Een opwekking in Oud-Beijerland aan het begin van de negentiende eeuw met lessen voor nu

Inleiding

Dhr. B. Hooghwerff uit Klaaswaal heeft al meerdere kerkhistorische publicaties op zijn naam staan. De meeste belichten de zogenaamde kleine kerkgeschiedenis en dan vooral van de Hoeksche Waard, de geboortestreek van de auteur. Hooghwerff is geen historicus van professie maar hij doet grondig onderzoek naar de bronnen en kan bovendien toegankelijk schrijven.

Duidelijk is dat hij met zijn kerkhistorische studies een boodschap voor het heden wil doorgeven. Dat blijkt uit zijn laatste pennenvrucht Uw dochters zullen profeteren. Geestelijke opleving onder catechi-santen in Oud-Beijerland. We maken in deze studie kennis met ds. P.J. Resler (1765-1827). Resler was een van de twee predikanten van de Hervormde Gemeente van Oud-Beijerland. De auteur beschrijft hoe onder deze predikant in het catechisatieseizoen 1801-1802 een geestelijke opleving kwam onder een groep van ongeveer zeventig meisjes.

Vóór die tijd was er veel onverschilligheid en moest Resler telkens weer orde op zaken stellen. Nu werden de catechisanten overtuigd van de realiteit dat zij God moesten ontmoeten en niet konden ontmoeten en gingen zij smeken om genade. De blijdschap in God door Christus achtte Resler terecht het belangrijkste deel van het werk van Gods Geest en tot zijn vreugde mocht hij bemerken dat meerdere van zijn catechisanten daarvan wisten

In het tweede deel van zijn studie beschrijft Hooghwerff een aantal personen die afstammen van de meisjes onder wie een opwekking plaats had gevonden aan het begin van de negentiende eeuw. Soms zijn er genealogisch lijnen te trekken naar meerdere van de bewuste meisjes.

*

Drie lessen

Om minstens drietal redenen acht ik de publicatie van Hooghwerff belangrijk. Allereerst is dat puur kerkhistorisch. Ook voor wie wat meer weet van de vaderlandse kerkgeschiedenis, zijn de eerste decennia van de negentiende eeuw – de periode tussen de nadagen van de Nader Reformatie en van Reveil en Afscheiding – vaak onbekend terrein. Ook in deze jaren waren binnen de Hervormde Kerk nog meerdere getrouwe predikanten die de Bijbelse boodschap van zonde en genade brachten. Van hen was Resler er een. Het gold zo blijkt uit Uw dochters zullen profeteren. Geestelijke opleving onder catechisanten in Oud-Beijerland niet minder voor zijn plaatselijke collega ds. W. l’Allemand. Zelf heb ik de verkorting van het vragenboekje van Hellenbroek van de hand van Resler in mijn bezit. Ik wist verder niets van deze predikant. Dat is inmiddels anders.

Vervolgens noem ik dat wij van God grote dingen mogen verwachten. Vooral de Angelsaksische kerk-geschiedenis is rijk aan opwekkingen. In Nederland was het werk van Gods Geest vaak kalmer en meer gestadig. Toch hebben ook in Nederland regionaal en zeker plaatselijk oplevingen plaatsgevonden. Die onder de catechisanten van Resler was er een van. Het was voor mij een aansporing om ook nu uit te zien naar de krachtige doorwerking van Gods Geest.

Ten slotte laat het tweede deel van de studie van Hoogwerff zien hoe Gods trouw zelfs op het late nageslacht werkt. Ook al hebben wij godvrezende ouders, we moeten zelf heel persoonlijk uit de duisternis tot Gods wonderbare licht worden getrokken. Dat neemt echter niet weg dat de HEERE wik werken in de lijn van de geslachten.

*

Wet en Evangelie

Resler heeft zelf niet welbewust aandacht gevraagd voor wat onder zijn catechisanten gebeurde, maar een zo machtig manifestatie van geestelijk leven kon niet verborgen blijven. Er kwam van meerdere kanten kritiek. Het zou om godsdienst van enkel gevoel gaan. In een boekje dat in 1802 verscheen, beschreef Resler wat er gebeurd was in de overtuiging dat de Heilige Geest krachtig onder zijn catechisanten had gewerkt.

