
Inleiding
John Wesley (1703-1791) was evenals zijn jongere broer Charles (1707-1788) één van de vertegen-woordigers van de herleving van de prediking van het Evangelie van Gods genade in de achttiende eeuw. Een gebeuren dat bekend staat als de ‘Great Awakening’ of de ‘Evangelical Revival’. Wanneer de naam Wesley zonder enige toevoeging wordt gebruikt, gaat het over John. Veelmeer dan Charles was John een organisator. Charles is vooral door zijn gezangen bekend geworden. Theologisch legden de beide broers dezelfde accenten.
Kunnen wij wat van Wesley leren? Wie hoort dat John Wesley een blad heeft uitgegeven met de titel The Arminian Magazine (Het arminiaanse tijdschrift) zal geneigd zijn die vraag ontkennend te beant-woorden. En inderdaad: de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat zowel John als Charles zich niet met de calvinistische verkiezingsleer konden verenigen. Dat nam niet weg dat beiden de geschriften van de puriteinen vanwege hun praktisch, bevindelijk en onderscheidenlijk karakter zeer waardeerden. In de serie boeken die John Wesley liet heruitgeven voor methodistische lekenpredikers namen de puri-teinen een zeer grote plaats in.
Eén van de bekendste preken van John Wesley gaat over Hand. 26:28 en heeft aansluitend bij het boek van de puritein Matthew Meade de titel ‘De bijna-christen ontdekt’. Wesley hield deze preek op 25 juli 1741 in St Mary’s Church verbonden met de universiteit van Oxford. Voor een publiek dat bepaald niet welgezind was ten opzichte van deze boodschap, zette Wesley het verschil tussen de ware christen en de bijna-christen uiteen. Hij maakte duidelijk dat we alleen een ware christen zijn als God door Zijn Geest Zijn liefde in ons hart heeft uitgestort en wij zo een nieuw schepsel zijn geworden.
Onvervalste calvinisten als John Newton en J.C. Ryle hebben ondanks reserves bij aspecten van zijn theologie hun grote waardering voor Wesley uitgesproken. Newton zei over hem: ‘Ik weet niet aan wie ik meer verschuldigd ben als een instrument van Gods genade.’ Ryle betuigde: ‘Als deze man krachtig en moedig de zonde aan de kaak stelde en veroordeelde en helder en vol Christus verhoogde en duidelijk en openlijk iedereen uitnodigde om te geloven en zich te bekeren, durven wij dan te zeggen dat deze man het Evangelie helemaal niet heeft gepredikt.’
Korte levensschets tot aan grote ommekeer
John Wesley werd geboren in 1703 als de zoon van Samuel Wesley en Suanna Annesley. Hij was hun vijftiende kind. Zijn beide grootvaders waren predikant die in 1662 vanwege hun puriteinse opvat-tingen buiten de Kerk van Engeland ware komen te staan. Zijn ouders hadden zich welbewust bij de Kerk van Engeland gevoegd. Zij waren afkerig van calvinisme waarbij zij waren opgevoed. Ernst kon hij niet worden ontzegd. Samuel Wesley kan als predikant van de Kerk van Engeland tot de hoog-kerkelijke richting worden gerekend. In deze richting stond een schrijver als Thomas à Kempis hoog aangeschreven. Ernst voor de eeuwigheid werd John van huis uit meegeven. Toen hij 5 jaar oud was, werd hij gered uit de brandende pastorie. Dit maakte een diepe indruk op hem. Hij beschouwde zichzelf daardoor als door de voorzienigheid apart gezet.
John studeerde al vijf jaar in Oxford toen hij samen met onder ander zijn broer Charles en George Whitefield in 1725 de zogeheten ‘Holy Club’. De leden ervan studeerden dagelijks drie uur het Nieuwe Testament het Grieks en vastten twee dagen in de week. Ook bezochten zij gevangenen en hielpen armen. Wekelijks nam men deel aan het avondmaal. Diep was hij onder de indruk van Gods majesteit en de eisen van Zijn heilige wet. Vanwege het strikt volgen van al deze regels sprak men over ‘metho-disten.’
