
Octavius Winslow (1808-1878) is een Engels predikant die vele boeken op zijn naam heeft staan. Al tijdens zijn leven werden er vijftien daarvan in het Nederlands vertaald. Zeer bekend is hij geworden door het boek dat hij samenstelde ter nagedachtenis van zijn moeder Mary Winslow met als titel Life in Jesus. In 1997 en 1999 verscheen voor het eerst in Nederlandse vertaling in twee delen. De titel werd helaas feitelijk niet juist vertaald. De delen werden uitgegeven onder de titels Leven met Christus en Leven en sterven met Christus.
Echter, het is niet zonder betekenis dat in de oorspronkelijk uitgave niet de ambtsnaam maar de nog innigere persoonsnaam van de Zaligmaker wordt gebruikt. We hoeven maar te denken aan het gezang van John Newton O Jezus, hoe vertrouw en zoet klinkt mij Uw naam in d’oor (How sweet the name of Jesus sounds in the believers ear). Dat neemt niet weg dat het ging om prachtige uitgave die Octavius Winslow als stichtelijk schrijver opnieuw onder de aandacht het Nederlandse kerkvolk bracht.
Het is een buitengewoon goede zaak dat Bart Jan Spruyt het initiatief nam tot de vertaling van het gedenkboek dat Octavius Winslow na de vroege dood van zijn oudste zoon John Whitmore Winslow (1835-1856) schreef. Het heeft dezelfde opzet als het gedenkboek over zijn moeder. Er is gebruikt gemaakt van dagboekaantekeningen van Whitmore die na zijn dood werden gevonden en van brieven die aan hem en door hem zijn geschreven. Zijn vader verbindt dagboekfragmenten en brieven met een commentaar en toelichting.
Aan de Nederlandse uitgave gaat een mooie en verhelderende inleiding van Bart Jan Spruyt vooraf. Daarin lezen we dat Whitmore na het horen van een preek van zijn vader over 1 Kon. 18:21 (Hoe lang hinkt ) niet langer kon verbergen dat hij Jezus kende als Zijn Zaligmaker en dit in een brief aan zijn vader schreef. Hij bevond zich onder hetzelfde dak, maar blijkbaar was voor hem een persoonlijk ge-sprek te direct. Zijn vader schreef hem vervolgens een brief terug.
Evenals het gedenkboek over Mary Winslow kan ik de lezing van dit gedenkboek over John White-more Winslow hartelijk aanbevelen. Ik noem een viertal redenen. Allereerst is dat het diepe eeuwig-heidsbesef dat ons vanuit dit dagboek tegemoet komt. Dat besef wordt niet alleen in de brede samen-leving maar ook in de kerken vaak al te weinig gevonden. Alle nadruk valt op de taak van een christen hier en nu.
Ongetwijfeld heeft een christen een roeping in de samenleving, maar we moeten niet vergeten dat geen vanzelfsprekende zaak is dat wij de eeuwigheid in Gods heerlijkheid doorbrengen. We moeten allereerst voorbereid zijn op de ontmoeting met God.
Dat brengt mij bij de tweede reden. Meer dan eens wordt ook in de gereformeerde gezindte de indruk gewekt dat wie gedoopt is, moet geloven dat hij een kind van God is. Ongetwijfeld vraagt de doop om geloof, maar wie mag weten dat hij een kind van God is leerde allereerst verstaan dat hij een kind des toorns was. Nu weet ik dat Octavius Winslow zijn ambtelijke loopbaan als baptistisch predikant be-gon, al ging hij tegen het einde van zijn leven over naar de Anglicaanse kerk.
Echter, ook na deze overgang heeft hij er onverkort aan vastgehouden dat deelgenootschap aan de sacramenten geen garantie is voor de zaligheid. Die overtuiging had hem, toen hij nog predikant onder de baptisten was, reeds aan anglicanen als J.C. Ryle verbonden. Het gedenkboek van John Whitmore Winslow laat zien dat de Heere al heel jong zijn goede werk in het hart van een mens kan beginnen.
Het laat niet minder zien waarin dat goede werk bestaat, namelijk in het leunen op Christus, het verlangen zijn beeld te dragen en het heimwee naar de heerlijkheid die komt. Als deze zaken ontbre-ken, kan de doop, als we zijn gedoopt, alleen maar tegen ons getuigen en is het zaak dat wij leren gehoorzamen aan de stem van Jezus Christus Die ons uitnodigt tot Hem te komen.
