Izaäk Boot (1930-2000). Prediker van het koninkrijk der hemelen (1)

Inleiding

Wie dr. I. Boot heeft gekend, zal beamen dat de typering van een Schriftgeleerde die nieuwe en oude dingen uit de schat van het Woord van God voortbrengt, voluit op hem van toepassing was. Zelf hoorde ik al over hem in mijn middelbare schooltijd. Klasgenoten die behoorden tot een confessionele wijkgemeente in Alblasserdam vertelden over de diensten waarin hij als ringpredikant voorging. De inhoud van zijn prediking vielen zij niet bij, maar zij vonden hem wel origineel.

Toen ik student was, kon mijn broer Huib zeer enthousiast over de preken van Boot vertellen en hele passages uit zijn preken weergeven. Vanuit Gorinchem kwam hij met grote regelmaat in Boven-Hardinxveld onder het gehoor van Boot. Hem trof de grondige Schriftuitleg, de grote originaliteit en de bevindelijke gloed.

Zelf leerde ik Boot persoonlijk kennen, nadat hij met emeritaat was gegaan. Hij had zich in Tiel geves-tigd en kwam vanuit Tiel met zijn vrouw en dochter Heleen vrijwel altijd eenmaal per zondag onder mijn gehoor. Hij had namelijk het besluit genomen na zijn emeritaat niet meer te preken, omdat hij naar zijn gevoel inmiddels te ver afstond van de eigentijdse kerkgangers. Een gevoel dat door anderen, onder wie zijn eigen vrouw en kinderen, heel terecht niet werd gedeeld.

Nadat ik het beroep naar Elspeet had aangenomen, kwam hij tot aan mijn afscheid twee keer. Had het aan zijn vrouw gelegen, dan hadden zij zich helemaal op Opheusden georiënteerd, maar Boot wilde zich niet binden. Althans zo voelde ik dat aan, want met zoveel woorden zei hij dat niet. Meer dan eens dronk de familie Boot na afloop van de tweede dienst bij ons koffie en dan waren de gesprekken altijd heel aangenaam.

Met een zekere regelmaat zocht ik Boot ook in Tiel op. Mij trof zijn kennis op allerlei terreinen. Al zou ik een dag met hem hebben gesproken, dan had ik mij nog niet verveeld. Zoveel wist hij mee te delen. Over zijn innerlijke leven liet Boot zich niet uit. Ook niet in zijn directe omgeving. Ik heb dat echter nooit geweten aan een gebrek aan geestelijk leven, maar aan zijn toch wat bijzondere persoonlijkheid en karakter. Als er naar zijn innerlijk werd gevraagd, verwees hij naar zijn preken. Daar kon je vinden wie hij was.

Toen ik in 1994 vrij onverwachts naar de Verenigde Staten ging, was Boot bereid een keer een dienst te vervullen. Na terugkomst uit Amerika hoorde ik dat hij gepreekt had over Spr. 25:25: ‘Een goede tijding uit een ver land is als koud water op een vermoeide ziel.’ Zoals ik die dag in het verre Amerika de goede tijding van het Evangelie mocht brengen, wenste Boot dat in Opheusden te doen. Hij deed het op zo’n wijze dat er ook nu nog mensen zijn in Opheusden die zich deze preek herinneren. Zijn eerste punt was dat de goede tijding uit een ver land komt voor zondaren op aarde. Een gemeentelid vatte het zo samen: ‘Hij bracht ons de beste tijding uit het verste land.’

*

Een eerlijke en heel mooie biografie over dr. I. Boot

Wie meer over dr. Izaäk Boot wil weten, kan nu heel goed terecht bij de onlangs over hem geschreven biografie van de hand van drs. Cees Hoogendoorn. Al weer heel wat jaren geleden schreef hij een biografie over ds. J.J. Poort en nu dus een over dr. I. Boot en wel met de zeer passende titel Prediker van het koninkrijk der hemelen. Hij heeft een zeer getrouw portret van Boot getekend. Een portret waarin zowel de kracht als de zwakheden van deze dienaar van Christus naar voren kwam.

Als het gaat om zwakheden, dan komt naar voren dat Boot weinig pastoraal was. Meer dan eens beging hij zelfs blunders. Terecht merkt Hoogendoorn op dat hier niet zozeer van onwil als van onmacht sprake was. Het tekort in het pastoraat werd echter ruimschoots vergoed door datgene wat hij meegaf in de prediking. Hier lag zijn kracht en stak hij ver boven de gemiddelde prediker uit.

In de vorm van een soort reisverslag vertelt Hoogendoorn het leven van Boot. Boot werd geboren en groeide op in Kortgene op het eiland Noord Beveland. Zijn ouders behoorden tot de Gereformeerde Gemeenten. Zijn vader was in vaste dienst bij een grote boer. Merkbaar wordt in de beschrijving dat zijn ouders, al stonden zij niet hoog op de maatschappelijke ladder, een brede belangstelling hadden.