In 1735 ging John samen met zijn broer Charles en aantal andere leden van de ‘Holy Club’ naar Georgia om aan kolonisten en Indianen het Evangelie te verkondigen. De oversteek van de Atlantische oceaan was zo stormachtig dat John zich meer dan eens zeer nabij de dood wist. Hem trof de grote kalmte van een groep Moravische broeders die ook aan boord waren. Zij kenden een zekerheid van geloof die hij miste. In 1738 keerde John terug naar Engeland. Het verblijf in Georgia was niet bepaald succesvol geweest. In zijn dagboek tekende hij op: ‘Ik ging naar Georgia om Indianen te bekeren, maar ach wie zal mij bekeren?’
De ervaring van de zekerheid van het geloof
Teruggekeerd in zijn geboorteland zocht John Wesley contact Moravische christenen Op 24 mei 1739 bezocht hij een samenkomst door hen belegd in Aldergate Street, Het woord vooraf van Luthers uitleg op de brief aan de Romeinen werd daar voorgelezen. Ongeveer kwart voor negen, terwijl de voorlezer in Luthers woorden de verandering uiteenzette die God in het hart werkt door geloof in Jezus Christus, werd het hart van John naar zijn eigen getuigenis op wonderlijke wijze verwarmd. Hij mocht nu zeker weten dat al zijn zonden vergeven waren en dat Jezus Christus hem had verlost van de wet van de zonde en van de dood. Opmerkelijk is dat zijn broer Charles die zondag ervoor eerste pinksterdag 21 mei 1738 op eren soortgelijke wijze tot geloofszekerheid was gekomen toen hij voor zichzelf in de uitleg van Luther aan de Galaten las.
De gebroeders Wesley zagen deze ervaringen als het beginpunt van hun geestelijke leven. Hun moeder kon dat niet goed plaatsen. Zij was van mening dat haar zoons reeds daarvoor geestelijke leven hadden ontvangen. John is hierin later ook voorzichtiger geworden, maar was wel van mening dat in de periode voordat hij tot de zekerheid van vergeving van zonden kwam, hij meer op een knecht leek dan op een kind. De grote nadruk op de zekerheid van de vergeving van zonden werd kenmer-kend voor Wesley en zijn methodistische geestverwanten
Wesley werd een krachtig prediker van de boodschap van Gods genade en vergevende liefde. In navolging van George Whitefield ging hij ook in de open lucht preken toen de deuren van parochie-kerken voor hem dicht gingen. Hoewel zijn leven lang aan de Kerk van Engeland trouw bleef, zag hij dat deze kerk niet in staat was in de geestelijke nood van het volk te voorzien. Wesley die een echter organisator was, stimuleerde dat alom ‘societies’ werden gevormd. Een woord dat moeilijk goed te vertalen is. Het ging om samenkomsten van gelijkgezinden.
Aan deze societies waren lekenpredikers verbonden. De samenkomsten vonden op andere tijden plaats dan die in de parochiekerk en in de parochiekerk gebruikten de leden van societies het avondmaal. Eigenlijk ontstond er een soort kerkelijke structuur naast de Kerk van Engeland. Dat gaf aanleiding tot spanningen. Na Wesleys dood kwamen de societies buiten de Kerk van Engeland te staan en werd een zelfstandige methodistenkerk gevormd.
Boodschap en theologie
Wesley benadrukte dat echte godsdienst een zaak is van het hart. Fundamenteel waren voor Wesley de wedergeboorte en de rechtvaardiging door het geloof alleen als doorleefde realiteiten. Diep afkerig was hij van alles wat aanleiding kon geven tot antinomianisme. Dat wil zeggen dat men met een beroep op de genade bleef die men was. Dat verklaart ook zijn reserve ten opzichte van de calvinistische verkiezingsleer. Onder de boeken van de Bijbel nam de eerste brief van Johannes bij Wesley een grote plaats in. Wat hem tot deze brief aantrok was de gemeenschap met God in het licht. Bij Wesley groeide de overtuiging dat een christen zozeer van Gods liefde vervuld kan zijn dat hij komt tot geestelijke volmaaktheid.
