
De Bijbel de stem van de levende God en het gelaat van God
Luther schreef twee dagen vóór zijn sterven dat wij vijf jaar met herders moeten verkeren om de herdersgedichten van Vergilius te verstaan. Wij moeten wel vijfentwintig jaar in de politiek hebben gezeten om de redevoeringen van Cicero op hun juiste waarde te kunnen schatten. Men moet, zo zei Luther, niet menen de Heilige Schrift genoeg te hebben gesmaakt als met men niet honderd jaar met de profeten de kerk geregeerd heeft. Hij besloot zijn ontboezeming met de woorden: ‘Wij zijn slechts bedelaars. Dat is waar.’ De woorden ‘wij zij slechts bedelaars’ schreef hij trouwens in onderscheid van de overige woorden niet in het Latijn maar in het Duits.
Als wij de Bijbel lezen en bestuderen moeten wij dat doen in de overtuiging dat de Bijbel een volstrekt uniek boek is. Het is de stem van de levende God. De Schrift is naar het zelfgetuigenis van de Schrift door Gods Geest geïnspireerd. De inspiratie is een blijvende eigenschap van de Schrift. God heeft niet alleen gesproken door middel van de Bijbelschrijvers – als dat waar is, is de Bijbel een oorkonde van de openbaring uit het verleden – nee God spreekt nog altijd tot ons door de Schrift.
De Bijbel kan niet alleen getypeerd worden als de stem van God, maar ook als het gelaat van God. Om te weten wie God is, moeten wij de Bijbel biddend lezen en onderzoeken. In de Bijbel openbaart God Zichzelf als Schepper, als Verlosser en als Rechter. De levende God is de drie-enige God: Vader, Zoon en Heilige Geest.
Sinds de zondeval kunnen wij alleen tot de Vader naderen door de Zoon als Middelaar. Zijn komst als mens naar deze wereld is toegezegd onder de oude bedeling en met Zijn komst begon de nieuwe bedeling. God, Die onder de oude bedeling telkens weer op allerlei manieren tot de vaderen gesproken heeft door de profeten, heeft in deze laatste dagen tot ons gesproken door den Zoon. (Heb. 1:1). Dat betekent onder ook dat wij het Oude Testament niet alleen mogen, maar ook mede moeten lezen in het licht van de nieuwtestamentische vervulling.
*
Zich op de inhoud van Bijbel en zicht op de Heere Jezus Christus
Zicht op de Bijbel als het Woord van God en zicht op de inhoud van de Bijbel zijn nooit van elkaar los te maken. De Engelse theoloog John Owen heeft beklemtoond dat wij in de diepste zin van het woord de Schrift alleen verstaan voor zover wij zicht hebben op de persoon en het werk van de Heere Jezus Christus. In geloofsverbondenheid met Hem leren we de Schriften verstaan en omgekeerd is waar dat wij vanuit de Schrift weten wie de Heere Jezus Christus is en wat Zijn werk inhoudt.
Luther maakte een verschil tussen de uiterlijke en innerlijke klaarheid van de Schrift. Bij de uiterlijke klaarheid gaat het om de boodschap van het Evangelie. Die wordt klaar, duidelijk en helder in de Schrift ontvouwd, hoewel van meerdere concrete teksten geldt dat zij moeilijk en ontoegankelijk zijn. De innerlijke klaarheid heeft te maken met ons hart. Dan kan Luther zeggen dat geen mens ook maar een jota van de Schrift kan verstaan dan alleen door de Geest van God.
We hebben de sleutel van kennis nodig om de toegang te krijgen tot de schatten van de Schrift. Luther denkt dan concreet aan de boodschap van wet en Evangelie. De wet die ons veroordeelt en het Evangelie als de boodschap van vrijspraak. Ik zeg het Luther van harte na.
We lezen de Schrift pas goed als wij beseffen dat wij via de Schrift de wereld binnengaan van aartsvaders, profeten, psalmisten, evangelisten en apostelen. Zij worden onze tijdgenoten en wij die van hen. Wij treden de wereld in van de Heere Jezus Zelf van Wiens gang van kribbe naar kruis en van Zijn opstanding uit de doden wij lezen in het Nieuwe Testament. Sinds de hemelvaart is Hij aan de rechterhand van Zijn Vader gezeten. Daar moeten wij Hem zoeken.
*
De Schrift als gids voor de weg naar het nieuwe Jeruzalem
Schriftstudie moet altijd en in de eerste plaats een zaak zijn verbonden met gebed en meditatie. In gebed naderen wij tot de Vader door de Zoon dankzij de inwoning van de Heilige Geest. De Heere Jezus Christus vergadert Zijn kerk, Zijn gemeente door Woord en Geest. Dat begon al direct na de zondeval en gaat door tot de jongste dag. Als het goed is, weten wij ons daarin opgenomen, mogen we weten van Gods kerk een levend lid te zijn.