Dat brengt mij bij de derde reden waarom ik dit gedenkboek aanbeveel. Wedergeboorte wordt ver-bonden met het toevlucht nemen tot en leunen op Christus. Helaas wordt meer dan eens in de gere-formeerde gezindte de indruk gewekt dat er wedergeboorte kan zijn zonder geloof. Voor die gedachte geeft de Schrift geen grond en kan het lezen van dit boekje een goed medicijn zijn.
Er kan nooit oprechte liefde tot God en Zijn wet zonder als we niet gevlucht zijn tot Hem Die ons verlost van de vloek van de wet. Kennis van zonde zonder het vluchten tot Christus is geen bewijs van wedergeboorte. Beslissend is of wij de Heere Jezus liefhebben en kennen. (How sweet the name of Jesus sounds in the believers ear).
De laatste reden dat ik dit boek aan beveel dat het laat zien hoe in een christelijk gezin meegeleefd wordt met elkaar en dan in het bijzonder als het gaat om het geestelijke welzijn van elkaar. In het bijzonder is het een aansporing voor ouders en grootouders kinderen en kleinkinderen op de grote zaligheid in de Heere Jezus Christus te wijzen en het grote geluk Hem te mogen toebehoren. Als het goed is laat hun eigen leven daarvan aan kinderen en kleinkinderen iets zien.
Nu nog iets over John Whitmore Winslow (1835-1856) zelf. Hij was een begaafde en veelbelovende jongeman. Na zijn studie aan Leamington Colle ging hij studeren aan Trinity College in Dublin. De an-notaties van Bart Jan Spruyt verhelderen dat de keuze voor Dublin mede was ingegeven omdat in die tijd men alleen in Oxford of Cambridge kon gaan studeren als men tot de Anglicaanse Kerk behoorde.
Whitemore overleed op 21-jarige leeftijd, toen hij in houten badkoets bij Dover de zee inreed en onder onopgehelderde omstandigheden overleed. Hij werd begraven in het zelfde graf waar twee jaar eerder het lichaam van zijn grootmoeder, aan wie hij zich zozeer verbonden voelde, ter ruste was gelegd. Zijn leven was een verborgen leven’, schreef hij als diepbedroefde vader over zijn zoon.
‘Ook zijn dood was verborgen. Maar hij leefde en stierf in de Heere. Laten jonge mensen die aan onze universiteiten studeren dit lezen. En laten zij leren dat de diepste vroomheid niet onbestaanbaar is met de grootste geleerdheid, en een nauwe wandel met God samen kan gaan met de meest toegewijde intellectuele cultuur.’
Deze laatste woorden kan ik alleen maar onderstrepen. Laten voor jonge mensen die aan een universi-teit of hbo-opleiding studeren dit boek niet ongelezen laten. Laten wij allen beseffen dat er voor niemand hoe geleerd, rijk of aanzienlijk een andere ingang is tot het koninkrijk van God dan die van de wedergeboorte.
We mogen weten dat de Heere tot aan de jongste dag door zal gaan met het trekken van zondaren uit de duisternis tot Zijn wonderbare licht. Ik weet zeker dat als wij daarvan weet hebben wij ons in het verborgen leven van John Whitmore Winslow herkennen en het een aansporing voor ons dichter bij de Heere te leven.
Ik besluit met de brieven die vader en zoon aan elkaar schrijven gevolgd door een brief van Mary Winslow aan haar kleinzoon.
*
Zondagavond 9 november 1851
Lieve papa,
Wat ik u nu ga vertellen doe ik vol aarzeling, maar in de overtuiging dat het mijn plicht is. Uw preek van vanavond was onweerstaanbaar. Lang, heel lang, heb ik gehinkt op twee gedachten. Niet of ik Christus moest omhelzen of niet, want Hij is allang mijn Zaligmaker en de Staf van mijn jeugd. Maar wel of ik het moest belijden. Ik had het gevoel dat mijn gedrag er zo vaak niet mee in overeenstemming was en dat het daarom hypocriet zou lijken als ik een dergelijke belijdenis aflegde. Dat weerhield me ervan.
Ik voel me zo verachtelijk in mijn eigen ogen en in die van u en de wereld. Maar verachtelijk als ik ben, Christus is van mij. En omdat ik riskeer mijn gemoedrust kwijt te raken, durf ik, durf ik echt geen moment meer te aarzelen voor ik het belijd. Hoewel de verantwoordelijkheid en mijn zwakheid groot zijn en het kruis zwaar is, geve God mij de genade dat alles te dragen en ervoor te kiezen Hem Die mij gered heeft te dienen in plaats van wereldse ambities. Lieve papa, het is echt een strijd voor me dit te zeggen – ik ben haast bang dat ik te veel gezegd heb – maar bid voor mij dat ik meer genade en meer heiligheid mag kennen. Ik vertel dit eerst aan u, lieve papa, want het is onder uw bediening dat ik tot Christus geleid ben. Moge de Heere mij leiden in het recht spoor!