Ik noem ook dat liefde tot de Nederlandse, Engelse en Schotse oudvaders hem van huis uit werd mee-gegeven. Izaäk mocht na de lagere school naar de ULO en ging vervolgens naar het gymnasium in Goes. Onder andere het lezen van de oudvaders had zijn belangstelling voor Grieks en Latijn gewekt. Dat Boot een echte talenknobbel had, blijkt wel uit het feit dat hij tenslotte negen talen, waaronder Russisch, beheerste.

Nadat hij het gymnasium had voltooid, ging hij theologie studeren. Het was hem aan het begin van zijn studie nog niet duidelijk of de Heere hem tot het predikantschap riep. Door zijn studiezin schoof hij deze keuze lange tijd voor zich uit. Van meet af aan was hem wel duidelijk dat zijn weg niet in de Gereformeerde Gemeenten lag. Daar miste hij teveel de aandacht voor academische vorming.

Langzaam groeide hij naar het predikantschap in de Hervormde Kerk. Zijn vader ervoer dat aanvan-kelijk als pijnlijk. Zijn moeder voelde het al langer aan en kon het beter plaatsen dan haar man. Boot ging belijdeniscatechisatie volgen bij ds. A. Meijers in Utrecht. In 1955 legde hij in de Domkerk van Utrecht belijdenis van het geloof af.

Helaas komt het bij een overgang van de Gereformeerde Gemeenten naar de Hervormde Kerk nog al eens voor dat men zich telkens weer afzet tegen zijn afkomst en dat dit ook de prediking kleurt. Dat was bij Boot niet het geval. Dat hem van huis uit de liefde tot oudvaders en puriteinen was meege-geven, heeft hem altijd met diepe dankbaarheid vervuld.

De studie van Boot verliep relatief langzaam. Om financiële redenen werkte hij enige tijd als amb-tenaar bij de provinciale griffie. De tweede reden was zijn brede belangstelling. Hij volgde ook colleges psychologie en filosofie. Hij volgde ook de cursus homiletiek die de christelijke gereformeerde prof. G. Wisse na zijn emeritaat van 1949 tot 1951 voor een aantal studenten en predikanten in Doorn gaf.

Boot zelf heeft mij verteld dat deze colleges van Wisse veel voor hem hebben betekend. Wisse pleitte voor een goede exegese en een praktische en bevindelijke toepassing. De prediking diende volgens Wisse zowel theologisch (God als uitgangpunt en het kennen van Hem als doel) als christocentrisch te zijn. Juist in deze dingen wist Boot zich aangesproken door Wisse.

*

Gang door de kerk

Als predikant heeft Boot een drietal gemeenten gediend: Wijngaarden, Nijkerkerveen en Boven-Hardinxveld. In zijn eerste gemeente werkte Boot zijn doctoraalscriptie, waarin hij de opvatting van het Hooglied van Bernard van Clairveaux en Hellenbroek met elkaar had vergeleken, uit tot een proefschrift dat als titel kreeg De allegorische uitleg van het Hooglied voornamelijk in Nederland.

Als student hoorde ik prof. G. Quispel zeggen dat hij het zeer onbillijk vond dat dit proefschrift niet het predicaat cum laude had gekregen. Het kan niet anders of dat moet ook Boot hebben teleurgesteld. Dit predicaat lag namelijk helemaal voor de hand. Eén lid van de promotiecommissie heeft dit tegen-gehouden.

Buiten zijn proefschrift heeft Boot nauwelijks wetenschappelijk werk geschreven. Ook na zijn emeri-taat liet hij zich er niet toe bewegen. Zijn argument was dat er al genoeg geschreven was en hij er niets aan kon toevoegen. Het eerste mocht dan waar zijn, het tweede niet. De onbuigzaamheid die hij hier aan de dag legde, paste weer helemaal bij zijn persoon.

Als predikant deed Boot in bredere kring van zich spreken door zijn aandacht voor het welzijn van dieren. Een aantal van zijn schriftelijke bijdragen zijn aan deze thematiek gewijd. Hij was een overtuigd vegetariër. Terecht wees hij erop dat het woord ‘ziel’ in de Bijbel een veel bredere betekenis heeft dan men in veel theologisch spraakgebruik tegen komt. Onbekommerd wordt in het Oude Testament over de ziel van beesten gesproken. Boot wees dan ook het argument dat een dier geen ziel heeft van de hand als daarmee bepaalde praktijken werden gerechtvaardigd.

Hij wist overigens wel dat alleen van de mens wordt gezegd dat hij naar Gods beeld is geschapen. Daarom kon hij de evolutieleer niet rijmen met het Bijbelse getuigenis. Hij kon die zelfs als een goddeloze leer typeren. Boot kende zijn intellectuele vragen en twijfels. Hij kon het als schuld voelen dat hij teveel wilde begrijpen. De Schrift als de stem van God was en bleef voor hem tenslotte het laatste houvast en het einde van alle tegenspraak. ‘Boven het Woord is er niets,’ zo kon hij zeggen. In het Woord is alles. Boot wilde waken zaken boven de Bijbel te stellen. Alles wat in strijd is met het Woord van God moet worden weggedaan.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s