We lezen de Schrift samen met de Kerk van alle tijden en plaatsen. We mogen daarbij ook gebruik maken niet alleen van de wijsheid van medechristenen om ons heen, maar ook van de generaties die ons zijn voorgegaan. Hun inzichten zijn niet het einde van alle tegenspraak, dat is de Schrift zelf. Maar wie denkt de kerkgeschiedenis niet nodig te hebben om de Schrift te verstaan, vervalt wel heel gemakkelijk tot de gedachte dat zijn eigen verstaan van de Schrift het einde is van alle tegenspraak.
De Schrift is gegeven als gids voor de reis naar het nieuwe Jeruzalem. De Schrift toont ons de weg die naar die stad leidt. Lezen we vanuit deze houding de Schrift, dan schrompelen problemen bij het verstaan van de Schrift die er ontegenzeggelijk zijn, ineen tot hun juiste proporties. Ik denk aan het probleem van schijnbare tegenstrijdigheden in de Schrift, van de verhouding tussen het getuigenis van de Schrift en wetenschappelijke inzichten.
Meer dan eens is het niet moeilijk vragen op dit terrein te beantwoorden. Het kan ook lastig zijn en het is niet erg om toe te geven dat wij op bepaalde vragen geen antwoord hebben of weten. Maar dat is dan geen reden een kanttekening te plaatsen bij het zelfgetuigenis van de Schrift als stem van de levende God en als hoogste en uiteindelijke norm en bron van ons geloof. Een geloof dat zich uit in een godzalige wandel. En ook daarin is de Schrift de hoogste norm en bron.
Lees dagelijks biddend de Bijbel om God te leren kennen, jezelf en de Heere Jezus Christus. De Bijbel werpt licht over de gehele werkelijkheid, maar de focus van de Bijbelse boodschap is toch de verzoening met God door Christus’ bloed en de vernieuwing door Gods Geest. Laten we daarom ook telkens vragen: ‘Maak in Uw Woord mijn gang en treden vast’ en ‘Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal?’ Eenmaal wordt heel deze werkelijkheid vernieuwd. Het nieuwe Jeruzalem zal neerdalen uit de hemel, maar om die stad binnen te gaan, is het nodig om hier in dit leven de lof van het Lam te gaan bezingen.
Weg groeien van het volstrekte gezag van de Schrift is altijd verbonden met het weg groeien van deze focus. Relativering van het gezag van de Schrift staat eigenlijk niet los van het feit dat de vraag naar de persoonlijk zaligheid naar de achtergrond verdwijnt. Die wordt als vanzelfsprekend voorondersteld. Omgekeerd staat blijven bij en terugkeer tot het onvoorwaardelijk buigen voor het gezag van de Schrift nooit los van het feit dat men is geraakt door de boodschap van zonde en genade, dat Christus niet alleen voor anderen maar ook voor mij de Zaligmaker is Die redt van de toekomende toorn.
Een christen is een rentmeester en heeft hier op aarde een taak, maar bovenal is een christen een pelgrim die de Bijbel als reisgids heeft naar het nieuwe Jeruzalem. Hier wandelen we door geloof. Geloof is zowel een zeker weten als een vast vertrouwen. Zeker weten dat alles wat God ons in Zijn Woord geopenbaard heeft waarachtig is. Een vast vertrouwen dat niet alleen aan anderen, maar ook aan mij om Christus’ wil vergeving van zonden is geschonken en er daarom de begeerte is uit Hem, door Hem en tot Hem te leven.
Ik begon met een citaat van Luther. Ik ga er ook mee besluiten en wel uit zijn voorrede op de Grote Catechismus: ‘Ik ben ook een doctor en predikant, ja zo geleerd en ervaren als al die anderen, die zulk een vermetelheid en zekerheid hebben. En toch doe ik als een kind aan wie men de catechismus leert, en lees ze woord voor woord ’s morgens, en als ik tijd heb, het Onze Vader, de Tien Geboden, het Geloof, de Psalmen, enz.; en ik moet nog dagelijks lezen en studeren en ben toch niet zoals ik graag zou willen, ik moet een kind en leerling van de catechismus blijven en ik blijf het graag.’
De Heere geve dat wij zo ootmoedig en nederig naar Zijn stem luisteren en daarom standvastig en vrijmoedig belijden en verdedigen wie Hij is en wat Hij ons zegt.