Juist op dit punt riepen Wesleys gedachten tegenspraak op. Bedoelde hij dat de zonden geheel konden worden uitgedoofd bij een christen? Waar bleef dan het Bijbelse getuigenis dat een christen een zondaar blijft tot zijn dood toe en altijd aan gewezen blijft op de vergeving van zonden. Dat laatste wilde Wesley nu weer juist niet ontkennen. Het ging hem om een nabij leven met God. Echter, zijn verwoording liet ruimte voor allerlei misverstanden. Hier merken we ook dat in theologische nauw-keurigheid niet Wesley kracht lag.
De gebroeders Wesley zijn wel als inconsistente calvinisten getypeerd. Leerstellig in de leer van de verkiezing arminiaans, maar bevindelijk als het gaat om de wedergeboorte calvinist. De kracht van gebroeders Wesley – en van de wesleyaanse methodisten in het algemeen – lag niet in dogmatische traktaten maar in hun preken met hun appellerende en onderscheidenlijke karakter en hun gezangen. Van John Wesley verschenen al bij zijn leven een aantal prekenbundels. Zijn broer Charles is vooral door zijn gezangen bekend geworden. Als de streng calvinistische Schotse theoloog John Duncan die las, verzuchtte hij meer dan eens: ‘Wat is er nu over van uw arminianisme meneer Wesley?’
Wie het volgende couplet uit één van zijn gezangen leest zal die verzuchting begrijpen. Een gezang dat vol is van verwijzingen naar de Schrift.
No one can truly say,
That Jesus is the Lord,
Unless Thou takest the veil away,
And breathe the living Word;
Then, only then we feel,
Out interest in His blood,
And cry with joy unspeakable,
Thou are my Lord, my God!
(Niemand kan werkelijk zeggen,
Dat Jezus de Heere is,
Tenzij Gij, O Geest het deksel wegneemt
En het levende Woord uitademt;
Dan en alleen dan voelen wij,
Ons aandeel in Zijn bloed
En roepen met onuitsprekelijke vreugde
Gij zijt mijn Heere, mij God.)
Kenneth J. Collins en Jason E. Vickers (red.), The Sermons of John Wesley. A Collection for the Christian Journey (Nashville: Abingdon Press, 2013), paperback 656 pp., $34,89 (ISBN 978-1-4267-4231-6)
Als leider van de methodistische beweging heeft Wesley zijn preken gebundeld en uitgegeven. Zij bewaren bedoeld als geestelijk voedsel voor gewone kerkgangers en als voorbeeld van hoe er gepreekt moest worden voor voorgangers. In deze bundel vinden we zestig preken van Wesley. Elke preek is in deze bundel van een korte inleiding voorzien. Een korte typering van de inhoud wordt gegeven en de tijd van ontstaan vermeld. Wie deze preken leest, zal de kanttekening van Newton en Ryle begrijpen, maar vooral ook hun waardering. Doel van deze uitgave is dat het lezen ervan leidt tot opbouw in het geloof en geestelijk pelgrimschap.
Fred Sanders, Wesley on the Christian Life. The Heart Renewed in Love (Wheaton: Crossway Book, 2013), paperback 262 pp., $19,99 (ISBN 978-1-4335-1564-4)
Fred Sanders schreef een zeer toegankelijke introductie op het leven en de betekenis van John Wesley. Er is sprake van diepe verbondenheid maar niet van hagiografie. Als het gaat om de gedachten van Wesley over de christelijke volmaaktheid laat hij zien dat deze niet eenduidig waren. Zij gaven niet alleen aanleiding tot misverstanden maar zijn ook door zijn volgelingen verschillend geïnterpreteerd. Sanders maakt duidelijk hoe dicht bevindelijke calvinisten bij Wesley stonden. Zelf heeft hij nog iets meer openheid naar het calvinisme dan Wesley zelf, zo is mijn indruk. Wie Wesley beter wil leren kennen, moet niet laten deze studie ter hand te nemen.