Uw liefhebbende zoon,
Whitmore
*
Zondagavond 9 november 1851
Liefste Whitmore,
Jouw kostbare briefje heeft mijn hart met onuitsprekelijke vreugde vervuld. Voordat ik vanavond naar de preekstoel ging, knielde ik voor de Heere. Ik vroeg Hem om Zijn bijzondere zegen over Zijn Woord dat bediend zou worden, niet vermoedend dat dat verzoek verhoord zou worden in de verblijdende beleving van mijn eigen, eerstgeboren kind. De Heere zij geprezen voor alles wat je me geschreven hebt! Je eerste geboorte gaf me heel veel vreugde, maar o, hoeveel groter is mijn vreugde over je tweede geboorte! Ik ontvang je, mijn lieve jongen, alsof ik je voor de tweede keer van de Heere krijg. Hij heeft je de genade verleend om voor Hem te kiezen. En aan Hem geef ik je nu over!
Je bent een kind van veel gebeden, voor en na je geboorte. En een verhorend God heeft vanavond de verhoring verzegeld. Je bent van Hem! Vervolg nu met het verkrijgen van meer kennis van Jezus en belijd Hem voor de wereld. Je hebt ‘het goede deel gekozen’ en het zal nooit van je worden afgenomen. Christus is van jou, de Gids van je jeugd, en je Deel in eeuwigheid. Je lieve mama en ik hebben samen voor de Heere geknield uit dankbaarheid voor Zijn genade die aan jou bewezen is, en voor Zijn genade in jou.
De Heere zegene je, liefste Whitmore, Hij make je een trouw dienaar van Zijn Woord en geve je de kroon des levens die niet verwelkt. O laat je toekomstige wandel Hem, ‘Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht’, helemaal waardig zijn. Je zult, zolang ik een hart heb om mee te bidden, altijd in de gebeden zijn van
Je liefhebbende vader
*
Tijdens een korte maar ernstige ziekte schreef Mary Winslow haar kleinzoon de volgende brief
39 Upper Bedford Place, Russell Square
Liefste Whitmore,
Wat leeft oma met je mee, en wat bidt ze voortdurend voor je! Jezus beproeft je jonge geloof met deze pijnlijke ziekte. Hij wil dat je meer naar Hem opziet om verlichting en minder naar Mr. –, of naar papa en mama. Alle macht is in de dierbare handen van Hem Die jou meer liefheeft dan jij jezelf ooit kunt liefhebben. Geloof je dat? Het is echt zo. Hef je hart nu op naar Hem. Hoewel je niet kunt spreken, weet Hij alles wat er in je dierbare hart omgaat. En vraag Hem om je pijn te verlichten en je, als het Zijn gezegende wil is, te genezen en je een zegen te laten zijn voor je lieve en bezorgde ouders. Hij zegt tegen je: “Bidt, en u zal gegeven worden”, “En zo wat gij begeren zult in Mijn Naam, dat zal Ik doen.”
Dit heb ik je al eerder geschreven, maar je kunt er niet vaak genoeg toe aangespoord worden, want er zijn enorme zegeningen verbonden aan die ene belofte. Er is nog een belofte die Hij gegeven heeft om bij Hem op te pleiten: “En roep Mij aan in den dag der benauwdheid; Ik zal er u uithelpen, en gij zult Mij eren.” Nu, dierbaar kind, is dit geen dag van benauwdheid voor je? Roep dan de Heere aan en zeg het tegen Hem, en Hij zal zichzelf aan je openbaren en je ook verlichting geven. O, als je eens wist wat een liefdevol, teder hart Jezus heeft! Zijn Naam is Liefde. Hij hoort je heel graag tot Hem bidden. Hij houdt van aanhoudend gebed. Doe het steeds weer. Hij wordt je nooit zat. En nu bid ik dat Hij dit voor je zou willen zegenen, mijn dierbare, lieve jongen, want je bent je liefhebbende grootmoeder erg dierbaar,
Mary Winslow
*
Octavius Winslow, Het verborgen leven. Gedenkteken voor het leven en de vroege dood van mijn zoon John Whitmore Winslow, vertaling Mirjam Verweij-van den Heuvel, geannoteerd en ingeleid door Bart Jan Spruyt (Apeldoorn: De Banier, 2020, hardcover 272 pp., €18,95 (ISBN 9789087183660)