In 1805 en in 1807 kwam hij er in een tweetal geschriften op terug om duidelijk te maken dat het werk van Gods Geest geen dweperij was. Resler benadrukt de vrijmacht van Gods Geest en de variëteit van Zijn werking. Echter met verwijzing naar Calvijn brengt hij naar voren dat zolang het beschuldigde geweten niet door God Zelf is gerust gesteld, het door angst en vrees wordt verscheurd. Daarbij komt dat wij toch niet lichtvaardig het geestelijke leven van mensen mogen veroordelen en al helemaal niet mogen hopen dat overtuigen van zonde en schuld op niets uitlopen.

Evenals bij Felix over wie dr. Bart Jan Spruyt schreef in Oud-Hervormd valt mij bij de beschrijving van de prediking van Resler op dat het prediking van het Evangelie was tegen de donkere achtergrond van de aanklacht van Gods wet die ons allen schuldig stelt. De wetenschap dat alleen de zondaar die over-tuigd is van zonden Christus nodig krijgt en tot Hem leert vluchten, deed voor Resler niets af van het aanprijzen van Christus aan al zijn hoorders. Met instemming haalt hij de Engelse predikers James Hervey aan dat een preek waarin Christus ontbreekt een blinde reus is en dat Christus het zoet, de ziel en het leven van alle preken moet zijn.

Uw dochters zullen profeteren laat ons ook zien dat Resler zich geestelijk een leerling wist van Abraham Hellenbroek. Geloven is voor Resler niet alleen kennis en toestemmen maar ook vertrou-wen, al is dat vertrouwen niet altijd een verzekerd vertrouwen. Aan zijn catechisanten schreef Resler dat het niet genoeg is voor de deur te zijn, maar dat zij door de deur moeten zijn gegaan. Zolang dat niet het geval is, verkeren we nog in groot gevaar en zijn we niet behouden.

*

Belijdenis en Avondmaal

Mij viel bij het lezen van Uw dochters zullen profeteren op dat er een aantal malen per jaar de gele-genheid was tot het doen van belijdenis en dat het kennelijk de gewoonte was dat in de belijdenis-dienst de bediening van het Heilig Avondmaal plaatsvond. Ik leid daaruit af dat er ernst werd gemaakt met het feit dat het doen van belijdenis betekent dat men de toestemming vraagt deel te nemen aan het Heilig Avondmaal en dat de kerkenraad die toestemming geeft. Op jongere leeftijd dan meestal in Oud-Beijerland het geval was, deden meerdere meisjes – die het seizoen van 1801-1802 hadden meegemaakt – belijdenis. De jongste was Nelia van Bezij. Zij was nog maar net vijftien.

Helaas zien we dat in menige gemeente jongelui belijdenis doen en vervolgens tot het Heilig Avondmaal toetreden zonder dat zij mogen getuigen getrokken te zijn uit de duisternis tot Gods wonderbare licht en zonder dat zij ernst maken met de praktijk van de godzaligheid. In andere gemeenten vragen jongelui wel massaal zo rond de twintig jaar – vaak daartoe gestimuleerd door ouders en kerkenraad – toestemming om toetreden tot het Heilig Avondmaal maar zij maken van die toestemming geen gebruik en het wordt ook niet verwacht dat zij dit doen. De zin van deze praktijk heb ik nooit kunnen zien. Als wij mensen liever niet tot het Heilig Avondmaal zien toetreden, waarom zouden wij hen er dan toe aansporen om daar toch toestemming voor te vragen?!

Hooghwerff merkt op dat in Oud-Beijerland velen pas op latere leeftijd belijdenis deden of er zelfs nooit toe kwamen. Voor menigeen had dit niet met onverschilligheid te maken maar omdat men niet zeker was van zijn aandeel in Christus. Met deze pastorale nood moet pastoraal worden omgegaan. De oplossing is niet om iedereen maar te stimuleren om jong toegang tot het Heilig Avondmaal te vragen. Als men van die toestemming geen gebruik maakt, verliest het doen van belijdenis zijn betekenis.

