De zaligheid van ongedoopte kinderen

Mij werd gevraagd waarom Augustinus meende dat ongedoopte kinderen niet delen in de zaligheid. Het antwoord is dat Augustinus meende dat de doop de erfzonde afwast. Alleen al de erfzonde maakt ons tot een kind des toorns.

In zijn zicht op de erfzonde (een uitdrukking die teruggaat op Augustinus) kunnen we kerkvader bij-vallen. Sinds Adams zondeval zijn we allen vanaf onze ontvangenis al besmet met zonden. Augustinus heeft bij zijn verdediging van de realiteit van de erfzonde tegenover de inzichten van Pelagius er onder andere op gewezen dat wij alleen zo de noodzaak van het dopen van kleine kinderen kunnen plaatsten. De doop is het teken van de vergeving van zonden en de vernieuwing van het leven. Ook voor het kleinste kind is dat al nodig, omdat een kind deelt in de zonde van Adam.

Echter, als Augustinus daaruit concludeert dat de doop als zodanig de (erf)zonde afwast, kunnen wij hem daarin niet volgen. Wedergeboorte en doop vallen niet samen en zijn niet per definitie met elkaar verbonden. Ongedoopte volwassenen mogen hun doop niet nodeloos uitstellen en christenouders mogen dat niet doen als het gaat om de doop van hun kleine kinderen. Dat betekent nog niet dat de doop absoluut noodzakelijk is om te delen in de zaligheid. De enige absolute voorwaarde is vereniging met Christus. Hier gaan de wegen van Rome en de Reformatie uiteen.

Volgens Rome komen ongedoopte kinderen in het voorportaal van de hel en mogen niet in gewijde aarde begraven worden. Tegenwoordig komt men hier op terug. Men spreekt in dit verband van de doop van begeerte. Al was iemand niet gedoopt, we mogen aannemen dat hij begeerde gedoopt te worden. Zo kan men de mogelijkheid van zaligheid ook voor ongedoopten een plaats geven.

Trouwens, de documenten van Vaticanum II geven ruimte voor de gedachte dat elk mens een poten-tiële christen is en verloren gaan hooguit een randmogelijkheid is. Men kan Vaticanum II ook anders lezen maar dan blijft er toch sprake van (welbewuste) dubbelzinnigheid. Maar dit ter zijde.

De ernst van de eeuwigheid die vroeger Rome stempelde, is grotendeels verdwenen. Dat is een betreurenswaardig verlies. Die ernst deelt de Reformatie met Rome, maar de Reformatie kende ook heel nadrukkelijk de zekerheid en blijdschap van het geloof op grond van het volkomen offer van Christus. Daar gingen de wegen van Rome en de Reformatie uiteen.

Voor ons moet vaststaan dat wij zonder wedergeboorte het koninkrijk van God niet kunnen zien en binnen gaan. We mogen ook weten dat een kind kan al vóór zijn doop het zaad van de wedergeboorte bij zich dragen. De Kerk van de Reformatie was ervan overtuigd dat we dit mogen geloven van kinderen van christenouders die jong sterven. Ook als zij nog niet zijn gedoopt.

De gereformeerde vleugel van de Reformatie heeft dat onderbouwd van de realiteit van het verbond. Een kind uit christenouders geboren behoort bij Gods verbond en is een lid van Gods kerk en daarom mag het gedoopt worden. Het is niet zo dat een kind pas lid wordt van Gods kerk en deelgenoot van Gods verbond door de doop. Het lidmaatschap van Gods kerk gaat juist aan de doop vooraf.

Toen Kerk van Schotland en het volk van Schotland op initiatief de nationale synode in 1580 een verbond met God sloten, werden in dat verbond onder andere de absolute noodzaak van de doop en het gruwelijke oordeel over kinderen die zijn gestorven zonder het sacrament van de doop te hebben ontvangen zijn gestorven, als dwalingen van Rome resoluut van de hand gewezen.

Jacobus Revius, een van de revisoren van de Statenvertaling, heeft in zijn Over-Ysselsche sangen en dichten  een gedicht aan een ongedoopt kind gewijd. Tegenwoordig ontvangen ook kinderen die in de moederschoot zijn overleden en vervolgens worden begraven, een naam. Revius heef gedicht vanuit de gedachte dat een kind pas bij de doop zijn naam ontvangt.

Mijn naam en vraag mij niet. Ontijdelijk geboren,

Eer ik het leven kend’ had ik het al verloren.

Het zegel des verbonds onwetend ik gemis,

Dies mij ook gene naam alhier gegeven is.

God, die van eeuwigheid tot een veel beter leven

Mij in des levens boek had nameloos geschreven,

Heeft mij om Christus’ naam ten hemel ingeleid,

Waarin alleen bestaat des mensen zaligheid.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s