’s wilde dringen die aan de rijkdom en veelvormigheid ervan vreemd zijn.
In deze brieven blijkt hoe Newton steeds dieper leerde verstaan dat zalig worden van het begin tot het einde genade is. Juist omdat God zoveel geduld met hem had gehad, wilde Newton het ook met anderen hebben. Hij maakt duidelijk dat wij zowel leerstellig als bevindelijk niet alles in één keer leren en altijd een leerling moeten blijven. Newton komt in zijn spirituele autobiografie naar voren als iemand een leerstellig overtuigd calvinist werd, omdat het calvinisme recht doet aan het getuigenis van de Schrift en de juiste beschrijving biedt van datgene wat een christen bevindelijk ervaart. Dat laatste was voor Newton van groot belang. We merken dat Newton het gevaar zag van leerstellig helder inzichten die niet verbonden zijn met de bevinding van de leer des heils.
Newton beschouwde zijn eigen bekering als uitzonderlijk (My case has been extra-ordinary). Slechts zeer weinigen worden immers uit zo’n grote diepte waarin hij was weggezonken, opgehaald. Degenen bij wie dit wel geschiedt, plegen zeer diepe overtuigingen van zonden te hebben. Newton moest echter betuigen dat hij aanvankelijk wel een zeker besef had van de ernst van zijn zonden, maar erg onkundig was ten aanzien van zijn aangeboren zondige aard. Evenmin had hij in de eerste jaren na zijn bekering een bijzondere ijver om aan Christus gelijkvormig te worden aan de dag gelegd. In alle opzichten was naar zijn eigen getuigenis de eerste fase van zijn geestelijke leven mager. Een tijd van eerste liefde heeft hij niet gekend.
Pas zes jaar na zijn omkeer bij een storm op de Mid-Atlantic in 1747 zou Newton persoonlijk en leer-stellig meer licht ontvangen. Gesprekken met kaptein Cluny hadden daarin een belangrijke plaats. Zo getuigt Newtons biografie van de betekenis van gemeenschap der heiligen en omgang met God kinderen. In deze periode kreeg Newton meer zicht op het feit dat het verbond der genade eeuwig en onwankelbaar is. Omdat het gefundeerd is op Christus’ Middelaarswerk en niet op de prestaties van de gelovigen, is het onmogelijk uit dit verbond te vallen. Het verbond van genade, dat wezenlijk van het verbond der werken verschilt, is de bron van troost en kracht voor een christen.
Naast het belang van gemeenschap der heiligen laat Newtons autobiografie zien welke invloed het lezen van goede stichtende lectuur kan hebben. Als kapitein had Newton veel tijd om te lezen. Aanvankelijk las hij veel in klassieke schrijvers en besteedde hij veel tijd aan het bestuderen van wiskundige werken. Dat werd hoe langer hoe minder. Het lezen van goede theologische werken vormde zijn inzichten. Menig christen heeft hierin dezelfde ervaring opgedaan als Newton en Newton is ons hierin een voorbeeld ter navolging
Het is voor de tweede keer dat er van Newtons spirituele autobiografie een Nederlandse vertaling verschijnt. De eerste keer was 1767. Het zal duidelijk zijn dat ik het feit dat na zo lange tijd dit klassiek werk opnieuw in Nederlandse vertaling beschikbaar is, van harte toejuich. De titel die het in vertaling heeft gekregen Genade brengt mij thuis is gebaseerd op een zin uit een Amazing Grace, de bekendste hymn door Newton gedicht, namelijk ‘And grace will lead me home.’
Genade brengt me thuis door John Newton, Nederlandse vertaling van de hand van Caroline Snoek-van Nieuw Amerongen (Apeldoorn: De Banier, 2015), e-book 106 pp., €6,99 (ISBN 9789462784741)