In deze bedeling zal de kerk altijd kaf en koren bevatten. Dat geldt niet alleen voor de doopleden, maar ook voor de avondmaalgangers en de ambtsdragers, predikanten niet uitgezonderd. Dat neemt niet weg dat wij in de volle zin van het woord alleen avondmaalgangers als belijdende leden van Gods Kerk kunnen zien. Wie de dood des Heeren nog niet verkondigt, belijdt Hem althans in kerkelijke zin nog niet. Ik merk nog op dat de Hervormde Kerk in de lijn van de Dordtse Kerkorde altijd de mogelijkheid heeft gekend om kinderen van hen die geen belijdenis hebben gedaan en niet ten Avondmaal gaan te dopen. Kinderen mag het teken van de Heilige Doop niet worden onthouden als hun ouders om welke reden dan ook geen toestemming hebben gevraagd en gekregen om aan het Heilig Avondmaal deel te nemen. Het is goed dat een Hervormde Gemeente hier rafelranden vertoont.

*

De Schrift als laatste en hoogste norm

Hoeveel wij ook van de kerkgeschiedenis kunnen leren, we moeten steeds terug naar de bron. De Schrift moet altijd de laatste en hoogste norm blijven. Die gedachte kwam bij mij boven toen de auteur van een van de personen die hij in het tweede deel van Uw dochters zullen profeteren beschrijft, vertelt dat zij terwijl ze al jaren op de smalle weg wandelde God als haar Vader leerde kennen. Wie niet thuis is in onderscheidingen die zich in de negentiende eeuw op het gezelschapsleven hebben ontwikkeld, zal niet weten wat hij met deze opmerking aan moet.

De achtergrond is dat het aanroepen van God als Vader als een bijzondere zegen wordt gezien die zelfs niet iedereen die mag weten dat zij of haar zonden zijn vergeven, deelachtig is. Nu leren we niet alles in één keer en moeten we ons hele leven leerling blijven om iets te gaan verstaan van de geeste-lijke zegeningen die ons in Christus zijn geschonken.

Leerstellig is het echter van belang het onderwijs te geven dat het komen tot geloof, de weder-geboorte en de aanneming tot Gods kind zegeningen zijn die nooit los van elkaar voorkomen en dat elke ware christen God als Vader heeft en Hem daarom ook zo mag aanspreken. Dan vinden wij bij de oudvaders en puriteinen vaak een helderheid die vanaf de loop van de negentiende eeuw meer dan eens verloren is gegaan. Mensen met een heel nabij leven kunnen dingen toch op een wijze verwoorden waar Bijbels gezien kanttekeningen op zijn plaats zijn.

Heel mooi vond ik wat ik van ds. J. van der Haar las. Een predikant die ik bij zijn leven meer dan eens heb bezocht en aan wie ik zeer goede herinneringen bewaar. Hij vertelt dat hij toen hij een zondag in Oud-Beijerland preekte na de avonddienst meegenomen werd naar een gezelschap. Hij ontmoette een vrouw die oefeningen had in de staat van Christus’ vernedering. Haar wens meer zicht te ontvangen op de betekenis van Christus’ verhoging was onder de morgenpreek vervuld.

Het zal duidelijk zijn dat ik Uw dochters zullen profeteren. Geestelijke opleving onder catechisanten in Oud-Beijerland met vreugde en stichting heb gelezen. Ik wens het boek in veler handen en hoop dat ook zij die dit doen net als ik stichting ontvangen. Ik spreek ook de wens uit dat de auteur de gezond-heid ontvangt om te blijven schrijven over wat de Heere deed in het verleden opdat wij er in het heden van leren en gewonnen worden voor of bewaard blijven bij de waarheid die naar de godzaligheid is.

B. Hooghwerff, Uw dochters zullen profeteren. Geestelijke opleving onder catechisanten in Oud-Beijerland (Houten: Den Hertog, 2022), hardcover 221 pp., €22,50 (ISBN 9789033131608)

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s